Hoofdstuk 2. The Hogwarts Letter

989 34 5
                                    

1971

Faith Mary Jones

Ik keek verbaasd naar buiten, was er een vogel tegen het raam gevlogen? Ik stond op van mijn stoel en rende naar de voordeur. Op dat moment kwam mijn vader te trap aflopen. 'Kan het niet wat zachter?' vroeg hij. 'Alyssa ligt net te slapen.' Ik knikte en opende de deur, ik liep naar het raam en schrok. Er lag een uil!

Ik kwam wat dichterbij. Was hij dood? Nee, hij kwam al weer overeind en keek om zich heen, alsof hij wat zocht. Toen vloog hij naar de dakgoot, haalde er iets uit, vloog weer naar beneden en liet iets voor mijn voeten vallen. Het was een envelop waar met groene inkt opgeschreven was:

Mrs. F. Jones

Kensington High Street 27, Londen

Nieuwsgierig maakte ik de envelop open.

ZWEINSTEIN HOGESCHOOL VOOR HEKSERIJ & HOCUS-POCUS

Geachte juffrouw Jones,

Het doet me een genoegen u te kunnen mededelen dat u in aanmerking komt voor een plaats voor Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus. Bijgaand treft u een lijst aan van schoolboeken en andere benodigheden.

Het schooljaar begint op 1 september, gelieve vóór 31 augustus reageren per uil.

Hoogachtend,

Minerva Anderling.

Assistent-schoolhoofd

Ik keek om me heen of er iemand was die me stond uit te lachen, iemand die een grap met me uithaalde. Maar er stond niemand. Ik las de brief nog eens. Hekserij? Hocus-Pocus? Reageren per uil? 

Ik opende de voordeur weer en liep de gang in, nu op mijn tenen, want ik had geen om mijn vader weer boos te maken. In de woonkamer zaten mijn broertjes Edward en Cedric een spelletje te spelen. Ik zocht mijn vader op, hij was in de keuken. 'Pap,' begon ik. 'Toen ik net buiten keek wat er tegen het raam opgevolgen was lag er een uil! En hij had deze bij zich.' ik gaf hem de brief. 

 Hij las de brief en gaf hem daarna terug 'Faith, je moet weten dat-' op dat moment klonk er geschreeuw uit de woonkamer. Mijn vader stond op en liep er naartoe. 'Edward!' zei hij streng. 'Heb je je broertje geslagen?'

Ik liep achter mijn vader aan. Edward zat ontzettend boos te kijken. 'Vind je het gek!' riep hij. 'Altijd als we een spelletje spelen wil HIJ de blauwe soldaat zijn! En dat terwijl hij het spel niet eens goed kan!' Mijn vader zuchtte. 'Edward, hoe vaak moet ik het je nog zeggen? Je broertje is pas vier en jij al bijna zeven. Je moet hem af en toe gewoon een beetje helpen, begrijp je dat?' Edward deed zijn mond open om wat te zeggen maar bedacht zich en deed hem toen weer dicht. Hij keek van Cedric naar mijn vader, draaide zich om  en rende de trap op. 'Toen mama er nog was vond ik het veel leuker!' hoorde ik hem roepen.

'Dat is waar.' hoor ik Cedric zachtjes zeggen. Vader kuchte en liep naar de gang. 'Ik ben even naar Edward,' zei hij. 'Faith, speel jij even met je broertje?' Ik knikte en liep naar Cedric toe die op de bank zat. 'Is papa boos?' vroeg hij. Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, maar dat soort dingen moet je niet meer zeggen. Dat je het hier leuker vond toen mama er nog was.' Cedric kijkt me aan. 'Maar het is waar.. En Edward en Alyssa vinden dat ook!' Ik ging naast hem zitten. 'Alyssa is een baby, die denkt daar niet over na.' zei ik. 'Alyssa is geen baby, ze is één, en als je één bent, ben je geen baby!' Hij keek er bij alsof hij net iets ontzettend intelligents gezegd had. Ik zuchtte. 'Oké dan, Alyssa is een peuter, die denkt daar niet over na..' Cedric kwam tegen me aan zitten. 'Jij mist haar ook hè?' vroeg hij. Ik knikte. 'Tuurlijk mis ik haar.'

Eén jaar en twee maanden geleden was mijn moeder, Daniëlla, overleden. Precies een maand na de geboorte van Alyssa. Niemand wist hoe het kon, ze voelde zich op een avond niet lekker, ging 's ochtends naar de dokter, werd doorgestuurd naar het ziekenhuis en 's avonds was ze dood. Ik miste haar verschrikkelijk, iedereen trouwens. Mijn moeder was altijd heel lief, en ze deed altijd leuke dingen met ons. Mijn vader was ook erg aardig, maar toch, het was anders..

Opeens dacht ik weer aan de vreemde brief die ik gekregen had. Ik sprong op en rende naar de keuken.  Reageren per uil stond erop. Maar waar haalde ik een uil vandaan? En waar moest ik die naartoe sturen?

Toen ging de bel. Ik liep naar de voordeur, deed hem open en schrok me rot. Er stond een man met een ontzettend lange baard, een rond brilletje en een soort rare jurk aan. 'Hallo,' zei hij vriendelijk. 'Hallo..' zei ik terug. De man keek naar de brief die ik nog vast had. 'Dus..' begon hij. 'Je hebt je brief gekregen, zie ik. Penny, de uil die hem bezorgt heeft, is een beetje blind, ze wil wel eens tegen een raam opvliegen, dus dacht ik: laat ik even gaan kijken.' Ik keek hem aan. 'Ehh.. Ja. Met uhm.. Penny, is alles goed. Weet u misschien waar het.. De brief.. Nou ja, waar het vandaan komt?' De man glimlachte en antwoorde: 'Natuurlijk weet ik dat, van Zweinstein natuurlijk! Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus!' Ik staarde de man verbaasd aan. 'Dus het was geen grapje?' vroeg ik. De man schudde zijn hoofd. 'Geen grapje.' Herhaalde hij.

Confessions of the past - Harry Potter FanficWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu