#48

130 3 0
                                    

POV Alexandra

Het verrassingsfeestje was super fijn. Ik heb echt genoten van de aanwezigheid van mijn familie en vrienden en ik heb prachtige cadeau's gekregen. Van Freya heb ik een gepersonaliseerd hoesje gekregen voor mijn gsm met een foto van ons tweeën op en ik heb ook nog een armband van haar gekregen. Van mijn familie heb ik voornamelijk geld gekregen en snoepgoed. Van mijn oma heb ik een zilveren ketting gekregen met mijn sterrenbeeld aan en van mijn peter heb ik oorbellen gekregen met diamantjes. Allemaal geweldige cadeau's, maar het leukste cadeau vind ik dat van Wim: een pyjama van Mickey Mouse.

Terwijl ik naar bed ga, hoor ik mijn gsm afgaan. Ik voel me nog steeds slecht omdat Wim weg is. Wat had ik graag vanavond bij hem willen zijn. Ik zou alles geven om in zijn armen te kunnen liggen vannacht. Zuchtend ontgrendel ik mijn gsm en kijk naar mijn meldingen. Als ik zie dat ik een bericht heb ontvangen van Wim, slaat mijn hart een slag over. Ik klik op de melding en zijn bericht verschijnt op mijn scherm. Er staat: 'Hey, het spijt me dat ik afstand van je neem. Ik heb het moeilijk met heel deze situatie, maar ik wil je niet weg uit mijn leven. Ik hoop dat je begrijpt dat ik tijd voor mezelf wil nemen om alles op een rijtje te kunnen zetten. Groetjes, Wim.'

Ik zucht opgelucht. Hij wil me dus niet uit zijn leven bannen. Misschien maak ik dan nog wel een kans. Ik hoop er zo hard op, want ik hield heel veel van hem. Ik hou nog steeds heel veel van hem. Ik mis hem. Ik had me nooit mogen afzonderen van hem en van onze ouders. Dan had ik Wim nooit gekwetst en waren we nu nog steeds gelukkig samen. Ik denk na over wat ik zal antwoorden op zijn bericht, maar vind niet meteen de juiste woorden. Uiteindelijk typ ik simpelweg: 'Oki, ik begrijp het.' Dan leg ik mijn gsm weg en rol me in mijn deken. Morgen zal alles wel beter gaan. Met die gedachte val ik in slaap.

De volgende morgen word ik wakker van een luide knal. Ik schrik op en loop naar beneden, waar het geluid vandaan kwam. Ik tref mama aan op de grond. Er ligt een stoel op haar benen. "Is alles oké, mama?" vraag ik bezorgd. Ze is wel bij bewustzijn, maar reageert niet meteen. "Bel een ambulance", komt er schraperig uit haar keel. Nee, niet weer. Ik haal diep adem, neem de telefoon van de haak en bel het nummer 112. Ik ben bang. Met trillende stem beantwoord ik de vragen van de vrouw aan de andere kant van de lijn. David is ondertussen bij ons komen staan en bekommert zich over mijn moeder.

Even later staat de ambulance voor de deur. Ze tillen mama voorzichtig op een brancard. Ze heeft een neksteun om. 'Voor de zekerheid' had een van de ambulanciers gezegd. Als mama stevig vastgemaakt is, laden ze haar in de wagen. David gaat mee met de ambulance en ik blijf thuis alleen achter. Als ze wegrijden, begin ik te huilen. Waarom kan hier nooit eens iets goed gaan?! Ik overweeg om Wim te bellen, maar doe dat niet. Ik wil zijn dag niet verpesten. In plaats daarvan bel ik Freya. Ik huil aan de telefoon en vertel stotterend wat er is gebeurd. "Blijf waar je bent, ik kom naar je toe", zegt Freya meteen en legt af.

Ik blijf weer alleen en in stilte achter. Ik huil nog steeds. Hopelijk is Freya hier snel. Ik loop naar de keuken om koffie te zetten, maar het lukt me niet. Ik ben te geëmotioneerd. Freya komt toe, dat hoor ik doordat de deurbel rinkelt. Ik doe de deur open en schrik als ik Wim achter Freya zie staan. Ik wil hem een knuffel geven, maar Freya is me voor en trekt me in een stevige knuffel. "Arme schat", zegt ze bezorgd en loopt met me naar de woonkamer. Nou ja, ze trekt me eerder mee. Ze duwt me in de zetel en komt naast me zitten. Ze houdt mijn handen vast terwijl ik haar uitleg wat ik heb gezien. Wim komt rustig achter ons aan en gaat in de andere zetel zitten zonder echt op te letten.

"Oh, arme jij, maar het komt vast goed, je moeder is een taaie vrouw. Misschien zit er gewoon iets geblokkeerd waardoor ze niet kan bewegen", probeert Freya me gerust te stellen. Ik zucht. Ik weet het eerlijk gezegd niet. Het leek best ernstig. Ik kijk op naar Wim. Hij kijkt niet naar mij, hij staart gewoon voor zich uit. Ik zou willen dat hij naar me keek, dat hij naar me toe zou komen en me in zijn armen zou nemen, maar dat gebeurt niet. "Ik ga je wat te eten maken", zegt Freya plots en loopt naar de keuken. Ik hoor haar met de kasten rammelen en zou haar willen helpen, maar mijn benen weigeren op te staan.

