Maar het was niet Agatha die binnenkwam. Het was Jonathan. Het getik van zijn laarzen galmde door de gang. Mijn gezicht vertrok. Ik voelde al het bloed uit mijn gezicht gaan. Ty keek me angstig aan. 'Claire? Gaat het wel?' Vroeg hij. Ik slikte en schudde mijn hoofd. Jonathan kwam steeds dichterbij mijn kooi. Ik kroop naar de muur en ging ertegenaan zitten. Jonathan stond nu recht voor mijn kooi. Hij keek geheimzinnig. Toen hij zag dat ik hem aankeek verscheen er een ondeugende grijns op z'n gezicht. 'Zusje.' Zei hij grijnzend. Ik slikte. 'Jonathan.' Zei ik bits. Jonathan trok een wenkbrauw omhoog en nam me van top tot teen in zich op. 'Je ziet er niet uit.' Grinnikte hij. Ik keek hem vijandig aan. 'Kom je me alleen maar uitlachen ofzo?' Snauwde ik. Jonathan deinsde achteruit. 'Rustig zusje, ik kom je ophalen.' Zei hij. Ik trok een wenkbrauw op. Jonathan liep naar de deur van mijn kooi en haalde iets uit zijn zak. De deur ging met een klik open. Ik krabbelde overeind. Jonathan liep de kooi in een greep mijn arm stevig vast. Hij droeg een zilveren ring. Het brandde in mijn huid. Ik klemde mijn lippen op elkaar. Jonathan duwde de deur achter me dicht en trok me mee de kamer uit. Ty keek ons met een verbaasde blik na.
We kwamen in een kamer terecht. De muren waren in een grauwe kleur geschilderd. Er stond helemaal niks in de kamer. Jonathan liet me los en sloot de deur achter zich. Ik hoorde een klik, de deur was in het slot gesprongen. Jonathan deed zijn armen over elkaar en keek me doordringend aan. 'Wat?' Mompelde ik. Ik haalde een pluk haar uit mijn gezicht en stopte hem achter mijn oor. 'Je bent mooi weet je dat?' Zei Jonathan. Ik slikte. Ik friemelde aan mijn shirt. 'Maar wat is er echt aan de hand?' Zei ik. Jonathan haalde zijn schouders op. 'Niks, ik moest je gewoon zien.' Zei hij. Ik glimlachte kort. Misschien was hij wel een goede jongen, heel misschien. 'Kom mee, je kan douchen en andere kleding aantrekken.' Zei Jonathan na een lange stilte. Ik trok mijn wenkbrauwen verbaasd op. Jonathan opende de deur met een pasje en liet mij voor. Hij sloot de deur achter zich en liep voor me uit door de gang. We sloegen rechtsaf en kwamen in een gang met rood tapijt op de vloer. Er waren links en rechts van me allemaal deuren. Jonathan stopte bij een deur waar nummer 12 op stond en opende hem. Ik liep naar binnen en keek rond. Het was een simpel appartement, in de tinten zwart en bloedrood. Ik hoorde de deur achter me met een klik dichtvallen. 'Volg mij.' Zei Jonathan. Hij liep voor me uit naar een deur. Hij opende hem. Ik stond midden in een moderne badkamer. Er lag kleding over het randje van de wastafel en er was een handdoek klaargelegd. Ik keek Jonathan fronsend aan. Hij deed ineens wel erg aardig. 'Waarom doe je dit?' Vroeg ik. 'Je bent m'n zusje.' Zei hij. Daarna verliet hij de kamer.
Ik liet de warme stralen over me heen stromen. Ik probeerde nergens aan te denken. Ik zuchtte en haalde een hand door mijn net ingesopte haar. Ik spoelde mijn haar uit en draaide de kraan uit. Mijn haar was piekerig bij de punten. Ik droogde mezelf af en trok de kleding die Jonathan had klaargelegd aan. Het waren een donkergroen shirt die perfect paste bij mijn ogen en een zwarte broek. Alles was, tot mijn eigen verbazing, precies mijn maat. Ik ritste mijn gulp dicht en opende de badkamerdeur. Jonathan stond tegen de muur geleund en las een boek. Ik keek naar zijn goudblonde haren die over zijn gezicht vielen. Hij leek zo vredig. Jonathan haalde zijn ogen van het boek af en keek me aan. Een grijns verscheen op zijn lippen. 'Ik moet je terugbrengen, voor Agatha me vermoord.' Mompelde hij. Ik keek hem verschikt aan. Ging hij me nou serieus terugbrengen? Terug naar de hel? Jonathan klapte zijn boek dicht en legde hem op een bijzettafeltje naast hem. Hij liep naar me toe. Hij stond dichtbij. Ik voelde zijn warme adem op mijn gezicht. Jonathan was een kop groter dan mij. Hij keek dromerig in mijn ogen. Mijn ogen schoten razendsnel heen en weer. Wat was hij van plan? Jonathan's hand streelde mijn wang. Ik rilde. Jonathan leek het niet te merken. Hij boog voorover. Zijn lippen raakten mijn voorhoofd, precies tussen mijn wenkbrauwen. Ik knipperde verbaasd. Jonathan zuchtte diep en pakte mijn arm vast. De liefde die ik net nog in zijn ogen meende te zien was verdwenen. Hij was weer zijn ruwe zelve ik. Hij trok me mee, terug naar de hel op aarde.
Ik werd ruw in de kooi geduwd. Jonathan duwde de deur achter me dicht. De klik galmde door de kamer. Jonathan stond een seconde naar me te kijken, daarna liep hij met grote, driftige passen, de kamer uit. Ik rilde. Hij had me gewoon teruggebracht! Welke broer doet zoiets? Ik voelde een snik opkomen. Ik hoorde een gekuch rechts van me. Ik draaide mijn hoofd en keek recht in de donkere ogen van Ty. 'Gaat het?' Vroeg hij. Ik knikte en slikte de snik weg. Tranen brandden achter mijn ogen. Ik knipperde hevig om ze weg te krijgen. 'Zeker weten?' Vroeg Ty. Ik boog mijn hoofd en staarde naar de zanderige grond. Ik knipperde wild met mijn ogen en keek Ty weer aan. 'Ja, het gaat.' Zei ik. Ik draaide me om en keek naar de kooi tegenover me. Sebastian zat met zijn hoofd in zijn armen. Ik draaide mijn hoofd weer naar Ty. 'Doet hij al de hele tijd zo?' Vroeg ik. Ty knikte. 'Hij was helemaal in paniek toen hij zag dat je weg was. Ik zei dat je met die gozer mee was, maar daar werd hij niet bepaald geruster op.' Zei Ty. Ik keek hem dankbaar aan en kroop naar de tralies. 'Sebastian.' Zei ik. Sebastian's hoofd schoot omhoog. Ik keek recht in zijn waterige ogen. Er zaten rode vlekken op zijn gezicht. 'Sebastian ik ben het.' Zei ik. Sebastian stond op en liep naar de tralies. Hij stak zijn arm erdoorheen en verbrandde zichzelf. Het leek hem niet uit te maken. Ik stak mijn arm door de tralies en streelde met mijn vingers langs de zijne, verder kwam ik niet. De tranen schoten in mijn ogen. 'Ik dacht dat je dood was.' Zei Sebastian bijna onverstaanbaar. 'Dat ben ik niet Sebastian, ik leef nog.' Zei ik. Sebastian knikte, een verse traan gleed over zijn wang.
JE LEEST
Bitten by an Alpha #2
WerewolfLEES EERST DEEL 1! Claire en Sebastian zitten voor eeuwig vast bij de Luna Venatores. Er is geen uitweg, niemand kan hen helpen. Sebastian is als speelgoed voor de Venatores. Ze nemen hem elke dag mee naar de ring. Ze martelen hem tot op het randje...