Ik duwde de deur van het huis van Meredith open. Mijn oren werden gevuld met het geluid van een piano. Geïnteresseerd duwde ik de deur zachtjes achter me dicht en liep op het geluid af. Het geluid kwam uit een van de kamers op de benedenverdieping. Ik duwde de deur op een kier en keek naar binnen. Het was een prachtige balzaal met kroonluchters aan het plafond. Ik duwde de deur verder open en zag een vleugel staan. Jonathan zat achter de vleugel en speelde met zijn ogen gesloten piano. Ik leunde tegen de deurpost aan en keek naar zijn gesloten ogen. Hij deinsde zachtjes mee op het ritme van de piano. Ik deed mijn armen over elkaar en droomde weg bij het horen van de noten. Het was een liedje die ik van vroeger kende. Mijn broer had het vaak gespeeld. Hij had het ooit op school geleerd en speelde het daarna elke dag op zijn keyboard. Ik voelde tranen prikken achter mijn oogleden. Nu speelde mijn andere broer het. Het klonk mooier op een piano. Elke noot raakte mijn hart. "Zelfs engelen vallen". Mike's woorden galmden na in mijn oren. Ik sloot mijn ogen en voelde een traan over mijn wang glijden. De muziek gaf me kippenvel, het was prachtig. En toen stopte het. Ik opende mijn ogen en keek naar Jonathan. Die me vaag aankeek. Mijn ogen waren waterig en ik probeerde uit alle macht de tranen weg te knipperen. Jonathan stond op en liep naar me toe. Ik slikte een opkomende snik weg. Jonathan pakte mijn handen vast en keek me meelevend aan. Gadver, medelijden. Maar het kon me de laatste tijd niet meer schelen als mensen me medelijden gaven. Het kon me niet meer schelen wie me troostte. Niks kon me nog wat schelen. Mijn leven was toch al op z'n kop gezet. Zonder dat ik het echt door had begon ik te praten. 'Mike..., hij speelde dit vroeger vaak.' Snikte ik. Jonathan trok me zachtjes naar zich toe en sloeg zijn armen om me heen. Mijn handen grepen zich vast aan zijn shirt en mijn hoofd verborg zich tegen zijn shirt aan. Ik voelde de tranen over mijn wangen glijden. Jonathan had zijn kin op mijn hoofd gelegd en maakte sussende geluidjes.
Met een schok besefte ik wie me vasthield, wie me troostte. Het was Jonathan. Ik duwde mezelf van hem af en veegde ruw mijn tranen weg. Jonathan viel bijna achterover van verbazing. Hij maakte aanstalten om naar me toe te lopen maar ik hield hem tegen. 'Kom niet dichterbij!' Snikte ik. Ik keek hem met tranende ogen aan. Jonathan leek gekwetst, maar hij hield zich groot. Hij stapte van me weg. Ik stond in tweestrijd met mezelf. Mijn gedachten sprongen van hak op de tak. Een deel van me schreeuwden om zijn armen om me heen. Het andere deel zag dat als verraad tegenover Sebastian en wou juist verder van hem weg, nooit meer iets met hem te maken hebben. Maar gek genoeg was het eerste deel groter dan het andere. Mijn hart dreunde tegen mijn borstkas. Ik voelde de ader in mijn hals hevig bonzen. Ik haalde gehaast adem. Toen zakte ik door mijn knieën. Ik wist niet meer wat me overkwam, wie ik was, wát ik was. Ik snikte en sloeg mijn armen om m'n knieën. Er viel een schaduw over mijn benen. Mijn hoofd ging omhoog. Jonathan stond op het punt de tweestrijd in mijn gedachten te verbreken. Hij kwam naast me zitten en pakte mijn hand vast. Ik voelde mijn hand trillen in de zijne. Ik was doodsbang voor hem, maar ik wou zo graag dat hij me vasthield. Jonathan streelde mijn hand. Zijn aanraking gaf kleine schokjes door mijn lichaam. Schokjes die ik niet kon voelen als Sebastian me aanraakte. Dit was anders, het was alsof er een langzaam een vuurtje werd aangestoken. Ik voelde mijn huid onder zijn aanraking tintelen. 'Het spijt me, i-ik, -k weet het gewoon niet meer.' Snikte ik. Jonathan knikte begrijpend. 'Jonathan ik-' 'Niks zeggen.' Jonathan brak mijn zin af en keek me aan. Zijn blauwe ogen voelden vertrouwd, maar toch ook niet. Het leek alsof ik er elk moment in kon verdrinken. Ik wendde mijn blik af en staarde naar de vloer van de balzaal. Het was gemaakt van marmer. Er kwam een herinnering in me op. Ik draaide mijn hoofd en keek Jonathan aan. 'Waarom heb je me gered?' Vroeg ik. Jonathan keek me vragend aan. 'Je gered?' 'Toen ik gevangen zat, bij de Venatores, waarom heb je me gered? En dit keer wil ik de echte reden weten.' Zei ik. Jonathan leek na te denken. Hij slikte en keek me serieus aan. 'Ik kon je toch niet zomaar achterlaten? Je de dood laten meenemen?' Zei hij. Ik knipperde met mijn ogen en keek hem wantrouwend aan. 'Dat wou je mijn vrienden wel aandoen.' Zei ik nors. Er zat een brok in mijn keel die steeds groter leek te worden. Ik probeerde het rare gevoel weg te slikken. Jonathan liet mijn hand los en masseerde zijn nek. 'I-k...' 'Je wou ze gewoon laten meenemen door de dood? Waarom mij dan niet? En kom niet met dat rot excuus omdat ik je zusje ben.' Snauwde ik, gemener dan bedoeld. Jonathan knipperde even verbaasd met zijn ogen en opende zijn mond. 'Maar daar gaat het juist om Claire, jij bént nou eenmaal mijn zusje. Ik heb al genoeg familieleden verloren.' Zei hij. Ik keek hem verdwaasd aan. 'Dit slaat nergens op.' Ik stond op en trok de deur open. 'Claire, wacht. Alsjeblieft.' Ik draaide me naar hem om en keek hem afwachtend aan. 'Wat Jonathan?' Snauwde ik. Jonathan deed zijn armen over elkaar. 'Nooit gedacht dat ik zoiets zou zeggen.' Zei hij. Ik verstrakte mijn greep op de deurkruk. Mijn handen waren zweterig. 'Wat?' Zei ik nog een keer. Jonathan opende zijn mond en sloot hem daarna weer. Hij leek er moeite mee te hebben. 'Ik weet niet of ik het kan zeggen....' Mompelde hij. Ik gooide de deur dicht en leunde tegen de deur aan. 'Zeg het of je bent me kwijt, voor altijd.' Snauwde ik. 'Ik redde je omdat ik van je hou Claire, ik hou van je.'
JE LEEST
Bitten by an Alpha #2
WerewolfLEES EERST DEEL 1! Claire en Sebastian zitten voor eeuwig vast bij de Luna Venatores. Er is geen uitweg, niemand kan hen helpen. Sebastian is als speelgoed voor de Venatores. Ze nemen hem elke dag mee naar de ring. Ze martelen hem tot op het randje...