23

671 10 8
                                    

Manon

De dagen die komen zijn steeds kouder en al snel vallen de sneeuwvlokjes uit de lucht. Er ligt een dun laagje sneeuw op de grond, dat kraakt onder je voeten. Beneden staat standaard een ketel met verse chocomelk en de kerstboom siert de linkerhoek van de living. Alles lijkt perfect, al ben ik misschien één klein feitje vergeten. Ik heb examens. Wiskunde, natuurwetenschappen en Nederlands heb ik al afgelegd. De overige zeven vakken moet ik me nog doorheen slaan. Ik trek de mouwen van mijn wollen vest over mijn handen en staar wezenloos naar de Duitse tekst die op mijn notities staat. Waarom bestaan examens ook alweer? Een luide zucht verlaat mijn mond en ik besluit om even een pauze te nemen.

"Aid, pauze!", roep ik door de gang en ik ren de trap af, waar Tygo me kwispelend opwacht.

"Hallo schatje, straks gaan we wandelen.", beloof ik hem en ik kriebel hem achter zijn oren.

Hij kijkt me tevreden aan en rent naar zijn mand, om een speeltje te gaan halen. Al gauw staat hij terug afwachtend voor mijn voeten en ik gooi het rubberen speeltje grinnikend weg. Dolblij rent de hond achter het ding aan en hij gaat ermee voor de kachel liggen.

Aiden komt beneden en het valt me op dat hij heel bleek ziet. Hij heeft grote wallen onder zijn ogen en zijn haar zit verward. Bezorgd kijk ik hem na, terwijl hij twee tassen vol met hete choco vult.

"Waarom zie je er zo beroerd uit?", vraag ik hem rechtuit.

"Omdat ik amper geslapen heb. Ik heb tot twee uur 's nachts geleerd voor wiskunde en ben om half zes terug opgestaan om alles na te lezen. Uiteindelijk ging het examen nog steeds slecht en nu kan ik me niet concentreren op geschiedenis.", zucht hij en hij neemt een grote slok. Voor degene die het nog niet zouden weten, mijn broer volgt per week acht uur wiskunde.

"Oei.", is mijn reactie.

Ik weet dat ik hem hoor gerust te stellen of zo maar ik heb zelf ook genoeg stress voor deze periode. Laten we het erop houden dat ik de afgelopen drie examens al minstens vier keer gehuild heb door de druk die op mijn schouders ligt. Hij rolt met zijn ogen en overhandigt me een mok.

"Hoe gaat het bij jou?"

"Ach, stroef maar ik kom er wel.", mompel ik, waardoor hij grinnikt.

Hij kent me goed genoeg om te weten dat ik in de examens altijd heel kortaf ben. Ik laat me op een stoel zakken en staar naar buiten. De sneeuw valt met snelheid naar beneden en ik zucht luid. Waarom heb ik uitgerekend nu die domme examens?

"Ik neem aan dat je liever in de sneeuw rolt?", stelt Aiden vast als hij mijn blik volg.

"Wat denk je nu zelf?"

"Daar kan voor gezorgd worden.", grijnst hij en hij trekt me aan mijn arm mee naar buiten.

De kou overvalt me en mijn sokken doorweken meteen. Mijn broer grijnst en geeft me een duwtje, waardoor ik achterover val, in het deken van witte vlokken.

"Aiden!", gil ik lachend en ik haal hem aan zijn voet onderuit, waardoor hij een paar meter naast me neervalt.

Zijn gezicht beland recht in de hoop sneeuw en ik gier van het lachen. Hij spuugt wat sneeuw uit en begint te grijnzen. Zijn haar zit vol met sneeuwvlokjes en zijn ogen twinkelen.

"Sneeuwengel!", gil ik uitgelaten en ik spreid mijn armen. De sneeuw doorweekt mijn kledij maar dat kan me niks schelen.

Naast me ligt Aiden als een spastisch kind een sneeuwengel te maken en ik schiet opnieuw in de lach. Ik rol onopgemerkt een sneeuwbal, die ik vervolgens recht in zijn gezicht gooi. Hij maakt een verontwaardigt geluidje en ik grijns. Als ik zie dat hij naar de sneeuw graait, spring ik op en ren ik bij hem vandaan. Natuurlijk is hij veel sneller dan mij en daardoor heb ik niet veel later een koude hoop sneeuw in mijn nek. Ik gil luid en hij begint te lachen.

BrokenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu