Hoofdstuk 18

876 116 10
                                    

Als we allemaal wat gegeten hebben en wapens hebben gepakt om te gaan zie ik ineens rook omhoog kringelen. Ik hou mijn hand tegen mijn hoofd aan als zonneklep. "Daar is rook!" Zegt Marvel alsof hij een wereldwonder heeft ontdekt. Ik rol met mijn ogen.

"Welke idioot is er nu weer zo stom?" Zegt hij.

"Ja, en ook nog eens lekker vochtig hout gebruiken zodat er veel rook komt." Lacht Cato.

"Ik begin te denken dat het een list is..." Zeg ik.

"Zelfs al was het een list, dan is de dader in de buurt," zegt Cato tegen mij. "En dan kunnen wij toeslaan." Ik glimlach vals terug.

"Precies. Dus we kunnen nu gaan." Zegt Marvel en hij begint te lopen.

Alleen Cato blijft staan en wijst naar Mitch. "Hij gaat mee."

"Waarom? Hij zit hier toch prima?" Snauw ik, meer naar Mitch dan naar Cato.

"Hij kan helpen."

"Met wat, wortels uitgraven zeker?" Zegt Marvel. Voor het eerst ben ik het met hem eens.

"Het is hier goed genoeg beveiligd, dus het kan allemaal geen kwaad. Hij gaat mee." Zegt Cato beslist.

"Cato, hij is alleen maar een last. Laat hem lekker hier." Zegt Marvel.

"Hij gaat mee. Clove, geef hem eens een mes."

Ik peins er niet over om hem een van mijn messen te geven. Daarom pak ik een speer uit Marvels handen en duw die in Mitch's handen.

"Een verkeerde beweging district drie, en je kop ligt ergens verderop." Zeg ik zonder emotie.

Hij kijkt me even verschrikt aan en dan beginnen we te lopen. Niemand zegt wat, we zijn allemaal gefocust op domme tributen in de buurt, zoals de vuurstoker van net. Bij elke stap die ik zet word het gevoel dat het een list is groter en groter.

"Cato," zeg ik zacht. De stilte bevalt me ook helemaal niet.

"Wat?" Snauwt Cato. Oh ja, ik haal hem uit zijn concentratie.

"Dit bevalt me helemaal..." Ik word onderbroken door een enorme knal en geschud van de aarde.

Ik gil en klamp mezelf vast aan de boom naast me. Wat gebeurt er? Er volgen nog zo veel meer knallen en ik zie dikke wolken rook naar de hemel stijgen.

"Het was bij de hoorn!" Schreeuwt Marvel.

"Er op af!" Gil ik en ik begin te sprinten.

De anderen houden me nauwelijks bij, zo snel ga ik. Als ik de open plek op ren ben ik met stomheid geslagen. Alles ligt plat. Het is zwart, helemaal afgebrand. Ik sla een hand voor mijn mond om het gegil tegen te houden. Waar is onze hele voorraad? Ik loop op de as af. En dat is ook het enige wat er ligt, as! Cato schreeuwt van woede en begint te stampen.

"Welke idioot flikt dit?" Schreeuwt hij.

"Dat weet ik toch niet!" Sneert Marvel, omdat hij de volle laag krijgt van Cato. Ik zie niets dat nog heel is tussen al het as. Bovendien is het hele veld zwart. Ik draai me woedend om naar Mitch, maar Cato leert hem als zijn lesje.

"Goed beveiligd zei je? Leuk ben je hoor!" Hij spuugt in Mitch's gezicht en luistert niet naar zijn pogingen zijn leven te redden.

Ik storm op de drie jongens af en trek mijn mes.

"Dat vond je zeker erg grappig? Waar zijn de rest van je vriendjes!" Snauw ik.

Woede is hier overal te vinden, want nu hebben we minder kans fatsoenlijk te overleven. En te winnen.

"Nee, ik vond het niet grappig!" Iemand had de mijnen aangezet! Ik.." Cato laat hem niet uitpraten.

"Jou hebben we niet meer nodig, etterbak!" Hij pakt Mitch's smalle hoofd en draait die in èèn beweging om.

Zijn lichaam valt levenloos op de grond. Ik geef hem een trap.

"En bedankt dat je ons een handje helpt naar de ondergang." Sis ik.

Daarna draai ik me om en ren naar de hoorn om te kijken of er nog iets te redden valt. Maar er is niets meer over. Marvel en Cato geven de strijd ook al op. Marvel springt op en pakt zijn speer.

"Ik ga."

"En wat ga je uitvoeren? Nog meer plannetjes om ons de grond in te stampen?" Snauw ik.

Ik kan niks hebben nu, dat voel ik. Ergens in mijn achterhoofd zegt zo'n irrirant zeurstemmetje dat dit alweer de schuld is van mijn aardsrivaal Katpiss. Haar streken houden ook nooit op. Als mijn woorden mensen konden doden dan lag ze al sinds haar geboorte aan de kant. Want wat is ze een rotkind. Ze brengt niets dan ellende. En die domme mensen uit het Capitool zien haar als engeltje met haar vlecht en haar hamsterwangen. Van ellende begin ik te vloeken en laat me na een tijdje in Cato's armen vallen. Ik druk mijn gezicht in zijn jas om niemand te laten zien dat ik toch echt, jawel, huil.

Clove is op zoek naar stemmen, haha.

Nee even serieus. Ik hoop dat je dit verhaal leuk vindt, tips, stemmen en comments zijn altijd welkom

Cloves HongerspelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu