Ik knipperde met mijn ogen en keek op. Ik was in slaap gevallen op het bed. Ik kon me niet herinneren hoe ik er terecht was gekomen. Ik wreef in mijn ogen en rekte me uit. Ik gaapte en liep naar de badkamer. Ik draaide de kraan open en hield mijn mond eronder. Het koude water droop mijn keel in. Ik slikte en maakte een kommetje van mijn handen. Ik tilde mijn hoofd op en keek in de spiegel. Ik gooide het koude water in mijn gezicht. Ik keek naar de druppels die over mijn wang liepen en aan mijn wimpers bleven hangen. Ik zuchtte en boog mijn hoofd om nog een slok water te nemen. Toen ik mijn hoofd weer omhoog deed en in de spiegel keek stond er iemand achter me. Ik schrok en draaide me razendsnel om. Ik keek recht in de lichtblauwe ogen van Jonathan.
Ik voelde mijn hart sneller kloppen. Ik klemde mijn handen om de wastafel. Mijn knokkels werden langzaam wit. Jonathan haalde een hand door zijn goudblonde haar en grijnsde. 'Ik zei toch dat ik terug zou komen zusje?' Zei hij. Ik kneep mijn handen strakker om de wastafel. Het waren precies de woorden die hij in mijn droom had gezegd. Ik voelde mijn handen zweterig worden. 'W-at doe je hier?' Stamelde ik. Jonathan schudde lachend zijn hoofd. Ik voelde mijn benen trillen. 'Ik kom je halen zusje.' Zei Jonathan. Ik schudde wild mijn hoofd. 'Nee.' Zei ik resoluut. Mijn stem trilde. Jonathan trok zijn wenkbrauwen arrogant op. 'Nee?' Zei hij bits. Ik slikte en voelde mijn handen bijna van de wastafel glijden. 'Nee.' Zei ik. Jonathan lachte. 'Je gaat mee, of je nou wilt of niet.' Zei hij. Zijn dwingende stem liet mijn lichaam rillen. Ik duwde mezelf tegen de wastafel aan, zo ver mogelijk van Jonathan af. Was er een ontsnappingsmogelijkheid? Ik keek langs Jonathan. Hij stond voor de deuropening. Kansloos. Ik liet mijn ogen razendsnel door de kamer glijden. Was er iets waarmee ik hem neer kon slaan? Jonathan keek me dwingend aan. 'Kom.' Zei hij. Ik schudde mijn hoofd en voelde de wastafel prikken in mijn rug. Jonathan kwam dichter naar me toe en greep mijn arm vast. Zijn koude hand omklemde mijn biceps. Ik probeerde me uit zijn greep te trekken. Jonathan's greep was zoals altijd ijzersterk. Hij trok me uit de badkamer en duwde me de slaapkamer binnen. We liepen van de trap af. Jonathan gooide de voordeur van het appartement ruw open en duwde me door de deuropening. Met een hand duwde hij de voordeur dicht.
Ik werd in zijn zwarte auto geduwd, op de passagiers stoel dit keer. Jonathan sloeg het portier achter me dicht en kroop zelf achter het stuur. Hij stak de sleutel in het slot en draaide hem om. De motor schoot met veel gebrom aan. Ik legde mijn hoofd in mijn nek en zuchtte. Jonathan gaf gas en de auto schoot vooruit. De huizen om me heen waren slechts wazen, zo snel reden we. Jonathan leek er schijnbaar van te genieten. Zijn hand lag op de schakeling en zijn andere nonchalant op het stuur. De radio stond aan en hij drumde met zijn hand op het stuur. Ik keek naar buiten, starend naar de huizen.
Het leek alsof we al uren onderweg waren. We reden over een verlaten weg. Er was niks buiten te zien, op een paar cactussen en veel zand na dan. Jonathan's ogen waren strak op de weg gericht. Van buiten leek hij best wel op een leuke jongen, totdat je hem vanbinnen kent. Jonathan keek me vanuit zijn ooghoek aan. Ik voelde een blos op mijn wangen komen en wendde mijn blik af. Ik bloosde, bedacht ik me met schrik. Ik voelde een koude rilling over mijn rug gaan en negeerde Jonathan's ogen die aan de zijkant van mijn gezicht branden. De auto nam een scherpe draai naar rechts en kwam soepel tot stilstand. Jonathan gooide het portier open en liep uit de auto. Ik duwde mijn portier open en stapte op de zanderige ondergrond. Jonathan keek me lachend aan. Ik trok mijn wenkbrauwen vol verbazing op. Dit was de mooiste plek waar ik ooit was geweest. We stonden aan de rand van een heuvel. Beneden lag een stad. Er stonden prachtige gebouwen met glanzende groene daken. In het midden van de stad stond een groot gebouw. Het had een glazen koepel waar zonlicht doorheen scheen. Ik keek Jonathan verbaasd aan. 'Welkom in Mura.' Zei hij. 'Mura?' Ik trok mijn wenkbrauwen op in een frons. Jonathan lachte. 'Voor een weerwolf weet je weinig. Mura is de stad waar jouw voorouders vandaan komen. Je echte moederland.' Zei Jonathan. Ik keek hem vragend aan. Vaderland? Voorouders? 'Hier zijn de eerste maankinderen geboren.' Vervolgde Jonathan. 'Waarom bracht je me hierheen?' Mompelde ik. Jonathan keek me aan. Ik wendde mijn blik af en keek naar mijn schoenen. 'Doet er niet toe. Kom.' Jonathan pakte mijn arm vast en trok me mee.
Het was druk in de stad. Veel mensen keken me raar aan, of kwam dat door Jonathan? Jonathan stond stil. Ik ging naast hem staan, mijn mond viel open van verbazing. Het grote gebouw wat ik had gezien toen we op de rots stonden stond recht voor me. Het was een van de mooiste gebouwen die ik ooit had gezien. De koepel was van glas gemaakt, wat zilver leek. Sommige mensen stonden bij het gebouw met elkaar te praten. Ze keken af en toe naar Jonathan en gingen daarna door met hun gesprek. Er kwam een vrouw uit het gebouw lopen. Ze droeg een wit gewaad met capuchon. Het gewaad sleepte achter haar aan. Ik keek opzij, maar Jonathan was weg. 'Claire LightStark.' Zei de vrouw. Haar stem was rustig en zacht. Ik schrok toen ik hoorde dat ze me blijkbaar kende. 'Ken ik u?' Vroeg ik beleefd. De vrouw lachte. Ze deed haar capuchon af. Haar haar was zwart en viel losjes over haar schouders. Ze had stralende blauwe ogen en mooie volle lippen, die ze zwart had gemaakt. 'Ik ben Meredith Moon, moeder van de weerwolven.' Ze boog kort. Ik boog terug. 'Moeder van alle weerwolven?' Ik keek haar verward aan. 'Ik ben al driehonderd jaar oud.' Zei Meredith lachend. Ik keek haar fronsend aan. Ik besloot er niks van te zeggen. 'Kom met me mee, dan stel ik je voor aan mijn dochter. Je zult haar vast mogen.' Zei Meredith enthousiast. Ze liep voor me uit naar het gebouw.
JE LEEST
Bitten by an Alpha #2
WerewolfLEES EERST DEEL 1! Claire en Sebastian zitten voor eeuwig vast bij de Luna Venatores. Er is geen uitweg, niemand kan hen helpen. Sebastian is als speelgoed voor de Venatores. Ze nemen hem elke dag mee naar de ring. Ze martelen hem tot op het randje...