||h20||

166 12 2
                                    

Snel typ ik het nummer van mam in. Voicemail. 'Mam, als je dit hoort, Larson en zijn mannen zitten me op de hielen. Ik ben bang en kan ze niet alleen aan. Help me. Bij mijn vrienden kan ik niet terecht. Alsjeblieft mam, ik wil niet meer...'

'Dus de machtige Hope heeft hulp nodig?' Ik herkende de stem meteen. Larson. Van de schrik liet ik mijn mobiel uit mijn handen vallen en Larson trapte hem kapot. Hij en vijf van zijn mannen hadden me opgewacht. Heel langzaam schuifelde ik naar de deur. 'Je hebt mooie krachten waarmee je ons makkelijk verslaat en je kan ons niet aan? Ik had meer van je verwacht,' grijnsde Larson. Ik was met mijn hand bij de klink gekomen en draaide de deur uit het slot. Zacht trok ik er aan, maar hij klemde. Ik draaide mijn rug naar de mannen toe en begon te trekken, wanhopig om weer in zijn handen te vallen. 'Wil je nou je vrienden bij mij achterlaten? Wat lafhartig,'' lachte Larson nu bijna. Ik draaide me naar hem om. 'Heb je ze? Maar ik snap het niet... in het bos komt nooit iemand,' hakkelde ik geschrokken. Larson stapte opzij. Twee kleerkasten hadden Beau en Angelo vast. Ik wist uit blinde paniek niet wat te doen.

'Als jij met mij mee gaat, doe ik ze niets en laat ik ze gaan.'

'Je doet maar,' riep Beau. 'Maar als je ons iets aan doet, is zij in shock en bevriest ze. En daar zal ze bij jou nooit meer uit komen. Het enige wat ze doet is zitten en naar haar handen staren. Ze voelt niets meer, ze hoort niets meer en ze ziet alleen haar handen met haar zogenaamde zonden!' Ik liep onrustig heen en weer. Zal ik mijn krachten gebruiken? Nee. Transformeren? Nee ook niet. De enige oplossing is... Maar daar doe ik veel mensen pijn mee. Als ik niet ga en hier mijn vrienden achterlaat, dat zou ik nooit kunnen. 'Laat ze gaan,'mompelde ik.

'Wat zei je,' vroeg Larson.

'Laar ze gaan. Ik ga mee, maar pas als ik zeker weet dat ze veilig zijn,' zei ik nu met rechte rug. Larson liet de mannen Beau en Angelo los laten. Gelijk renden ze naar me toe. 'Dat mag je niet doen Flora! Wie weet wat hij met je van plan is,' riep Angelo ongerust.

'Beau heeft gelijk. Ik zal zo erg bevriezen, dat ik door verdriet en schuldgevoel... Je kent me,' snikte ik. 'Voor mij is nu het belangrijkste dat iedereen waarvan ik hou veilig is. Mam, Maya, Oliver, jullie. En ook al is hij mijn vader...'

'Je gaat niet luisteren. Jij weet zelf wat het beste is en als jij ons op de eerste plaats zet, in plaats van jezelf, dan doet je gevoel dat. En je weet dat gevoel altijd goed is. Weet je nog dat je dat ooit tegen mij zei? We waren toen pas zes. Je bent gaan bloeien en opgegroeid tot een vastbesloten, sterke en mooie meid. Niet alleen mooi qua uiterlijk, maar nog meer qua innerlijk. Ik heb die groei van dicht bij meegemaakt en er wat van geleerd. Het zit wel goed,' zei Beau. Ik glimlachte door mijn tranen heen. We vielen in elkaars armen en knuffelden langer dan ooit. Allebei moesten we zacht huilen. Alle mooie momenten met Beau kwamen in me op. En ik wilde er nog veel meer maken. We hadden zelfs al een planning. Nu kan het niet meer. 'Ik ga je missen. Meer dan wie dan ook,' zei ik zacht.

'En ik ga jou missen. Je was mijn grote voorbeeld en bent toch zo neutraal in alles wat je doet. Daar kan iedereen wat van leren.' Ik liet langzaam los en keek naar Angelo. We hadden nooit veel woordwisselingen, maar altijd waren ze fijn. 'Ik kan niet zo'n mooie speech uit het niets verzinnen, zoals Beau,' zei hij met een scheef glimlachje.

'Als je het wel kon, was je niet de echte Angelo.' We grinnikten en knuffelden.

'Heel erg cute hoor, maar wij gaan. En wel nu,' zei Larson. We gaven elkaar een groepsknuffel en met hangend hoofd volgde ik Larson naar de limousine die verderop in de straat geparkeerd stond. In stilte liepen tranen over mijn wangen. Larson keek af en toe over zijn schouder naar me. De zeven mannen liepen naast of achter me als een escorte van bodyguards, of in dkt geval bewakers. In de limousine was ik stil en at of dronk ik niets. 'Wat is er aan de hand,' vroeg Larson. Ik keek verbaasd op. 'Wat is er aan de hand,' herhaalde hij zijn vraag.

'Ik ben niet goed met een eeuwig afscheid. Hoeft namelijk nooit,' mompelde ik.

'En?'

'Ik kan niet tegen het idee dat ik nooit meer een vriend of familielid om me heen heb. Ik was nooit alleen. Nu is er geen weg meer terug.' Larson bromde wat.

'Waarom gebruikte je je krachten niet?'

'Omdat de net iets versterkte band tussen normale mensen en Gevleugelden zou verbreken. Ik heb door mijn reddingsacties het vertrouwen in Gevleugelden teruggebracht. In veel landen mogen ze vrijuit gaan. Zoals in Nederland. Het verbreken zou alleen maar nadeliger uitpakken. Met name met dit soort grote krachten zoals die van mij. Dan boezem je angst in. En dat haal je niet zomaar weg.'

'Aha, oké. Dus je plaatst het belang van anderen boven dat van jezelf. Zelfs als het mensen zijn die je niet kent. Een mooie eigenschap.'

'Dank je.' Ik was stil en staarde naar buiten.

'Weet je, je lijkt veel op je moeder. Je hebt alleen wel wat trekjes van mij.'

'Zoals?'

'Je rust. Die heb je niet van je moeder. Die kan heel gestrest en gehaast zijn. Ik niet echt. Ik heb wel veel geduld. Maar er is een onmiskenbaar ding dat je van je moeder hebt.'

'Wat dan?'

'Je ogen. Je hebt azuurblauwe ogen waardoor het lijkt alsof je in twee diamanten kijkt. Net zoals bij je moeder. Heel mooi is dat.' Ik bloosde. 'Hope, ik weet dat we niet zo'n goede start hebben gemaakt en dat je me door dit alles nooit als een vaderfiguur zal zien, maar ik hoop dat we wel normaal kunnen praten, zoals nu.'

'Ik wis het proberen.' Larson lachte voor het eerst oprecht vriendelijk. Ik glimlachte kort terug en keek weer naar buiten. 'Waar gaan we eigenlijk heen?'

'De plek waar de Russische Gevleugelden zaten. Vorige week mocht iedereen vrijuit gaan. Ik was daar de baas. Het is een kasteel met veel torens en een volière. Om jullie niet te laten ontsnappen. Ondanks de locatie, heeft het precies hetzelfde als in Nederland. Dus het is niet zo dat je terugkeert naar de middeleeuwen.' Ik grinnikte kort.

'Dan is het er vast koud buiten.'

'Valt wel mee. Het is tot zo'n 13 graden in de zomer. In de winter, ja dan wil je nog wel eens bevriezen.' Langzaam begon het te schemeren. Nu ik niet meer in gesprek was met Larson, merkte ik hoe moe ik was. Nog voor de sterren fonkelden in de lucht, waren mijn ogen dichtgevallen.

don't let them seeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu