'Nee.' Ik duwde tegen zijn borst. Mijn handen bleven op zijn gespierde borst rusten. Ik voelde zijn hartslag onder mijn hand. Jonathan keek me grijnzend aan. Ik haalde mezelf uit dromenland en trok mijn handen terug. 'Ik wil naar huis.' Zei ik. Jonathan negeerde me en liet zijn handen om mijn middel glijden. Ik rilde. 'Sinds wanneer heb jij een zwaard?' Mompelde hij. Zijn hoofd was zo dichtbij dat ik zijn adem in mijn gezicht kon voelen. 'Sinds vandaag.' Zei ik. 'Hoe heet het?' Vroeg Jonathan. Ik keek hem vragend aan. 'Moet je zwaarden een naam geven dan?' Vroeg ik beduusd. Jonathan lachte zachtjes. 'Imamaiah.' Mompelde ik. 'Perfecte naam.' Zei Jonathan. 'De engel die de kracht van de vijand kan breken.' Vervolgde Jonathan. Mijn hand ging automatisch naar het handvat van Imamaiah. Ik voelde Jonathan's vingers onder de mijne. Ik voelde zijn warmte, de warmte die ik eerst niet had gevoeld. Ik trok mijn hand terug en duwde hem van me af. Jonathan deinsde beduusd achteruit. Ik kon het niet. Ik dacht aan Sebastian. 'Breng me terug naar huis.' Zei ik tegen Jonathan. Jonathan haalde een hand door zijn goudblonde haar. 'Het is midden in de nacht, ik breng je morgenochtend.' Zei Jonathan. Ik haalde mijn handen geërgerd door mijn haar. 'Waar moet ik slapen?' Mompelde ik. Hij keek naar het tweepersoonsbed wat in de kamer stond. 'Hier.' Zei hij. Ik schudde wild mijn hoofd. 'Dacht het niet.' Zei ik resoluut. 'Meredith heeft vast nog wel een kamer over.' Zei Jonathan. Ik knikte dankbaar en liep naar de deur. 'Bedankt.' Zei ik. Ik wou net door de deur lopen toen Jonathan's stem me tegenhield. 'Geen probleem zusje.' Zei hij. Ik voelde een brok in mijn keel. Ik liep door de deur en knalde hem achter me dicht.
Meredith had me een kamer aangewezen op dezelfde verdieping als dat van Jonathan. Ik had van Maureen gehoord dat er drie verdiepingen waren in het huis. Ik kroop onder de zachte, warme, donzige dekens en staarde naar het plafond. Er was een schildering op gemaakt. Het was werkelijk prachtig. Er was een vrouw geschilderd, Betida, wist ik. Haar lange haar was zwart gemaakt en viel tot haar heup. Ze droeg een wit tenue met lichtblauwe accenten. Haar wimpers waren lang en haar lippen lichtblauw. Om haar heen stonden weerwolven. Vuur en rook zwermden rond hun hoofden. Boven Betida was een engel getekend. Hij had lichte vleugels. Ik voelde mijn oogleden zwaar worden. Ik hoopte dat ik ooit nog eens een plafondschildering kon maken. Misschien in het huis van een kennis, of later in mijn eigen huis. Ik knipperde wild met mijn ogen om mezelf wakker te houden. De muurschildering leek wel tot leven te komen. Later besefte ik me dat ik aan het dromen was.
Betida draaide zich naar ons om. We keken haar afwachtend aan. Betida hief haar zilveren zwaard met lichtblauwe accenten en schreeuwde. We renden als een gek over het veld. De figuren tegenover ons werden steeds duidelijker. Het waren mensen, duizenden schreeuwende mensen met zilveren messen en zwaarden in hun hand. Agatha liep vooraan. Vuur brandde om ons heen. Rook suisde langs mijn oren. Mijn poten vlogen over het veld. Links van me rende Sebastian. Zijn ogen waren strak op de mensen voor ons gericht. We kwamen steeds dichterbij. Betida liet zich op Agatha vallen en samen vielen ze in een hevige strijd. De wolven besprongen de mensen. Ik voelde een scherpe messteek in mijn schouder en draaide me jankend om. Er stond een forse man met aan zwaard naar me te grijnzen. Ik gromde en zette mezelf af. Ik sprong bovenop de man. De man had de klap niet verwacht en knalde zo hard met zijn achterhoofd op de grond dat hij meteen omkwam. Ik keek rond, zoekend naar Sebastian. Ik zag Meredith vechten met een vrouw van haar leeftijd. Er liep bloed uit de neus van de vrouw en haar been lag open bij de knie. Ik wendde mijn blik af en keek zoekend rond. Mijn ogen vonden een andere jongen. Hij kwam uit de rook lopen, als een schaduw die in een mens veranderde. Jonathan. Hij droeg een capuchon en er hingen twee zilveren messen in zijn wapenriem. Hij trok er eentje soepel uit zijn wapenriem en kwam op me af. Ik sprong op hem af en gromde tussen mijn tanden door.
En ineens was alles anders. Ik landde in de armen van een jongen. Ik keek om me heen en zag een helder blauwe lucht. De sterke armen zetten me neer. Mijn blote voeten raakten het zachte gras. Ik keek rond. Er stond een huisje waar een schoorsteen tussen de dakpannen stak. Er kwam rook uit. Ik draaide me om en keek recht in de ogen van Jonathan. Hij glimlachte en trok me naar zich toe. Hij zoende me, zachtjes, voorzichtig. Zijn handen hielden mijn middel vast. Ik sloeg tot mijn eigen verbazing mijn armen om zijn nek en liet mijn handen door zijn haar gaan. Jonathan maakte zich van me los. 'Eten!' Schreeuwde de stem van mijn moeder. Jonathan pakte mijn hand vast en verstrengelde zijn vingers door de mijne. Ik keek naar mijn eigen hand en zag een ring met een kleine diamant aan mijn vinger zitten. Jonathan en ik namen plaats aan de tafel. Mijn moeder zette een dampende kom soep voor onze neus. Ik snoof de heerlijke geur van verse pompoen binnen. Mijn moeder vouwde haar handen in elkaar en keek van Jonathan naar mij. 'Dus...., hebben jullie al een datum als trouwdag uitgekozen?' Ik werd misselijk en voelde de wereld om me heen draaien. Trouwen? Met Jonathan? Jonathan keek me lachend aan en kneep kort in mijn hand, die hij vast had gepakt. '6 juli.' Zei hij lachend. Mijn moeder lachte en klapte in haar handen. Ze pakte mijn hand vast en kneep erin. 'Ik ben zo blij voor je.' Zei ze. Een traan van geluk gleed over haar wang. Ze liet mijn hand los en nam een hap van haar soep. Jonathan keek me aan. 'Ik hou van je.' Zei hij. Mijn wereld draaide en met een klap belandde ik weer in het bed in de logeerkamer van Meredith.
JE LEEST
Bitten by an Alpha #2
WerewolfLEES EERST DEEL 1! Claire en Sebastian zitten voor eeuwig vast bij de Luna Venatores. Er is geen uitweg, niemand kan hen helpen. Sebastian is als speelgoed voor de Venatores. Ze nemen hem elke dag mee naar de ring. Ze martelen hem tot op het randje...