||h21||

152 11 1
                                    

Na weer meerdere dagen rijden ben ik helemaal stijf. Als we om de zo veel uur een pauze hielden, was ik blij geweest dat ik er uit mocht, maar ik mocht er niet uit. Larson hield me in de limo. Zodra er een groot kasteel opdoemt, dan kan ik mijn ogen er niet van af houden. Heel veel torens en in een mooie stijl... Gewoon wauw. Larson grinnikt om mijn reactie. 'Ik zei toch dat het een kasteel was. Nog nooit geweest?'

'Nee, maar het ziet er prachtig uit. En waar is mijn kamer?'

'Zie je hoogste toren?'

'Ja?'

'Daar is jouw kamer.'

'Wow wat een cliché. In hoe veel sprookjes en films worden er meisjes opgesloten in een toren?'

'Weet ik niet. Veel denk ik.' Ik keek hem droog aan. Hij lachte. Voor de grote poort stopte de limousine  en mocht ik eindelijk uitstappen. Het kasteel torende boven me uit. Binnenin was het nog mooier. Het had iets ouds en stijlvols, maar het was gelijktijdig ook modern. Er hing een prettige sfeer. Larson leidde me naar mijn kamer. Hij leek precies op mijn kamer thuis, maar dan rond. Dezelfde spullen, dezelfde inrichting, dezelfde kleuren. Het enige wat miste, waren mijn dierbaarste foto's, die overal verspreid stonden. Een diepe zucht verliet mijn mond. Ik ga ze nooit meer zien. Ik liep langs iedereen af en naar de tuinen. Het zag er verwilderd uit. Met een handbeweging die ik maakte, zag alles er weer prachtig uit. De rozenperken waren netjes en in bloei, gele bloemen vormden een grote bloem, het gras was weer laag en het tuinpad en de pergola waren weer te zien. Ik ging zitten op een bank onder de pergola en staarde door het hek van de volière heen. Hij was niet zo gek groot of hoog, maar het was ook niet klein. Meer de grote van een achtertuin. 'Je mag best wat rondneuzen door het kasteel,'zei Larson die vlak achter me stond. Ik keek geschrokken om en viel van de bank. Hij hielp me omhoog en gaf me een jas. 'Binnen op je kamer heb ik je eigen kleren die warm genoeg zijn in de kast gehangen en er hangen meer kleren voor hier.'

'Bedankt. Mag ik even allen zijn?'

'Je gaat niet weg?' Ik schudde mijn hoofd. Larson knikte en ging. Zodra niemand me zag, veranderde ik in een mus en vloog door de volière de natuur in. De bergen en toendra's waren mooi en ongerept. Het straalde rust uit, maar ook kracht. Ik zag een ven en landde. Gelijk begonnen de tranen te stromen. Nooit meer degene zien van wie ik hou, geen filmavonden meer met Beau, niet meer dood gaan van het lachen met Angelo, nooit meer sporten met Maya en geen dagjes uit met mam meer. Nooit meer Oliver in zijn armen kunnen nemen en kunnen uithuilen. Larson heeft me precies waar hij me hebben wil. Alweer. Hij wint langzaam mijn vertrouwen en dan, waarschijnlijk breekt hij me alsof ik een takje ben. Maar wat kan ik anders? Hier weg gaan kan fataal zijn, voor iedereen om me heen. Ik zag mijn weerspiegeling. Mijn haren zaten in de klit, ik had wallen onder mijn ogen en mijn kleren kreukten. Ik kan er niets tegen beginnen. Waar kan ik heen? Naar Oliver of naar huis niet. Daar is de rest. En verder nergens. Ik heb geen geld. Een man stond achter een boom te kijken. Larson laat me volgen. Ik zuchtte en veranderde in een arend. 

Terug in het kasteel zat ik op mijn kamer maar uit het raam te staren met mijn hoofd op mijn armen. Langzaam viel de schemering en werd het donker. Ik hoorde de deur open gaan en keek op. Larson stond achter de deur. 'Hope, kom eens hier,' zei hij. Ik stond op en liep in zijn richting. Hij was een halve kop groter dan ik, dus leek het alsof hij op me neerkeek. Dat gaf me een gekleineerd gevoel. Alsof ik niets waard was. 'Wil je me aankijken?' Ik keek naar boven. 'Ik wil je iets geven. Ik weet dat het vervelend is om hier alleen te zijn. Daarom heb ik iets. Je kunt niet bellen of Skypen, maar hopelijk helpt het wat.' Hij gaf me een doosje. IK ging op bed zitten en maakte het open. Er zat een nieuwe iPhone 7s in. Ik pakte hem voorzichtig en zette hem aan. De achtergrond was een collectie van mijn dierbaarste foto's. Ik legde hem terug en gaf het doosje aan Larson. 'Heel erg gul en lief, maar ik kan het niet. De kans dat je er uiteindelijk iets mee kan, is me te groot.'

'Ik leg hem hier op je bureau, mocht je van gedacht veranderen.' Ik liep naar een verhoging en klom de trap op.

don't let them seeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu