Het zwaard gaf me kippenvel, zo vertrouwd voelde het aan in mijn handen. Ik voelde het zachte leer onder mijn handen vormen naar mijn hand. Het leek echt bij me te horen. Ik haalde mijn hand over de kling van het zwaard. Tot mijn verbazing brandde ik mijn vinger niet. Ik keek Beliti vragend aan. 'Is dit echt zilver?' Vroeg ik. Beliti glimlachte. 'Deels, de Smeed Weduwen hebben een oplossing gevonden voor het "zilver probleem" van de weerwolven.' Zei hij. Ik streelde de kling. 'De Smeed Weduwen?' Ik keek Beliti vragend aan. Maureen nam het woord. 'De Smeed Weduwen smeden de klingen van onze zwaarden. De Leren Weduwnaars maken het leren grip van onze zwaarden.' Zei ze. Ik knikte en bestudeerde de gegraveerde L. 'De L staat voor LightStark, je vader was een van onze beste weerwolven.' Zei Beliti toen hij me zag kijken. Mijn hoofd schoot met een ruk omhoog. 'Was mijn vader een weerwolf?' Vroeg ik argwanend. Beliti knikte. 'Hij was een van mijn beste vrienden, we hebben samen deze winkel opgericht en vochten samen in elke veldslag. We waren een team.' Zei Beliti. Ik meende verdriet in zijn stem te horen. Ik slikte en dacht aan de vader die mijn moeder had verlaten. De woede borrelde op. Ik omklemde het zwaard. 'Mijn vader was een slechte man. Hij heeft ons aan ons lot overgelaten.' Siste ik. Maureen keek naar mijn knokkels, die langzaam wit kleurden. 'Kalm aan Claire.' Zei ze. 'Ik hoef het niet.' Zei ik. Beliti keek me niet-begrijpend aan. 'Wat niet?' Vroeg hij. Ik gooide het zwaard op de grond. Het gerinkel van zilver vulde de stilte. 'Dat niet.' Ik spuugde de woorden bijna uit. Ik duwde de deur van de winkel open en liep het plein op.
Ik nam plaats op het kleine stenen trapje die naar het beeld leidde. Ik haalde mijn handen door mijn haren en staarde naar mijn schoenen. Mijn vader. De held. Natuurlijk. Ze vonden hem een held, een redder, een vriend, een goede man. Net zoals mama, mijn held als er iets aan de hand was op school, als ik advies nodig had en als ik naar sport moest. Ze hadden me allebei verraden. Me weggegooid als een plastic flesje. Er viel een schaduw over mijn schoenen. Ik hief mijn hoofd en keek recht in de ogen van Maureen. Ze keek bezorgd. Ze had een zwaard vast. Ze kwam naast me zitten en was een minuut lang stil. 'Je hebt het nodig.' Zei ze zachtjes. Ik keek haar aan. Een traan prikte in mijn ooghoek. Ik veegde het wild weg. 'Nee. Ik ben geen vechter.' Zei ik. Maureen legde haar hand op mijn schouder en stak het zwaard naar me uit. 'Geloof me, je hebt het nodig.' Zei ze. Ik keek haar aarzelend aan. Maureen knikte me bemoedigend aan. Ik keek naar het zwaard wat om haar eigen middel hing. Ik pakte aarzelend het zwaard aan. Maureen stond op en reikte me haar hand. Ik pakte hem aan en stond op. Maureen pakte iets uit haar binnenzak, het was een wapenriem. Ze klikte de wapenriem om mijn middel. Ik klikte het zwaard eraan vast en keek haar dankbaar aan. 'Dankjewel, dat je me achterna bent gegaan.' Zei ik. Maureen lachte en legde een hand op mijn arm. 'Geen probleem.' Zei ze.
De nacht begon te vallen. Sterren hingen in de lucht. Maureen en ik liepen op het grote plein. 'Hoe ben je hier gekomen?' Vroeg Maureen. Ik voelde mijn handen zweterig worden. 'Mijn broer heeft me gebracht.' Zei ik. Maureen draaide geamuseerd haar hoofd naar me toe. 'Je broer? Waar is hij?' Vroeg ze. Ik haalde mijn schouders op. 'Hij verdween ineens.' Mompelde ik. 'Hoe heet je broer?' Vroeg Maureen. 'Jonathan.' Zei ik. Maureen lachte. 'Jonathan? Dat is een van mijn moeders wachters. Ik weet wel waar hij is.' Zei ze. Ik keek haar vragend aan. 'Volg mij maar.' Zei Maureen.
Maureen klopte aan bij een van de huizen met een groen dak. De deur werd door Meredith opengedaan. 'Maureen.' Zei ze. 'We zoeken Jonathan mam.' Zei Maureen. Meredith maakte plaats en liet ons binnen. We liepen door de gang naar de keuken. Het rook er naar vers vlees en jus. Er zaten drie mensen rond de tafel. Een klein meisje, een man van rond de dertig jaar en een jongen van mijn leeftijd. Het kleine meisje keek me verbaasd aan. 'Wie is dat mama?' Zei ze, al wijzend naar mij. Meredith keek het meisje dwingend aan. 'Niet wijzen Liv.' Zei ze. Liv boog geschaamd haar hoofd. Maureen liep naar het meisje en woelde door haar donkere krullen. Liv krijste en sloeg om zich heen. Meredith wenkte me. We liepen naar een andere gang waarin een trap stond. 'Hij is boven, eerste kamer rechts.' Zei Meredith. Ik knikte dankbaar en liep de trap op. De treden kraakten onder mijn voeten. Ik keek rechts van me en klopte aan bij de eerste deur die ik zag. Ik hoorde voetstappen aan de andere kant van de deur. Jonathan deed open. Hij had geen shirt aan. Ik keek naar het litteken op zijn linkerborst. 'Claire.' Zei hij. Ik duwde hem opzij zodat ik naar binnen kon en draaide me naar hem toe. Ik deed mijn armen over elkaar en keek hem met één opgetrokken wenkbrauw aan. 'Waarom heb je tegen me gelogen?' Siste ik. Jonathan sloot de deur achter zich en liep naar het bed toe. Hij leunde tegen de bedrand en sloeg zijn armen over elkaar. 'Agatha had me vermoord als ze het wist.' Zei hij. 'Dus alles is nep? Je loog gewoon tegen me?' Zei ik. Jonathan lachte en liep naar me toe. Hij bleef op een paar centimeter van me af staan. 'Ik ben nog steeds je broer, maar we kunnen wel doen alsof dat niet zo is...' Jonathan's lippen streelden de mijne.
JE LEEST
Bitten by an Alpha #2
WerewolfLEES EERST DEEL 1! Claire en Sebastian zitten voor eeuwig vast bij de Luna Venatores. Er is geen uitweg, niemand kan hen helpen. Sebastian is als speelgoed voor de Venatores. Ze nemen hem elke dag mee naar de ring. Ze martelen hem tot op het randje...