drie

265 12 0
                                    

Een week later werd ik eindelijk ontslagen uit het ziekenhuis. Sven was niet meer geweest maar hij had wel een enorme grote bos bloemen op laten sturen. Op het kaartje had hij opnieuw geschreven hoeveel spijt hij had. Ik moest wel toegeven dat ik de bloemen mooi vond.

Thuis aangekomen was het enige wat ik kon doen op de bank liggen want nog steeds was het moeilijk om te lopen.

Diezelfde middag hoorde ik ineens de bel. Ik zocht naar mijn krukken en strompelde naar de deur. Ik deed de deur open maar aan de andere kant van de deur stond niemand. Ik zag Sven net weglopen. Had ik daar nou al die moeite voor gedaan?

"Uhh,  sorry," mompelde Sven die mij inmiddels had opgemerkt. Hij kwam weer naar me toe. "Ik dacht dat je niet thuis was."

"Ik ben er toch," zei ik chagerijnig. "Ik loop niet zo snel, je weet toch nog wel wat er gebeurt is."

Sven keek een beetje beschaamd weg.

"Wil je binnenkomen of blijf je daar staan?" zei ik tegen hem.

Hij keek weer op en liep naar voren. "Ik was hier om je te bezoeken?"

Ik stapte wat naar achteren om hem binnen te laten. Niet omdat ik hem zo aardig vond maar omdat ik eigenlijk wel zin had in een beetje gezelschap.

"Dus, hoe voel je je?" zei Sven toen hij, nadat hij zijn jas uit had gedaan en we naar mijn woonkamer waren gelopen, op de bank neerplofte.

"Hoe denk je dat ik me voel?" zuchtte ik. "Ik voel me als iemand die een been en een pols heeft gebroken. En ik heb twee ribben gekneusd. Ja ik voel me gewéldig!" mompelde ik sarcastisch.

"Sorry, domme vraag." Sven kleurde rood. "Zal ik wat drinken voor ons pakken?"

Ik knikte. "Goed idee, de glazen staan in het tweede keukenkastje van rechts."

Sven stond op. Doet hij eindelijk ook eens wat nuttigs.

"Wat wil je?" hoorde ik hem vanuit de keuken roepen.

"Doe maar iets. Ik weet niet wat er allemaal staat," antwoordde ik.

Dat was niet gelogen. Mijn moeder had mijn koelkast bijgevuld toen ik er niet was.

Twee minuten later kwam Sven met twee glazen drinken aan.

"Wat is het?" vroeg ik hem.

"Een of andere sap," zei hij terwijl hij me het glas gaf. 

"Bedankt," glimlachte ik terwijl ik hem naast me hoorde neerploffen.

Een ongemakkelijke stilte volgde.

"Dus, wat doe je eigenlijk in het dagelijks leven? Werk je, ga je naar school?" vroeg Sven me.

"Ik doe de opleiding voor fysiotherapie," vertelde ik hem.

Ik was al twee weken niet naar school geweest. Gelukkig heb ik goede vrienden die me van alles doorsturen. Daarnaast was het binnenkort kerstvakantie en zal ik dus niet zoveel missen.

"Interessant," zei Sven. Hij leek oprecht geïnteresseerd te zijn.

We praatten nog even door. Ik begon zijn gezelschap steeds minder erg te vinden. Hij was best aardig.

"En, hoe zit het met je schaats carrière?" vroeg ik hem op een gegeven moment.

Hij haalde zijn schouders op. "Het gaat goed," zei hij. "Denk ik."

"Heb je nog wel een doel nadat je bijna alles gewonnen hebt?"

Meteen knikte hij. "Ik wil de tien kilometer winnen op de olympische spelen volgend jaar."

Hij leek er enorm door geobsedeerd.

Op dat moment hoorde ik mijn achterdeur. Ik keek op de klok en zag dat het al bijna etenstijd was. Mijn moeder had beloofd om te koken.

"Uhh, ik moest weer eens gaan," zei Sven toen hij mijn moeder zag.

Hij stond op en liep naar de deur. Mijn moeder en ik keken hem verbaasd na. Vanwaar die haast?

Gevallen |Kramer|Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu