Hoofdstuk 6

1K 80 7
                                    

Cato lijkt er ook niet tevreden mee te zijn dat Ceasar in mijn intervieuw over katniss begon.

"Ze is niemand, zag je hoe ze rond stond te draaien in die jurk?"

Ik lach een beetje vals. "Ja, het zag er niet uit. En dat noemt zich dan knap."

Cato moet ook lachen, en zegt: "Ze zeiden dat ze het knap vonden dat ze zichzelf vrijwillig aanbood."

"Alsof dat zo'n prestatie was, dat deed jij toch ook?"

"Ja, maar onder de guppen en huppels van 12 is het heel bijzonder. En het had een betèkenis!"

Cato kijkt zo raar dat ik moet lachen. "In ons geval had het toch ook een betekenis?" Zeg ik.

"Maar dat weet het capitool niet."

"Beter dan, anders hadden ze ons het leven zuur gemaakt in de arena."

De arena. De woorden dringen langzaam tot me door. Ik moet morgen de arena al in, vanavond al stappen we de hovercraft in die ons naar de arena brengt.

"We kunnen maar beter aansterken voor morgen." Stel ik voor.

Cato knikt en we proppen onszelf vol met al het voedsel dat het capitool ons biedt. Het is zo veel meer dan dat we thuis gewend zijn. En ook veel meer gevarieerd. Meestal at ik thuis alleen brood. Maar het is nog maar de vraag of ik ooit terug zal keren. Ik zucht zacht en leun achterover als ik klaar ben. Cato rekt zich uit en wrijft over zijn buik als teken dat hij ook vol zit. Ik grijns en sta dan op. Ik loop met hem aan mijn zijde naar mijn slaapkamer en val op mijn bed. Ondanks alle ellende van hier, de zenuwen om wat komen gaat, val ik vrij snel in slaap. Ik maak nog net mee dat Cato me kust. Mijn droom gaat over Katniss, over hoe ik haar hoofd in stukjes hak. Ik geef mezelf alle redenen, want ze pikt de sponsors in die Cato en ik zo hard nodig hebben. Er ontwikkelt zich een ontzettend grote haat voor haar en haar hoofd. En Peeta. Vooral die slijmerige Peeta.

Iemand trekt zachtjes aan mijn schouder. Mijn ogen openen zichzelf wel, maar het duurt een paar seconden voordat ik pas zie dat Cato me wekt.

"Het is tijd."

Ik voel me nog redelijk uitgerust, wat natuurlijk in mijn voordeel zou zijn in de arena. Half slaapdronken trek ik mijn arena-outfit aan dat al was klaargelegd voor me.

"Past het?" Vraagt mijn styliste.

Ik knik en ren een klein rondje voor haar. Ze knikt ook en dan stappen we in de lift. Ik kijk omhoog, naar Cato. Hij kijkt terug en even staren we elkaar aan. Ik ga langzaam op mijn tenen staan en zoen hem alsof het mijn allerlaatste zou zijn. We storen ons niet aan Enobaria en Brutus, de mentor van Cato, die ons geërgerd aankijken.

"Geen klef gedoe in de arena, oke? Anders denken ze dat we watjes zijn." Zegt Cato.

Ik knik en zoen hem nog een keer, maar dit keer heel kort.

"Ik hou van je." Fluister ik voor we, als laatste tributen, de hovercraft in stappen.

De deuren sluiten automatisch en we stijgen snel op. Ze hebben zeker haast. Ik niet, want ik kijk rustig rond naar de tributen, lijkbleek van angst. Als ze niet oppassen voor mijn messen, zien ze er voor goed zo uit. We hebben met Glimmer en Marvel besloten dat we de hoorn in beslag zouden nemen, en dat de anderen zo weinig mogelijk mogen pakken. Het is van ons, allemaal van ons. Ik draai mijn hoofd om en kijk naar de grote jongen uit 11. Hij lijkt met elke keer dat ik hem zie veel groter te worden. En het meisje van 11... Ze kijkt naar me. Ik grijns, met een valse blik in mijn ogen. Die redt het niet lang. Dan kruist mijn blik die van Katniss. Ze draait haar hoofd niet weg, en dat is waarom ik ook blijf kijken. Ik kan haar lelijke hoofd uit het raam smijten, zo erg haat ik haar. Ik weet nu al zeker dat ze bij de hoorn zal sterven, en als dat niet door mij komt moet iemand anders dat maar regelen. Maar ik kan dit giechelende, rondjes draaiende meisje niet in mijn spelen gebruiken. En zeker niet met haar score die beter was dan die van mij. Uiteindelijk kijkt ze verschrikt naar haar arm waar een chip in is gespoten. Dat doen ze ook bij mij, maar ik geef geen kik. Door de stilte die hier in de hovercraft heerst maak ik mijn hoofd leeg en probeer te slapen. Maar ik ben diep vanbinnen stikzenuwachtig, wat er voor zorgt dat ik niet kan slapen. Na mijn mislukte poging laat ik dus alleen mijn lichaam wat rusten en wacht tot de reis voorbij is, hoewel ik liever terug zou gaan naar huis dan al deze ellende. Ik kijk Glimmer aan en glimlach scheef. Ze glimlacht terug, en Marvel knipoogt. Ik was voor de eerste fase in de arena veilig; Ik had Cato, Glimmer, Marvel en mezelf. Het moet niet al te moeilijk worden. Ik kan dit winnen, zoals mijn vader me had verteld. Ik ben een oprechte winnaar.

Cloves HongerspelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu