acht

186 6 0
                                    

De laatste dag was aangebroken. Vanavond zouden we weer naar huis gaan maar eerst keken we nog de laatste wedstrijden. We zaten weer op ons vaste plekje in Thialf en Sven was weer aan het inrijden.

We waren niet met z'n drieën deze keer. Sascha had een jongen ontmoet en deze meegevraagd. Ze zaten de hele tijd klef te doen en ik moest mijn best doen om niet te gaan kotsen. 

Juliette stootte me aan.

"Hoor je me wel?" vroeg ze me toen ik haar aankeek.

"Kan je nog een keer herhalen wat je zei?" mompelde ik.

"Was het nog leuk gisteravond?" herhaalde Juliette. "Ik hoorde dat Sven was geweest."

Van wie kon ze dat gehoord hebben? De enige die het wist waren Sven en ik, en ik heb ze niets verteld.

"Hoe weet je dat?" vraag ik haar daarom verbaasd.

"We kwamen Sven tegen," antwoordde ze. "Hij vertelde dat hij naar je toe ging met chocolademelk en koekjes. Echt zo romantisch! Als een jongen dat voor mij deed zou ik meteen als een blok voor hem vallen."

"Ik niet," mompelde ik. Juliette was altijd vreselijk overdreven.

"Hebben jullie al gezoend? Ik kan niet wachten totdat jullie een stelletje zijn!"

Ik zuchtte. "Voor de laatste keer, ik heb een hekel aan Sven Kramer! We zijn geen vrienden! Ik vind hem niet leuk en we hebben al helemaal niet gezoend!" schreeuwde ik.

Iedereen keek op. Zelfs Sven leek het gehoord te hebben. Hij keek verdrietig weg en ging door met het inrijden. Op een of andere manier had ik spijt dat ik het gezegd had. Ik leek hem echt gekwetst te hebben.

"Lekker gedaan," mompelde Juliette. "Nu wil hij vast niets meer met ons te maken hebben. Je hebt ons voor gek gezet voor een aantal hele leuke schaatsers."

Ik zuchtte en zei de rest van de wedstrijd niets meer. Sven had verloren en ik voelde oprecht medelijden voor hem. Ik wou dat ik terug kon draaien wat ik had gezegd, want ik meende het niet. Ik zou best vrienden met hem willen zijn, niet meer niet minder. Ik mocht hem niet maar hij had wel veel voor me gedaan.

Na de wedstrijd gingen we terug naar de auto. Onderweg keek ik de hele tijd om me heen. Ik wilde Sven vinden maar helaas zag ik hem nergens. Tijdens de autorit stuurde ik hem een sms'je maar ook hierop kreeg ik geen antwoord. Misschien moest ik het maar uit mijn hoofd zetten. Normaal als ik iemand beledigde voelde ik helemaal geen spijt maar nu was dat anders. Ik had het verdriet in zijn ogen gezien en ik wilde het goed maken.

"Wat is er?" vroeg Sascha, die naast me zat.

"Niets," mompelde ik. "Gewoon een beetje moe."

Mijn vriendinnen knikten en we reden door. Aangekomen bij mijn huis hielpen ze me de auto uit en brachten ze mij en de koffers binnen.

"We zien je later!" zei Juliette voordat ze mijn huis verlieten.

Toen was ik weer alleen. Opnieuw keek ik op mijn telefoon, maar nog steeds was er geen reactie van Sven.

Gevallen |Kramer|Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu