Maybe I'm not alone

157 3 0
                                    

Aïsha

Ik voel de koude bries op mijn blote armen onder mijn dunne stof jas rusten alsof het een deken is die mij omarmt op deze koude winterdag. Het is behoorlijk koud maar het lijkt bijna alsof mijn lichaam daar immuun voor is geworden want ik verrek geen spier.
Met mijn armen over elkaar staar ik in de verte.
Ik kijk naar de kale bomen in het park en ik voel de zelfde leegte die zij op dit moment ervaren.
Al hun bladeren zijn verdort en verdwenen en al mijn hoop lijkt langzamerhand ook weg te gaan. Ik zucht en kijk weer naar het gras voor mij waarbij het groen ervan lijkt te vervagen. Ze lijken meer bruinig of komt het door mijn humeur?
Ik voel mijn kont stijf worden door de stalen bank waar ik op zit dus verschuif ik mij een beetje.

"Zit je lekker?" Ik lijk wel uit mijn trance te ontwaken en ik kijk verbaasd op. Mijn hart doet een gek sprongetje wanneer ik zie wie er voor mij staat en mijn mond blijft open in een o-vorm. Ik schuif zonder erbij na te denken op om wat plaats vrij te maken.

"David?" Zeg ik na paar seconden beduusd.
"Aïsha." Ik kijk naar zijn dikke jas die hij aan heeft in tegenstelling tot mij. Ik zie dat zijn ogen afkeurend naar mijn jas kijken en ik zie vervolgens een bezorgde frons op zijn gezicht verschijnen.
Zijn sterke kaak ziet er ongeschoren uit en ik kijk naar zijn stoppels, waarschijnlijk heeft hij zich de afgelopen dagen niet geschoren.
"Wat doe je hier in de kou met zo'n jas?"
Hij kijkt weer naar mijn jas en neemt dan plaats naast mij.
"Ik had even frisse lucht nodig." Zeg ik terwijl ik weer voor mij uit blijf staren.
Hij blijft zitten en voor een lange tijd zeggen we niets, geen woord, geen klank, helemaal niets. Het enige wat we horen is het geluid die de natuur maakt.

De magie verbreekt zodra ik hem zijn keel hoor schrapen en ik weet dat hij ieder moment iets zou kunnen zeggen.
"Hoe gaat het met je?" Ik hoor de tederheid in zijn stem en om eerlijk te zijn heb ik het wel gemist, die zorgzaamheid die hij altijd had. Zijn zachte woorden die mijn humeur volledig kon veranderen.
Ik voel opeens zijn koude hand op mijn kin en hij duwt mijn gezicht zacht zijn kant op zodat ik hem wel moet aankijken. Mijn lichaam reageert hevig en ik voel mijn huid zacht tintelen.

Zijn grote bruine ogen glinsteren in het licht en het lijkt bijna alsof ik naar hem word gezogen. Ik knipper mijn ogen even en dan bevind ik mij weer in de realiteit.

"Je hebt mijn vraag nog steeds niet beantwoordt."
Ik open mijn mond maar er lijken maar geen woorden uit te komen.
"Aïsha, niet omdat we geen relatie meer hebben wilt het niet zeggen dat ik niet meer om je zal geven..."
Zijn woorden raken mij meer dan ze zouden moeten en ik voel gek genoeg tranen in mij opwellen. God, wat ben ik toch weer een slapjanus zeg.
Een diepe zucht verlaat mijn mond en zijn hand heeft hij nog steeds niet van mijn kin gehaald.
"Ik ben gewoon en beetje moe. That's all."
Moe is nog zacht uitgedrukt. Ik voel mij kapot, rusteloos, beducht, beklemd, afgemat en bekaf.
De nederlandse woordenschat heeft waarschijnlijk geeneens genoeg woorden om te benadrukken hoe slecht ik mij nu voel op dit moment.
Ik hoor hem mij naam opnieuw zeggen en ik voel mijn onderlip opeens trillen.
Het loslaten van mijn kin zorgt ervoor dat ik weer een enorme leegte voel en de koude lucht die er weer langzaam op komt geeft mij het gevoel alsof het mij wilt warm houden, wat natuurlijk onmogelijk is.
"Wil je met mij meegaan?" Zeg ik opeens.
"Naar waar?"
Ik snuif mijn neus en wijs dan naar een gebouw die enkele meters achter ons staat.
"Het ziekenhuis."
"Wat moet je daar doen?"
"Vera bezoeken."
"Maar ze zat toch ergens anders eerst?" Komt het verbaasd uit zijn mond.
"Ze was verplaatst wegens omstandigheden."
Hij knikt en samen staan we op.

Het ziekenhuis is zeker niet ver van ons en voor we het al weten staan we al in de inkomshal.
De warme lucht slaat mij in mijn gezicht en nu pas heb ik door hoe koud ik het wel niet had.
Mijn vingers trillen van de kou en mijn gehele neus is rood geworden.
Ik weet dat ik beter voor mijzelf moet zorgen maar ik hou het in de achterkamer van mij hoofd.

Wanneer de zuster mij ziet brengt ze mij direct naar haar kamer. Ze klopt zachtjes op de deur, opent het erg langzaam en daarna gebaart ze naar ons dat we naar binnen kunnen gaan.

Ik sluit mijn ogen terwijl ik talmend de kamer betreed. Ik wil haar nog niet zien, ik durf haar nog niet onder ogen te komen.
Ik merk hoe David mijn hand pakt en daarna minzaam in knijpt.
Het stelt mij gerust en zorgt ervoor dat ik mijn ogen open zodra ik stil sta.

Vera ligt voor mij op het bed en ik zie allerlei snoertjes aan haar lichaam vast geplakt en enkele zelfs in haar neus maar de vredige blik van Vera die voor mij slaapt in alle kalmte lijkt bijna een sprookje.

"Kom je hier vaker?" Zegt hij terwijl onze blikken beiden op Vera zijn gefixeerd.
"Nee." Het laatste wat ik ga doen is liegen in Vera's bijzijn.
"Waarom niet?"
"Ik kon het niet aan om haar zo te zien, vooral toen ze een tijdje in coma lag. Ik dacht toen bijna dat die dag haar laatste zou zijn." Ik slik en ik voel een zware druk op mijn borstkas. "
"Kijk me aan."
Zonder tegen te stribbelen draai ik mij om zodat ik hem beter in het oog heb.
Hij houdt mijn beiden handen vast en blijft mij dan diep in mijn ogen aankijken.
"Je bent enorm sterk en hoewel je niet veel wilt vrijgeven over jouw problemen, weet dat ik hier altijd voor je zal zijn."
Ik kan zijn laatste woorden bijna met mijn lippen proeven, ze voelen zo lief aan.
"Elena zou enorm trots op je zijn als zij hier was."

Behind closed doorsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu