Ik stap uit de trein en laat me meenemen door een hele horde capitoolmensen die me dwingen mijn kleren uit te doen, wat ik weiger, tot hun ergenis.
"Meiske, het is voor je eigen bestwil!" Kirt een van hen, met blauwe neon oogschaduw en meterslange nepwimpers.
Was dit echte schoonheid? Ik walg vanbinnen.
"Wat voor een bestwil. Ik wil helemaal niks." Snauw ik.
En het klopt, ik haat al die pruiken en gekleurde huiden van die mensen hier, ik wil niet zo eindigen als die achterlijke personen van mijn voorbereidingsteam. Ze plakken grote lappen stof op mijn benen die zich wel in mijn huid lijken vast te zuigen, zo erg prikt het. Als ze het er af rukken en het ook nog eens een lekker knarsend geluid maakt begin ik te schreeuwen:
"Wie denk je wel niet dat je bent, mij een beetje kapotscheuren met je stofjes?!"
Uit woede smijt ik een van de plakdingen naar de man met paars krullend haar die tegen zijn wang aan plakt. Hij begint al snel hysterisch te gillen en rent weg met de andere capitoolmensen op zijn hielen. Ik lach een beetje schamper.
"Sukkels," fluister ik en ik spring van de hoge bank af.
Ik gris een badjas van een stoel af en trek die vlug aan. Ik vraag me af hoe alle voorgaande tributen dit overleefd hebben, ik vind het nu al niets. Niet dat ik zo kleinzerig ben, maar die mensen hier doen alsof het de leukste taak van de wereld is. Ik ga op zoek naar Cato, maar ik kan hem tot nu toe niet vinden.
"Hey Clove, wat doe jij nou weer hier?" Ik grijns als ik de bekende stem van Cato hoor.
"Vluchten voor een van de raarste momenten die ik ooit heb meegemaakt." Ik plof naast Cato op de bank.
"Wat kijk je?" Vraag ik.
"De boetes van de andere districten."
"Oh," zeg ik. "En is dat leuk?"
"Nee." Antwoordt hij en ik grinnik zachtjes.
"Waarom kijk je het dan?"
Hij slaat een arm om mijn nek en wrijft met zijn knokkels over mijn hoofd.
"Om te kijken wie de tegenstanders zijn." Zegt hij en laat me weer los als de camera's zich op district 1 richten. Een blond meisje met krullen word getrokken. Ze heeft een lelijk gezicht, met van die onschuldige ogen maar zo'n gemene grijns zoals de meeste mensen in dat district. Ik mag haar niet, maar ze ziet er sterk uit, Een bondgenoot dus. Meestal zijn de boetes in de eerste twee districten alleen leuk, aangezien er soms vrijwilligers zijn en dat de hele boete spannender maakt. Maar om de andere districten kan je altijd heel hard lachen, om alleen al die gezichten. De jongen uit 1 lijkt op een vis. Maar opzich, ze waren goede bondgenoten. Ze stortten bijvoorbeeld niet in toen hun naam werd genoemd, in tegenstelling tot de jongen uit 3. Hij loopt mank, dat is makkelijk te zien. De rest van de tributen zijn helemaal niet belangrijk, behalve dan de enorme zwarte jongen uit district 11. Hij is net als Cato heel sterk, dat zie je meteen door zijn armen en hij maakt nu al een grote kans om te winnen. Ik trek aan mijn vingerkootjes tot ze knakken. Nu komt het minst geliefde district, ik ben wel benieuwd wat voor watjes ze daar dit keer hebben. Van die watjes die altijd meteen gaan huilen als hun naam word genoemd. Een klein meisje met blond haar loopt naar voren. Is dat ons slachtoffer?
"Dat moet niet moeilijk zijn." Zegt Cato en hij wil al wegkijken, maar ineens lijkt er actie te komen in de boete van district 12.
Ik moet een paar keer knipperen voor ik zie dat het gillende meisje op het scherm zichzelf vrijwillig heeft aangeboden. Alsof het zo speciaal is houdt iedereen op dat plein zijn adem in. Ik begin bijna te lachen hoe ze zo schaapachtig haar naam noemt: Katniss Everdeen. Ik kan haar ribben haast tellen. En de jongen is niet veel beter, een blond sulletje van 16 jaar oud.
"Als dat alles is, word dit een simpele spelen voor de winnaar." Zegt Cato en hij staat op.
"Jij dus."
Ik vouw mijn handen in elkaar. "Nee. Maar ik ken haar wel. Ze kan alles met messen en is heel lief en knap."
"Hoe heet ze?"
"Clove, natuurlijk."
Ik grijns verlegen als hij dat zegt. "Jij hakt hun hoofden er allemaal af, in èèn beweging. Dat doe ik je toch niet na."
Cato lacht naar me en ik lach terug.
"Als er nou gewoon een manier was waarop we samen konden winnen..." Zucht ik en ik haal een hand door mijn haar.
"Als dat zou kunnen, zou ik keihard voor je vechten en desnoods iedereen voor je neus vermoorden." Zegt Cato.
"En ik doe hetzelfde. Dan gaan we naar huis."
"Wat een strak plan." Hij tilt me op en zwaait me in het rond.
"Echt hè, en dan winnen we samen." Ik tik op zijn neus.
Maar dan schiet me iets te binnen. Er kan maar èèn winnaar zijn, en Cato wil dat ik dat word, en ik wil dat hij het wordt. Dat gaat natuurlijk niet samen. En hoewel ik nu al heimwee heb, wil ik niet naar huis. Niet zonder Cato.
"Luister," Zeg ik als hij me neerzet.
"We doen dit samen, of helemaal niet, okè?" Hij knikt en buigt voorover voor een lange kus.
"Dat beloof ik." Fluistert hij.
Even later lopen we beneden, in een soort enorme paardenstal waar ook onze wagens staan. We hebben besloten niet te al te veel te kleffen voor het publiek of met camera's. Dan lijkt het net alsof we bange tieners zijn, daar waren we het al over eens, en daarom laat ik zijn hand ook los. Er word omgeroepen dat we in de wagens moeten gaan staan en Cato en ik zijn eigenlijk een beetje aan de late kant door mijn brutale actie - wat niet mijn woorden zijn, maar die van Tulipa, mijn stylist. - En dus loop ik snel naar de wagen en stoot daarbij het meisje uit 1 veel te hard aan.
"Jemig man, kijk uit!" Gilt ze als we op de grond vallen.
"Ja, sorry ik ben een vrouw. Dankzij mijn stylist." Zeg ik en ik help mezelf overeind.
Ze lacht en komt omhoog in een puinhoop van roze veertjes en glitters.
"Bij mij ook. Ik ben Glimmer, van district èèn."
"Clove," Zeg ik. "Je naam past bij je outfit."
"Of andersom." Ze staat op en loopt naar haar wagen.
Vreemd kind. Ik stap ook in mijn wagen en we beginnen te rijden. Enobaria zei, dat als ik sponsors wilde, ik moest zwaaien. Het volkslied klinkt op de achtergrond tussen al het gejuich van de mensen in het publiek door. Ik zwaai wel, maar lach niet. Ik ben helemaal niet zo verleidelijk als Glimmer, en ook niet zo sterk als Cato, dus welke indruk moet ik dan maken? Ik moet het doen met het applaus van de capitoolbarbies en dan ineens, als onze wagen halverwege is, begint het publiek te krijsen en die ene naam te gillen, die ik zo verafschuw:
"Katniss, Katniss, Katniss."
Ik wil niet achterom kijken en probeer daarom een glimp op te vangen van haar zogenaamd geweldige outfit. Ik zie vlammen, ze wapperen om haar lijf en om die van die jongen. Wat is er toch zo leuk aan haar lelijke gezicht? Neem dan Cato, dan heb je ten minste nog wat interessants om naar te kijken. Ik word een beetje zenuwachtig van die naam die bijna heel het capitool vult. We stoppen even bij Snow die de mensen niet stil krijgt. Katniss, het meisje dat ik nu al zo erg haat. Dat gaat nog wat worden in de arena.
"Ik krijg die sukkels van twaalf." Zeg ik tegen Cato.

JE LEEST
Cloves Hongerspelen
أدب الهواةStukje uit het boek: {Eenmaal in ons appartement smijt ik de helm van mijn outfit neer. Ik had niet verwacht dat ik zo gefrustreerd zou raken van zo'n huppel uit 12. Ze heeft ons en onze outfits die de eerste sponsors op zouden moeten leveren, de gr...