Even later komt ze weer terug. Ze heeft een bord vast met een dik belegde boterham op. Ze zet het voor me neer en ik staar ernaar. "Je moet eten", zegt ze bezorgd en legt een hand op mijn knie als teken van steun. Ze heeft gelijk: ik moet eten. Ik haal diep adem, neem de boterham in mijn handen en neem een hap. Ze heeft er mozzarella en parmaham tussen gedaan. Ook heeft ze er wat pesto opgesmeerd, wat het best lekker maakt ondanks dat ik geen honger heb. Ik eet de hele boterham op en drink dan een glas water leeg. "Dank je, Freya", fluister ik dankbaar. Ze glimlacht naar me en wrijft met haar arm over mijn schouder. Ze is er altijd voor mij, dat maakt haar zo bijzonder voor mij.

Freya blijft niet lang, want ze moet nog ergens heen en ik wil haar dag niet verpesten. Na een dik uur vertrekt ze al en ik en Wim blijven alleen achter. Ik weet niet goed wat ik moet doen. Waarom is hij meegekomen en wat was zijn bedoeling? Gaat hij nog wat zeggen? Ik weet het niet. Ik kijk naar hem. Hij zit nog steeds in de zetel, starend naar de grond. "Wim?" probeer ik. Hij schrikt op uit gedachten en kijkt me aan. "Sorry, hoe gaat het nu met je?" vraagt hij. "Ik weet het niet", zeg ik zacht en probeer dichter naar hem toe te stappen. Ik blijf echter wel een bepaalde afstand bewaren, want ik ben bang dat ik hem afschrik en ik wil niet dat hij weer weggaat. Wim doet zijn best om lief  voor me te zijn vandaag. Hij belooft om deze avond even met me mee te gaan naar het ziekenhuis zodat ik mama kan zien. Dan vertrekt hij weer naar zijn mama en ben ik voor de rest van de dag alleen.

Net voor we naar het ziekenhuis vertrekken, komt Freya weer binnen gewaaid. "Hoe gaat het met je?" vraagt ze. "We gingen net naar het ziekenhuis om mama te bezoeken. Ga je mee?" stel ik voor. Ze knikt en we pakken onze spullen. We vertrekken met mama's auto. Wim rijdt steeds sneller, heb ik het gevoel. Als ik op de teller kijk, zie ik dat de wijzer zich naar 90 km/h begeeft. Dat is veel te snel voor de baan waarop we rijden. Ik zit naast Freya op de achterbank en ze houdt mijn hand stevig vast. "Wim, we zijn niet op een racebaan", verduidelijkt Freya, maar Wim reageert er niet op. Hij is in gedachten verzonken. Ik voel de angst grip krijgen op mijn hart. "Je mag hier maar 70 km/h", roep ik luid. Wim lijkt wakker geschud en begint stevig af te remmen. "Sorry", zegt hij. De rest van de weg houdt Wim zich aan de snelheidslimieten. De angst ebt langzaam weer weg.

Niet veel later komen we aan bij het ziekenhuis. De receptioniste vertelt ons waar we mama kunnen vinden en we haasten ons door de gangen naar de juiste kamer. Mama ligt in een ziekenhuisbed aan de andere kant van de kamer. Aan haar arm zijn enkele infusen vastgemaakt. Ik ga op de stoel naast het bed zitten terwijl Freya en Wim bij David gaat staan. Mama is bij bewustzijn, maar ze ziet er wel heel moe uit. David zegt dat ze zware pijnstillers heeft gekregen en daarom zo moe is. Met mama's val vanmorgen, moet er iets verschoven zijn in haar rug en dat heeft haar zenuwbaan gekneld, vertelt David. De dokters hebben gelukkig alles wel weer op zijn plaats gekregen. Nu moet ze enkele dagen in het ziekenhuis blijven overnachten zodat de dokters kunnen vaststellen of haar lichaam enige schade heeft opgelopen. Meer weten we niet.

Tijdens het bezoek aan mama wordt Wim plots door een dokter meegenomen. Hij verlaat de kamer om in de gang met de dokter te praten. Hij blijft ongeveer een kwartiertje weg. Als hij weer binnenkomt, kijk ik hem vragend aan. Hij wil niet meteen zeggen waarover het gesprek ging. Zou het met mama te maken hebben? Zouden ze iets ernstig hebben ontdekt dat hij me niet wil vertellen? Wat het ook is, hij moet het vertellen. Hoe ernstig het ook is, ik ben er klaar voor en ik zal er alles aan doen zodat hij het me vertelt. Ik zal straks wel met Wim praten, nu wil ik even bij mama zijn om haar te steunen.

Just a love storyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu