Hoofdstuk 1

3.6K 111 48
                                    

Zonlicht komt naar binnen door de kieren van de luiken die als stijve planken voor mijn raam hangen. Ik wil dat zonlicht niet, niet vandaag. Zonlicht zou aan moeten kondigen dat de wereld een nieuwe dag voor je brengt, en dat er veel goeds gaat gebeuren. Maar echt goed kun je het in mijn geval niet noemen, wat heel Panem ook voelt. Niemand, behalve de mensen die zichzelf zijn verloren, kijkt uit naar de dag van de boete. De dag waarbij 2 familie's een onvoorstelbaar lot ondergaan. Ik ben allang blij dat hij naast me ligt, met zijn arm beschermend om mijn middel als teken dat hij bij me is en ook bij me zal blijven.

"Cato." Fluister ik zachtjes.

Ik draai me naar hem om en kus hem wakker. Hij lijkt  niet al te blij te zijn met mijn spontane wekkingsmethode, of het ligt aan het zonlicht dat mij ook uit mijn slaap heeft gehaald.

"Clove." Antwoordt hij.

Hij zoent me en staat op. Ik wil blijven liggen en wachten tot de boete voorbij is, maar toch wil ik nog èèn keer trainen. Voor als dat toch, ooit nog eens nodig zal zijn. Cato maakt zijn ontbijt alsof er niets gebeurd is, maar ik heb geen trek. Ik kleed me aan en geef Cato een vluchtige kus voordat ik het huis uit ren naar het trainingscentrum. Ik train al sinds mijn zesde, voor het geval dat Het Lot Van De Toekomstige Winnaar me tegemoet zou komen. Ik klop op de deur en kijk recht in het gezicht van mijn vaste trainster Luyana. Ze kan net als ik alles met messen. Maar het mooie is dat ik dat van mezelf heb, het gaat me in elk geval beter af dan bogen en zwaarden. Ik ben een kluns met die dingen.

"Ah, Clove." Zegt ze. "Welkom."

Ze houdt de deur open. Ik stap naar binnen en loop meteen op de messen af. Je kan er pas goed mee omgaan, als je ze echt goed aanvoelt. Als je weet hoe je moet mikken en hoe ver ze zullen zwenken. Daarvoor moet je èèn zijn met je wapen, en dat is precies wat ik ben. Ooit zal ik mezelf vrijwillig aanbieden en winnen, maar pas als ik ouder ben. Ik ben nu nog maar 15 en er is nog zo veel meer verbetering noodzakelijk. Mijn vingers glijden over het diepblauwe handvat van een mes uit de vitrine. Ik pak het langzaam op en draai het een paar keer om. Ik draai het rond mijn pols en dan loop ik naar de schietschijven. Persoonlijk vind ik ze veel te saai om mee te trainen, omdat ze stilstaan en niet als bange kippen rondrennen zoals de meeste mensen dat doen in de arena. Ze moeten wel bang worden voor mij, het Meisje Dat Nooit Mist. Ik mik en gooi, pak weer een mes, mik en gooi. Met deze schijf is dat het simpelste wat er is en daarom landen de twee messen ook keurig naast elkaar in de roos. Luyana is tevreden en neemt me mee naar de renbaan.

"Eens kijken hoe het zit met de korte afstanden." Zegt ze en ze pakt een stopwatch. "Drie,twee, een..."

Ik probeer me voor te stellen dat ik op een van de ronde platen bij de hoorn sta als ze aftelt. Een seconde te laat en je kop kan er al af vliegen. Niet als ik sneller ben met mijn messen natuurlijk, maar dan moet ik wel op tijd weg kunnen rennen.

"Start!" Schreeuwt ze.

Als een wilde begin ik te rennen, en binnen 5 seconden ben ik al aan de overkant.

"Wauw, Clove. Echt goed gedaan. 5,569." Zegt Luyana. "Je haalt ze allemaal in."

Ik glimlach scheef en vol trots. Ik ben niet te pakken op de korte afstanden.

"Maar nu even iets anders, rennen terwijl je messen gooit. Denk je dat je dat nog kunt?" Vraagt ze. Ik kijk haar aan alsof ze gek is.

"Natuurlijk kan ik dat, al zet je me op een skippybal. Dat hebben we al zo vaak geoefend?!"

Luyana knikt, maar wil het toch zien. Dus ik pak een stuk of 7 messen en ga klaarstaan. Luyana staat met open mond te kijken naar mijn prestatie. "Levensgevaarlijk dus." Zeg ik droog als ik mijn voorhood zweetvrij maak.

Cloves HongerspelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu