TW: geweld
-------------------------Ik word met knallende hoofdpijn wakker. Ik kipper een paar keer met mijn ogen. Ik lig in het ziekenhuis van ons pack. Ik krijg al kriebels in mijn buik bij het idee dat mensen mij hier gebracht moeten hebben.
Het eerste wat ik zie is het gezicht van mijn bezorgde mate. Hij is knap. Ik kan er niet om heen draaien. Bijna alles is perfect aan hem. Van zijn lichtgroene ogen tot aan zijn kastanje bruine haar. Als hij door heeft dat ik weer wakker ben geworden, zie ik bijna een last van zijn schouders vallen.
'Hoe voel je je, prinsesje?' 'Noem me niet zo.' Mijn stem klinkt schor. Waardoor de irritatie moeilijk te horen is. Het enige wat hij doet is grinniken. 'Hoe heet je, prinsesje?' 'Voor de laatste keer noem me niet zo. Ik heet Emilia. Hoe heet jij?' 'Mijn naam is Collin, mijn prinsesje.' Ik draai boos mijn rug naar hem toe. Even is het stil.
'Je gaat met mij mee.' Het is geen vraag. 'Ik wil niet.' Ik lieg. Ik wil met hem mee, dat echt wel. Ik zou niets liever willen dan weg gaan bij dit pack. 'Je gaat, je spullen zijn al ingeladen in de auto.' Ik wil mijn mond open trekken om een opmerking terug te maken, maar op dat moment komt de zuster binnen. Ze kijkt mij even aan.
'Hoe gaat het met je?' Ze klinkt niet geïnteresseerd, alsof dit haar verplichte praatje is, en het haar niet uit maakt of de zieke op steven ligt of niet. 'Het gaat prima, ik heb het wel vaker.' Maar nooit zo erg voeg ik er in mijn hoofd nog aan toe. 'Wil je dan even gaan staan?' Ze kijkt even op haar klembord alsof daar haar tekst op staat. Ik stap uit bed en merk dat mijn benen nog een beetje trillen. 'Nou, dat gaat prima. Je mag gaan.' Er klink geen sprankje vrolijkheid door in haar stem. Ik knik 'Bedankt'.
De zuster loopt de kamer uit. Ik draai me om naar Collin. 'Hoe lang ben ik er niet geweest?' 'Zo een kleine vijftien uur.' Ik laat de informatie even bezinken. 'Zullen we gaan?' Vraagt Collin. 'Mag ik nog even van iedereen afscheid nemen?' 'Jaja, ga maar.' 'Dank je, tot zo.' Hij grinnikt als hij mij zo opgelaten ziet. Ik draai me om en begin te rennen. De mensen in dit overvolle ziekenhuis te ontwijken.
Er is eigenlijk maar één iemand waar van ik afscheid wil nemen. Ik ben daarom wel blij dat Collin niet met me mee wou. Als ik in de grote hal van het ziekenhuis sta weet ik weer hoe ik moet lopen. Volgens de grote klok hier in de hal is het iets voor twaalf. Net op tijd voor mijn afspraak. Ik loop weer naar de kamer van Thomas. Als ik voor de deur sta klop ik zachtjes aan. Voor een weerwolven gehoor toch goed te horen. De deur zwaait open.
'Ah, Em, net op tijd voor je afspraak.' 'Ik kom eigenlijk iets anders doen.' Hij kijkt me vragend aan. 'Ik heb mijn mate gevonden. Ik ga met hem mee. Ik kom vaarwel zeggen.' Het is er uit. Een akelige stilte blijft achter. Hij kijkt me aan. 'Wat geweldig voor je. Nou, tot ziens dan maar. Bel me als je me nodig hebt. 'Zal ik doen, tot ziens. En Thomas?' 'Ja?' 'Bedankt, bedankt dat je er altijd voor me was en voor me wou zijn.'
Ik draai me om. Ik voel me leeg. Het is raar dat ik me nu pas bedenk dat hij al die tijd mijn enige vriend was. Als ik in de grote hal ben zie ik Collin daar staan. 'Klaar?' Vraagt hij geïrriteerd. Blijkbaar duurde dit allemaal te lang. Ik knik. Collin loopt weg en ik doe mijn best om hem bij te benen. Als we voor het ziekenhuis staan staat zijn auto al klaar, en er al iemand bij te wachten.
'Emilia, mag ik voorstellen aan mijn en binnenkort ook jouw Alfa, Xander. Ik maak een lichte buiging zodat ik het ongemak van het afwijzen van zijn hand zou mee maken. De Alfa knikt naar me en stapt in. Mijn hoofd maakt overuren. Als hij de Alfa is, wat is Collin dan. Ik voel mezelf gestrest worden. Ergens durf ik het niet aan hem te vragen. Ik wil hem niet vertellen dat ik niet kan ruiken wat hij is, omdat ik geen weerwolf meer ben. Ookal ruik ik er wel nog naar. Ik hoor weerwolf te zijn. Maar iemand heeft daar verandering in gemaakt.
Mijn lichaam begint weer te trillen bij de oude herinneringen. 'Collin,' zegt ik met een klein stemmetje. Hij kijkt me vragend aan. 'Heb je mijn medicijnen bij de hand?' Hij knikt, loopt naar de achterkant voor de wagen, en doet de achterklep open. Hij rommelt wat, maar komt daarna mijn medicijnen omhoog. 'Kijk is aan, prinsesje.' 'Noem me niet zo!' Roep ik terwijl ik de medicijnen uit zijn hand ruk. Ik sla de deur open, en stap in. Voor mij doet Collin dat ook. Ik doe mijn gordel om en we beginnen met rijden.
Chase staat weer voor de twaalf jarige ik. Hij is alleen. Het mes glanst mooi in het licht. 'Kom is hier, prinsesje.' 'Noem me niet zo.' Hij grinnikt alleen maar. 'Ga jij mij nou tegen spreken?' Dat wordt straf.' Hij steekt het mes in buik. Het warme bloed druipt. Oh, mijn moeder zou me vermoorden als hier achter komt. Misschien kan ik een een shirt van school lenen, en dan zeggen dat ik die van mij kwijt ben geraakt.
'Zou ik jou eens laten zien waarom jij mijn prinsesje bent? Omdat je alles doet wat deze koning van je wil.' Hij pakt mijn hand beet. Ik zie een glinstering in zijn ogen. Ik zet mijn kiezen op elkaar. Hij pakt mijn wijsvinger bij het topje vast. Hij zet mes tegen een van de kootjes aan. Het is snel gedaan. Voor ik het weet zijn mijn vinger en hand van elkaar gescheiden. Ik gil het uit. Tranen stomen over mijn gezicht. Ik stort in elkaar. 'Slaap lekker, prinsesje.'
Ik word uit mijn herinnering gewekt door de hare toeter. 'Kijk nou uit sukkel!' Hoor ik Xander schreeuwen. Collin lacht. Ik kijk naar mijn trillende handen, en probeer een pilletje uit het pakje te krijgen. Als dat is gelukt brengt mijn trillende hand hem naar mijn mond. Ik slik het pilletje in één keer door. Terwijl ik mezelf gerust stel. Het komt goed, je bent bij hem, Chase is weg. Maar ergens geloof ik het niet.
JE LEEST
Ik besta niet | VOLTOOID
WerewolfNova, door andere meestal Emilia genoemd, is gebroken. Niets meer over van het meisje dat in haar omhulsel zat. Ze is van af haar 8ste gepest door de toekomstige Alfa. Ze is getraumatiseerd en verwond. De gevolgen zijn nog steeds duidelijk zichtba...