Hoofdstuk 28.

509 20 3
                                    

Whahahaha, ik vond dat plaatje zo schattig T_T

Faith Mary Jones

Ik zat voor me uit te staren. Edward, die mijn hand vastgepakt had, zei geen woord. Maar toch wist ik dat we aan precies hetzelfde dachten.

Het begon te regenen. De koude regendruppels die op mijn gezicht vielen voelden fijn aan. Het was alsof ze het verdriet wegnamen. Voor even dan, want ik wis dat ik nooit over de dood van Cedric en Alyssa heen zou komen.

Plots realiseerde ik me dat mijn vader nog van neits wist. De gedachte dat hij nu vreselijk ongerust was, omdat hij vast wel gemerkt had dat Edward, Cedric en Alyssa verdwenen waren, deed pijn. Misschien had hij de politie gebeld, maar het had toh geen nut. Ze konden niets meer doen, want niets of niemand kon overleden mensen terugbrengen. Zelfs magie niet.

Ik keek naar de plek waar James en Sirius gelegen hadden. Er lag nog een klein pasje bloed. Ik rilde toen het vreselijke beeld van hen twee, bloedend op de grond, weer tevoorschijn kwam.

Het was vreemd dat Remus nooit verteld had dat hij een weerwolf was. Misschien schaamde hij zich ervoor, misschien was hij bang dat zijn vrienden kwijt zou raken.. Bij de gedachte aan Remus begon mijn hart sneller te kloppen. Want, weerwolf of niet, ik hield van hem. En ik wilde niets liever dan dat hij hier zou zijn. Dat hij me troostte, en zou zeggen dat alles goed zou komen.

Ik stond op en trok Edward mee omhoog. 'Kom,' zei ik. 'we moeten James, Amy en Sirius zoeken.' Hij schudde zijn hoofd. 'Dat durf ik niet..' zei hij zacht, terwijl hij om zich heen keek, alsof hij bang was dat iemand hem gehoord had. 'Ik durf niet, omdat.. Wat als die wolf er weer is? En..' hij slikte. 'en ik..' ik zag dat er tranen in zijn ogen kwamen te staan. 'Ik wil naar huis..' bracht hij uit, terwijl de eerste traan naar beneden rolde. 'Ik wil dat alles weer wordt als vroeger.. Dat.. Dat mama nog leefde, en.. En Cedric en Alyssa ook, en.' de tranen stroomden nu over zijn wangen. 'Ik wilde dat jij niet altijd op school was. Dat je thuis was, met ons. Want.. Ik mis je altijd!'

Even wist ik niets te zeggen. Edward had nooit, maar dan ook echt nooit ook maar één keer laten merken dat hij me miste als ik op Hogwarts was.

Ik viel op mijn knieën. 'Edward..' zei ik zachtjes, terwijl ik voorzichtig de tranen op zijn wangen wegveede. 'Het wordt niet meer zoals vroeger, nooit meer.. Maar vergeet niet dat ik, vader en..' ik keek even omhoog, naar de hemel, waar miljoenen sterren fonkelden. 'en zij daarboven, van je houden.'

Hij knikte langzaam en glimlachtte. Maar de lach duurde kort, want ij werd al snel vervangen door een vreselijk verdrietig gezicht. 'Ik mis ze.'zei hij zachtjes. Ik knikte. 'Ik ook..'

Plots voelde ik een hand op mijn schouder. Snel draaide ik me om, end daar stond hij: Remus. Nu als mens.

Zijn gezicht en armen zaten vol schramnmen. 'Het spijt me..' zei hij zacht. 'Dat ik het nooit eerder verteld heb. Ik had dit alles kunnen voorkomen! Het is mijn schuld.'

Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, het is háár schuld.' ik wilde haar naam niet uitspreken. En haar grootmoeder noemen deed ik zeker niet. Die naam verdiende ze gewoon niet, want grootmoeders hoorden koekjes voor je te bakken. Ze hoorden je te troosten als je verdrietig was. Ze hoorden alles neer te leggen waar ze mee bezig waren, om je te kunnen begroeten met een dikke kus als je onverwachts op bezoek kwam. Ze hoorden van je te houden..

En het enige dat zíj ooit voor míj gedaan had, was de helft van mijn familie vermoorden..

'Gaat het wel?' 'vroeg Remus bezorgd, terwijl hij een stapje dichterbij deed. Plots was hij zó dichtbij, dat ik het kleine randje groen in zijn bruine ogen kon zien. Dit zou een goed moment zijn om hem te kussen, bedacht ik me. Maar veel tijd om daar over na te denken had ik neit, want plots voelde ik zijn lippen op de mijne. Ik sloot mijn ogen en hoopte dat dit moment voor eeuwig kon duren.

Maar dat was niet zo. We moesten Amy, James en Sirius zoeken. We moesten dit bos uit. Toen ik mijn ogen weer opendeed merkte ik dat mijn wanger weer nat waren. Remus keek me bezorgd aan. 'Gaat het?' vroeg hij opnieuw. Ik schudde mijn hoofd. 'We moeten.. We moeten ze zoeken, en terug naar het kasteel.' zei ik. Hij knikte , pakte mijn rechterhand en kneep er even in. 'Edward, die al die tijd niets gezegd had, kleimd zich vast aan mijn linkerarm. 'Ben jij verliefd op hem?' vroeg hij zo zacht dat alleen ik het hoorde. Ik glimlachtte door mijn tranen een en knikte. Edward bekeek Remus even . 'Hij lijkt me wel oké.' zei hij toen.

We liepen een eind het bos door. Remus en ik hadden onze toverstokken getrokken, want je wist nooit wat voor wezens hier allemaal rondhingen. Plots hoorde ik twee mensen praten, twee mensen met stemmen die ik maar al te goed kende: James en Sirius.

Ik zag een open plek waar ze op een boomstronk voor een vuur zaten. Ik gebaarde naar Remus en Edward dat ze stil moesten zijn, want ik wilde ze niet laten schrikken. I kverbrak de stilte toen ik per ongeluk op een takje stapte. James en Sirius draaiden zich om. 'Faith!' riep Sirius. Hij sprong op.'Remus, Edward! Gelukkig zijn jullie hier. Ik was al bang dat die wolf jullie te pakken gekregen had. Gelukkig is hij niet hier!'

Ik keek hem onderzoekend aan. Meende hij dat? Voelde hij zich wel goed? Had hij misschien een hersenschuddig?

James stond ook op en sloeg Sirius vor zijn hoofd. 'Unicorn Turd..' zei hij. 'Remus was de wolf!'

Sirius begon keihard te lachen, maar merkte na een tijdje dat hij de enige was en werd weer serieus. 'Sorry..' mompelde hij . 'Hebben jullie Peter gezien?' Ik schudde mijn hoofd en keek Remus vragend aan. Ook hij schudde zijn hoofd. 'De enigen die ik aangevallen heb zijn jullie. Sorry nog daarvoor..' zei hij.

'Waar is Amy?' wilde ik weten. James zuchtte. 'Ze is ècht haar emoties kwijt! Ze rende het bos in. We volgden haar, maar ze was opeens verdwenen..'

'Laten we haar gaan zoeken! Misschien vinden we haar met zijn vijven!' riep Sirius.

Ik keek vertwijfeld naar Edward. Hoeveel kon een zesjarig jongetje aan op één dag? Ik kon het hem niet aandoen om het hele bos, dat volzat met enge wezens, door te gaan zoeken. 'Anders blijven jullie hier.' zei Remus, alsof hij mijn gedachtes kon lezen. Dankbaar keek ik hem aan en ik nam samen met Edward plaats op de boomstronk, terwijl de jongens vertrokken.

'De wezens zullen ons toch niet aanvallen?' vroeg Edward angstig. Ik schudde mijn hoofd. Hij legde zijn hoofd tegen mijn schouder aan en viel al snel in slaap.

Ik keek naar de hemel. Helemaal zeker dat de Fabeldieren afstand zouden houden wist ik niet, maar wat ik wèl wist, was dat er daarboven drie personen waren, die ons zouden beschermen. Wat er ook gebeurde.

Confessions of the past - Harry Potter FanficWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu