Ik klauterde over een betonblok heen en knielde naast het lichaam. Ik keek naar de vertrouwde witblonde lokken. Sebastian. Een traan gleed over mijn wang. Ik legde mijn hand op de zijne. Ik keek naar zijn borst, die tot mijn opluchting op en neer ging. Ik zuchtte en verstrengelde zijn vingers met de mijne. Er zat bloed op zijn knokkels. Ik streelde de vertrouwde littekens op zijn hand. Ik hoorde Ty's voetstappen naderen. Hij was lijkbleek, geschokt. Ty liet zich via de muur naar beneden zakken en staarde voor zich uit. Ik haalde mijn hand naar Sebastian's wang. Ik streelde zijn warme huid. Tranen druppelden op zijn gescheurde shirt. Hij leeft nog. Hij leeft. Ik voelde Sebastian's hand onder de mijne bewegen. Ineens keek ik in Sebastian's geelbruine ogen. Sebastian's ogen begonnen te sprankelen. Hij trok zichzelf op totdat hij zat en nam me in zijn armen. Ik voelde zijn sterke, vertrouwde armen om me heen en zuchtte diep. Ik sloeg mijn armen om zijn nek. Ik kon Sebastian's hart voelen tegen mijn borst.
Ty, Sebastian en ik liepen naar de plek waar we Jonathan achter hadden gelaten. Ty scheen op de muur. Jonathan was weg. Er stond een tekst op de muur geschreven. Ik liep dichterbij. De metaalachtige geur van bloed drong mijn neus binnen. Er dropen druppels van de letters naar beneden. "Claire, revertar quia tu." Stond er. Ik keek van Sebastian naar Ty. Ty was lijkbleek en Sebastian keek geamuseerd. 'Wat staat er?' Vroeg ik. Ty opende zijn mond en sloot hem weer. Hij keek aandachtig naar het bloed wat van de muur droop. 'Ik zal terugkomen, Claire.' Mompelde Sebastian. Ik voelde mijn hart een slag missen en wankelde op mijn benen. Ik hield mijn roer recht en haalde een hand door mijn haar. 'Kunnen we alsjeblieft weggaan?' Smeekte ik Sebastian. Sebastian knikte kort en pakte mijn hand vast. Hij verstrengelde zijn vingers met de mijne. Ty leek uit zijn shock te zijn gekomen en knipperde wild met zijn ogen. Hij schudde verward zijn hoofd en liep snel achter ons aan. We baanden ons een weg uit het gebouw. Ik keek naar de twee, eerst zo mooie, trappen. De leuningen waren nu afgebrand en de marmeren treden waren versierd met as. Ik voelde mijn hart een slag overslaan toen ik een lichaam op de trap zag liggen. Het was een meisje, ronduit tien jaar. Ze droeg een lichtroze jurk met stippen erop. Haar haar was voor de helft gesmolten. Ze was overleden door de brand. Haar jurk was bij de schouder kapot gescheurd en haar ballerina's lagen verderop. Ze waren gesmolten door de brand. Ik rilde en wendde mijn hoofd af. Ik kneep Sebastian's hand bijna fijn. We liepen steeds verder van de trappen af. Tot mijn opluchting naderden we een deur. De deur leek nog in prima staat, in tegenstelling van de rest van het gebouw. Sebastian trok de deur open.
De frisse buitenlucht waaide in mijn gezicht. Ik snoof de lentegeur op. De nacht was gevallen. Ik hoorde Ty achter me zuchten van genot. Ik zag de vrijheid, ik voelde het in mijn aderen. Ik keek Sebastian lachend aan. We hadden het gered, we leefden nog. Ik voelde elke spier in mijn lichaam schreeuwen. Ik wou hier weg, rennen door het bos, vrij zijn. Ik keek Sebastian afwachtend aan. Bijna smekend misschien. 'Moeten we hier niet weg gaan?' Vroeg ik. Sebastian knikte en draaide zich naar Ty toe. 'Zin om mee te gaan?' Vroeg hij. Ty knikte hevig. 'Bos?' Grinnikte hij. Sebastian knikte. 'Bos.'
De bladeren vlogen onder mijn voeten vandaan. De lucht speelde met mijn haren. Om me heen hoorde ik de vertrouwde geluiden van Blackwood. De vogels die tjirpten, het water wat klotste tegen de kant. Ik keek rechts van me. Sebastian keek me lachend aan. Ik keek links van me en keek recht in de donkere ogen van Ty. Zijn ogen sprankelden. Hij lachte en stak zijn hoofd in de lucht. Hij jankte. Zijn gejank vulde de nacht. Ik draaide mijn hoofd naar Sebastian. Hij stak zijn hoofd in de lucht en jankte ook. De jongens keken me afwachtend aan. Ik gooide mijn hoofd in mijn nek en wachtte een seconde. Ik opende mijn mond en jankte. Mijn gejank vulde de nacht. Ik voelde het genot door mijn aderen stromen. Ik rende steeds sneller. Sebastian en Ty begonnen achterop te lopen. Ik zag de bomen langs me flitsten. Ik voelde de druppels van de beginnende regenbui in mijn gezicht spatten. Ik sloeg linksaf. Het bruggetje naderde. Ik keek naar het glinsterende water. Ik zette af en sprong in een soepele beweging in het ijskoude water. Ik voelde het water mijn oren in stromen. Ik zwom naar boven en nam een hap lucht. Ik kamde met mijn handen mijn haren naar achter en genoot van het water. Sebastian kwam op de brug tot stilstand en keek me hijgend aan. Hij lachte. Ty kwam een paar seconde na hem. Ook hij bleef hijgend op de brug staan. Ik waste het as uit mijn haren. Ik voelde me schoner worden. Ik liet mezelf drijven en staarde naar de duizenden sterren. Ik hoorde gejank aan de andere kant van het bos. Ty keek op. 'Dat is mijn roedel.' Zei hij. Zijn ogen sprankelden van geluk. Ik gaf hem een knikje. Sebastian deed hetzelfde. Ty knikte kort en rende al jankend het bos in.
Ik stapte uit het water en kneep mijn shirt uit. Sebastian leunde over de reling van de brug. Zijn handen hingen nonchalant over de rand. Ik kwam naast hem staan en keek met hem mee naar de maan. Sebastian haalde een hand door zijn haren en keek me aan. Zijn ogen stonden vrolijk. Hij ging dichterbij me staan en liet zijn arm naar mijn middel glijden. Ik glimlachte en sloeg mijn armen om zijn nek. Hij trok me dichter tegen zich aan en zoende me. Ik voelde eindelijk zijn zachte lippen weer op de mijne. Ik zuchtte van genot en haalde mijn handen door zijn witblonde haren. Mijn hand ging automatisch naar zijn nek. Ik voelde het bobbeltje en liet hem snel los. Sebastian keek me vragend aan. 'Wat is er?' Vroeg hij. Ik keek hem ernstig aan. 'Je chip, hij moet er echt uit.' Zei ik.
JE LEEST
Bitten by an Alpha #2
WerewolfLEES EERST DEEL 1! Claire en Sebastian zitten voor eeuwig vast bij de Luna Venatores. Er is geen uitweg, niemand kan hen helpen. Sebastian is als speelgoed voor de Venatores. Ze nemen hem elke dag mee naar de ring. Ze martelen hem tot op het randje...