Meredith duwde de grote glazen deuren open en stapte voor me uit de zaal binnen. Mijn mond viel open van verbazing. We stonden midden in een prachtige ruimte. Er stond een grote marmeren tafel in het midden met witte stoelen eromheen. Aan de kop van de tafel stond een grotere stoel met een lichtblauwe deken eroverheen gedrapeerd. Er stond een meisje tegen de tafel aangeleund. Ze praatte met een jongen. Het meisje had lange zwarte haren. 'Maureen.' Zei Meredith. Het meisje reageerde op de naam en keek op. Ze had stralende blauwe ogen, net zoals haar moeder. Ze had volle lippen die lichtroze waren. Ze glimlachte en liep naar ons toe. 'Dit is Claire LightStark.' Zei Meredith. Maureen stak glimlachend haar hand uit. Ik nam haar hand aan en schudde hem. Er kwam een man de kamer binnenlopen. Hij gebaarde iets naar Meredith. Meredith knikte en wendde daarna haar blik naar Maureen. 'Maureen, vertel jij Claire iets over onze geschiedenis? Terwijl ik weg ben?' Ze keek Maureen lichtelijk dwingend aan. Maureen knikte. Meredith draaide zich naar mij toe en boog kort. Ik boog terug. 'Als je me even wilt excuseren.' Zei ze beleefd waarnaar ze wegliep. De man en Meredith verdwenen uit de kamer.
'Dus je weet nog niet zo veel over Mura?' Vroeg Maureen. We waren aan de grote tafel gaan zitten. Maureen had een glas water voor mijn neus neergezet. Ze had haar handen om haar eigen glas gevouwen en keek me geamuseerd aan. 'Eigenlijk niks...' Mompelde ik. Maureen nam een slok water en keek me begrijpend aan. 'Mura is onze stad, de stad van de weerwolven. Hier werden de eerste weerwolven geboren en zullen de laatste weerwolven doodgaan.' Maureen stopte even om een slok water te nemen. 'Er kunnen geen buitenstaanders binnenkomen, alleen weerwolven kunnen in Mura. Buitenstaanders zien niks anders dan een afgrond. Dit komt door de oude zwarte magie die Mura heeft.' Zei Maureen. Ik zette mijn hand onder mijn wang en keek haar geïnteresseerd aan. Ik dacht aan Jonathan, hij was een vampier. 'Dus er kunnen ook geen vampieren in?' Ik keek haar vragend aan. Maureen, die net een slok van haar water had genomen, proestte het water uit van het lachen. 'Vampieren? Ben je gek! Die bestaan niet eens.' Lachte ze. Ik fronste mijn wenkbrauwen. Maureen kuchte en ging verder met haar verhaal. 'Meredith wordt hier in de stad de moeder van de weerwolven genoemd, omdat ze hier de opperalfa is. Maar de echte moeder van de weerwolven zit daarboven.' Zei Maureen, wijzend naar het plafond. Ik keek omhoog, maar zag niks anders dan de glazen koepel. 'Ze is een god, een god die wordt aanbeden door elke weerwolf, zij was degene die ons schepte. Degene die ons de kracht gaf om van gedaante te kunnen veranderen.' Zei Maureen. Ze nam een slok van haar water en zette het glas neer. Ik keek haar afwachtend aan. 'Dat is alles wat je moet weten, kom, dan laat ik je heel Mura zien!'
Maureen en ik liepen door de straten van Mura. Ik had mijn handen in mijn vest gestoken. Ik voelde aan het armbandje in mijn zak. 'Dit moet je zien! Het is een van de mooiste plekken van heel Mura.' Maureen pakte mijn arm vast en trok me mee. We liepen door een steegje en eindigden op een ander, kleiner plein. Ik keek rond. Er stond een groot beeld in het midden van het plein. Het was een vrouw. Ze was prachtig slank en had lange haren die tot haar heupen vielen. Ze had een klauwafdruk op haar borst. 'Dit is Berida. Onze moeder, de moeder van de weerwolven.' Maureen's ogen sprankelden. Ik keek naar het beeld. Berida. Niet de naam die zomaar in het dagelijks leven zou horen. 'Dit moet je ook echt zien.' Maureen pakte mijn arm weer vast en trok me mee een winkel in, die op het kleine plein stond. Maureen duwde de deur open. Een belletje klingelde. De man achter de kassa keek op. Hij had een grijze snor en een kaal hoofd. 'Maureen!' De man keek Maureen lachend aan. Maureen liet mijn arm los en liep naar de kassa. Ze gaf de man een knuffel. 'Beliti!' Zei ze vrolijk. Maureen's blik gleed naar mij. 'Dit is mijn opa, Beliti.' Zei ze. Ik boog kort naar de man. Beliti boog kort terug en glimlachte. 'Waar zijn jullie naar op zoek?' Vroeg Beliti. Ik keek de winkel rond. Er hingen messen, en zwaarden. Ik keek Maureen fronsend aan. 'Claire is op zoek naar een zwaard.' Zei Maureen. Ik keek haar verbaasd aan. Maureen keek me lichtelijk dwingend aan, net zoals haar moeder bij haar had gedaan. 'Toch Claire?' Voegde ze eraan toe. Ik glimlachte flauwtjes en knikte. 'Zeker.' Mompelde ik erachteraan. Beliti glimlachte en kwam achter de kassa vandaan. Hij liep naar me toe en bleef voor me staan. 'Kan je je arm even uitsteken alsjeblieft?' Vroeg hij beleefd. Ik deed wat Beliti vroeg en stak mijn rechterarm uit. Beliti keek van mijn onderarm de winkel rond en weer terug. 'Ik heb het perfecte zwaard voor je.' Mompelde hij. Beliti liep weg.
Ik liet mijn arm zakken en keek Maureen verschrikt aan. 'Wat moet ik met een zwaard?' Siste ik, toen Beliti buiten gehoorafstand stond. 'Je hebt hem nodig, voor de Venatores.' Zei Maureen. Ze keek me verward aan, alsof ik iets raars had gezegd. 'Wat? Waarom?' Vroeg ik. Maureen liep dichter naar me toe. 'Heb je het dan niet gehoord? Ze komen eraan. Er zal een oorlog komen tussen weerwolf en mens.' Zei ze. Ik friemelde aan de touwtjes van mijn vest. Beliti kwam terug. Hij liep met een zwaard in zijn handen naar de kassa. Hij legde het zwaard neer en haalde de hoes eraf. Er was een L in het zwaard gegraveerd. Ik bekeek het zwaard met half openstaande mond. Ik had nooit geweten dat een zwaard zo mooi kon zijn. Het handvat was van wit leer. Er zaten kleine lichtblauwe sterretjes op. Beliti overhandigde me het zwaard. Ik greep het handvat vast en voelde een rilling door me heen gaan.
JE LEEST
Bitten by an Alpha #2
WerewolfLEES EERST DEEL 1! Claire en Sebastian zitten voor eeuwig vast bij de Luna Venatores. Er is geen uitweg, niemand kan hen helpen. Sebastian is als speelgoed voor de Venatores. Ze nemen hem elke dag mee naar de ring. Ze martelen hem tot op het randje...