Hoofdstuk 14

944 94 7
                                    

Ik loop door het bos. Gewoon normaal en vredig. Niks aan de hand, gewoon alsof ik ga zwemmen in het meer. Maar toen kwam zij. Zij met vlammen om haar heen, met een pijl en boog. Ik kan haar toch wel krijgen, ze staat er veel te kwetsbaar bij. Ze schiet een pijl naar mijn slaap, maar ineens is die gemaakt van sterk ijzer in plaats van bot. De pijl kaatst terug naar haar hart en ze valt stuiptrekkend op de grond. Ik lach hardop tot ze sterft. Dan ineens komen er honderden vuurvliegjes op me af. Ze gaan op mijn armen zitten en steken me...

Ik schrik wakker van een stekende pijn. Ik zie het nest op de grond en sta meteen op. Bloedzoekers. een soort insect dat je kan doden met enkele steken en je raakt er ook al snel van verlamd. Half slaapdronken begin ik te rennen. Ik sla èèn van die dodelijke beesten van mijn wang weg en schud met mijn been om een ander weg te jagen. Maar ze blijven komen. Ik moet een veilige plek vinden, anders word het absoluut mijn dood. Ik wist helemaal niet dat bloedzoekers nog bestonden. Ik dacht altijd dat ze volledig waren uitgeroeit door het Capitool. Niet dus, ze bestaan nog, en ze zijn te gevaarlijk. Terwijl ik door ren en pogingen doe niet gestoken te worden zie ik een meer. Het ziet er niet uit als die met die vissen, maar toch trek ik mijn mes. Ik voel een steek in mijn kuit en ik struikel, maar weet mezelf overeind te houden. De bloedzoekers kunnen nooit in het water, dan gaan ze dood. Dus dit is mijn kans om te overleven. Ik haal heel diep adem en duik. Even lijkt het alsof de bloedzoekers me wel achterna willen gaan, maar toch verdwijnen ze na een tijdje. Ik durf alleen nog niet naar boven te zwemmen om adem te halen. Nog heel even volhouden, dan kan ik die zuurstof inademen die ik op dit moment nodig heb. Ik kijk onder water naar boven en zie niets meer dan de zon die opkomt. Ineens vraag ik me af waar de anderen zijn. Leven ze nog? Leeft Katpiss nog? Mijn nieuwschierigheid overwint de angst om opnieuw gestoken te worden en ik zwem naar boven. Ik haal opgelucht adem en veeg mijn zwarte haar weg dat eerst nog voor mijn ogen hing. Ik zwem naar de oever en hijs mezelf daar op. Ik hijg even uit terwijl ik om me heen kijk. Net als mijn hartslag wat rustiger wordt, hoor ik een kanonschot. Tientallen namen schieten door mijn hoofd. Was het Glimmer? Was het Marvel? Was het Katpiss? Was het Loverboy? Was het Mitch? Wat me trouwens stug lijkt, hij is niet eens hier. Of was het soms een van de andere tributen? En er is nog een naam, maar daar durf ik niet aan te denken.

"Cato," Schreeuw ik. "Cato!"

Ik begin op een drafje te lopen, terug naar het nest van de bloedzoekers. Waar is hij, verdomme? Hij was het toch niet van dat kanon? Ik hoor een eindje verderop een soort gekling van metaal tegen metaal aan. Dan moeten er ergens tributen aan het vechten zijn. En ondanks dat ik me een beetje draaierig voel heb ik heel veel zin om mezelf er eens tussen te mengen. Ik begin langzaam te rennen om energie te sparen, en ineens struikel ik weer. Maar dit keer kan ik me niet overeind houden en val op de grond met een luide dreun. Ik wist niet dat het zo veel geluid zou maken, allias ik wist niet dat ik zo zwaar was. Ik ga overeind zitten en kijk waar ik nou over gestruikeld ben. En het is Glimmer. Haar gezicht zit onder de bloedzoekersbulten zo groot als sinaasappels. Ik huiver en help mezelf overeind. Nergens heb ik medelijden, ik mocht haar toch niet meer sinds vandaag, puur om alles wat ze deed. Ik kijk even, heel even maar, naar een van de bulten waar groen pus uit loopt, voordat ik me walgend omdraai en weer verder ga.

"Cato!" Schreeuw ik weer.

"Clove!" Een vertrouwde stem van links. Ik draai me om en ren recht in zijn armen.

"Mijn god, ik dacht dat je dood was!" Zeg ik opgelucht. Ik voel tranen achter mijn ogen opkomen, maar ik pers ze weg. Ik ben toch geen watje.

"Welnee, het was Glimmer. En binnenkort mag Loverboy met haar mee." Zegt hij terwijl ik zijn wang streel.

"Wat heb je met hem uitgespookt?"

"Hij joeg mijn slachtoffer weg."

"Wie?"

"Je beste vriendin."

"Oh, je bedoelt Katpiss," zeg ik lacherig. Zij is echt mijn beste vriendin niet. In geen honderd jaar, bah. "En toen?"

"Toen heb ik hem een lesje geleerd."

"Waar heb je hem geraakt?"

"Linkerbovenbeen. Hij ligt nu ergens dood te bloeden bij de beek."

"Hij leert die streken wel af. Maar nou mag hij echt niet meer naar ons toe komen en bedelen! Hij komt er niet meer bij, dat snertjoch!"

"Dat kan hij toch niet, binnen een paar uur is hij dood. Ik weet waar ik hem geraakt heb." Snuift Cato. Ik ben echt trots op hem. Loverboy zal niet meer terugkeren, het zou een wonder zijn als hij het langer dan 3 dagen vol kan houden.

"En in de tussentijd kan ik lekker op mijn beste vriendin jagen."

"Niet echt, die is gevlucht."

"Wat?" Zeg ik verschrikt. "En waarheen?"

"Clove, stel niet zo veel vragen, dat weet ik toch allemaal niet." Snauwt Cato.

"Nou sorry hoor." Zeg ik nors. Dan valt mij de bult onder zijn wang op. Groot als een sinaasappel. Hij is ook gestoken.

"Cato, laten we teruggaan naar de hoorn. Daar hebben ze vast wel wat voor die bulten." Stel ik voor. Hij knikt en we beginnen te lopen.

Na een tijdje komen we bij de hoorn aan waar Marvel de punt van zijn speer vervangt. Zodra hij ons ziet, stormt hij meteen op ons af.

"Waar is Glimmer?" Zegt hij. Ik hoor de paniek in zijn stem, en ik mag hem ook niet, en daarom heb ik zin om hem eens heerlijk te irriteren.

"Die is dood." En zonder hem aan te kijken loop ik naar Mitch.

"Alles ging goed hier?" Zeg ik dreigend.

Tot mijn opluchting knikt hij. Hij schakelt de mijnen uit en we pakken allemaal wat te eten. Zo te zien heeft hij niks van ons gepikt, dus ben ik tevreden en mag hij ook wat pakken. Ik knabbel op een brood dat we thuis ook hebben. Heel even voel ik geen heimwee, omdat ik iets zit te eten waar thuis een overschot aan is.

"Hoe stierf ze?" Zegt Marvel.

"Bloedzoekers," zeg ik met volle mond. Snel slik ik mijn hap door om mijn zin af te maken. "En jij bent ook getroffen zo te zien."

Marvel knikt en staart verslagen voor zich uit. Het is bijna grappig. Hij gaf helemaal niet om haar. Daarna blijft het stil. Iedereen is met zichzelf bezig.

Vote's en comments zijn altijd welkom! Xx Lianne

Cloves HongerspelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu