Hoofdstuk 15

946 104 11
                                    

Ik sorteer mijn messen en Mitch zet de mijnen weer aan. Ik ben woedend en kat iedereen af die onverwachts een vinger uitsteekt, zelfs Cato.

"Blijf van me af!" Sneer ik als Marvel een appel pakt.

"Ik raak je helemaal niet aan."

"Houd dan gewoon je poten binnenboord," snauw ik, en het is weer stil.

Als Katpiss nog een keer kan ontsnappen vergeef ik het mezelf nooit. Vreselijk vind ik het dat ze nu nog stèèds rondhuppelt. En het capitool maar trots zijn want ach, het meisje dat in vuur en vlam staat, die wil toch niemand kwijt? Ik voel het bloed wild door mijn aderen stromen. En dat ik zelf ook niks heb kunnen ondernemen. Nee, Glimmer kon het wel. Dus niet. Want het is haar schuld dat Katpiss nu nog ergens rondhuppelt. Het kan me niks schelen dat Glimmer dood is. Niemand zal haar missen, behalve Marvel. Want wat kijkt die jongen verslagen voor zich uit. Heel even komt er een gevoel van medelijden uit mijn hart, maar twee paar fictieve handen drukken het weg. Ik mag geen medelijden hebben. Ik staar in het vuur. Ineens, alsof iemand een knopje heeft ingedrukt, verandert het in een pijl. Hij vliegt op mijn oogkas af en ik probeer te ontwijken, maar hij vliegt mijn neus in, op mijn hersens af. Met een pincet waarvan ik niet weet waar ik het vandaan haal probeer ik het er uit te halen, maar het lukt niet. Cato komt er aan en verandert in die nep-grijnzende Glimmer, en ineens ontploft ze, in duizend groene spetters van etter en pus dat ik vandaag ook heb gezien. Het is net alsof de hele arena draait en alleen ik stil sta zodat ik duizelig word. Het licht van het vuur danst heen en weer voor mijn ogen en het is Katpiss met Loverboy aan haar zijde, en alle capitoolmensen rennen joelend op hen af. Ik vloek en tier en huìl zelfs, maar niemand hoort me. Als ik mijn mes wil trekken zit ik vastgeketend aan een muur en ik kan niets anders doen dan toekijken en hopen dat mijn blik haar kan doden. Ik schop en sla wild om me heen in een poging op Katpiss af te stormen, maar ik kan niet weg, nog niet. Als ik eindelijk loskom en naar Katpiss toe storm, is ze weg. Opgetild door het Capitool en vereerd als een engeltje. Verslagen sta ik er naar te kijken en ik val vloekend op de grond, stampend met mijn vuisten in de donkere aarde waar net mijn vijand nog stond. Mijn vijand die nog steeds niet dood is. Ik zal haar vinden ik zal Katpiss vinden! Ik sta op en begin te lopen, maar ik kom niet vooruit. Ik word opzij geblazen door een warme lucht waarvan ik weet dat het Katpiss en haar vlammetjes zijn, maar ik krabbel meteen weer overeind. Ik kan niet staan en probeer tevergeefs te kruipen Het laatste stuk kan ik niet eens meer tijgeren en ik laat mezelf huilend van alle ellende op mijn rug vallen. Het zijn twee grote, warme handen die me terughalen bij de werkelijkheid. Ze wrijven over mijn jukbeenderen en ik voel zachte lippen op mijn voorhoofd. Ik weet wat ik net deed. Ik hallucineerde, een van de gevolgen van bloedzoekers. Dat had mijn leraar in groep 8 verteld, die zelf gestoken was. Hij vertelde dat een bloedzoekerssteek de meest afschuwelijke steek was van allemaal en dat we daarom uit de buurt moeten blijven bij die rotbeesten. Dat zou ik mezelf nu ook aanraken, maar ze zijn al weg dus ik beschouw de hoorn als 'ver genoeg' Ik laat me licht hijgend tegen Cato aan vallen en sla mijn armen om hem heen. Druk mijn gezicht tegen zijn borst. Streel zijn rug. En hij kalmeert me door kusjes in mijn haar te geven. Dit voelde veilig, alsof we thuis waren en ik niet aan Luyana's verwachtingen kon voldoen. Zoals hij me dan trooste, zo liefdevol dat ik helemaal licht werd in mijn hoofd en alle zorgen vergat. Dan kon ik de wereld weer aan. Hij trekt me zachtjes mee en ik kruip bij hem op schoot.

"Ik hallucineerde alleen, komt wel goed." Zeg ik snuivend.

"Je sloeg Marvel."

"Echt?" Zeg ik een beetje lacherig, zodat er ook op zijn gezicht een grijns verschijnt.

"Jep. Hij pakte een appel en nu ligt zijn gezicht open door jou nagels." Automatisch kijk ik naar mijn nagels.

"Ze zijn toch niet zo lang, of wel?"

"Kennelijk wel lang genoeg om hem open te krabben."

Het is even stil nadat hij dat gezegd heeft. In die stilte streel ik zijn borst. Ik kan wel uren zo blijven zitten, maar toch zegt hij weer wat: "Hoe denk jij over Glimmers dood?"

"Gewoon." Zeg ik zacht schouderophalend. "Weer eentje minder om te vermoorden."

"Dat dacht ik dus ook." En het is weer stil.

"Maar het is zo klote dat Katpiss het was en dat ze nu nog ergens rondloopt." Zeg ik dan.

"Jij kan er toch ook niks aan doen dat Loverboy zich ermee ging bemoeien?"

"Dat is het helemaal niet. Al sinds de parade sta ik op het punt haar als eerste te vermoorden, maar elke keer weer laat ik haar om de een of andere stomme reden gaan!"

Mijn stem maakt bij elk woord een steeds kwadere toon aan, woedend omdat ze nog steeds kans maakt.

"En dat iedereen haar zo geweldig vind, en wij aan de kant worden geschoven." Voeg ik toe.

Cato knikt instemmend, en zegt: "Ze denkt dat ze heel wat is, en dat is ze niet. Wij zijn de enigen die dat zien."

"Misschien willen wij ook wel naar huis."

"Inderdaad, en als de andere tributen te schijterig zijn om te vechten doe ik het wel."

Cato wil opstaan, maar ik maak mezelf extra zwaar zodat hij niet weg kan en hij begint zachtjes te lachen.

"Clove, ga eens weg."

"Nee, ik zit net zo lekker."

"Jammer, ik ga mijn best doen thuis te komen en ik kan niemand op mijn schoot gebruiken. Dat vecht zo lastig."

"Dan haal je me weg. Wat niet gaat lukken." Zeg ik snel.

"Oh nee?"

Hij tilt me op en ik gil. Hij loopt met snelle passen terug en zet me op een steen.

"We gaan vanavond weer. En morgen. En overmorgen. Tot ze op zijn." Zegt Cato.

Hij gaat ergens liggen en sluit zijn ogen. Ik kijk hem even scheef glimlachend aan en sta na een tijdje op. Daarna ga ik naast hem liggen met mijn hoofd op zijn arm. Zo kon niemand me iets maken. En Marvel houdt ze wacht. Dus ik val vredig in slaap tot het avond is en tijd is om nieuwe slachtoffers te maken. Eindelijk. En ik hoop dat Katpiss daarbij zit.

Vergeet niet te stemmen :))

Cloves HongerspelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu