Man in de koets^ (denk wel even de jeans en de achtergrond weg ;))
Er zwaait een deur openen en ik kijk recht in een paar sprankelende groene ogen. Er ligt een kleine grijns op zijn gezicht en hij heeft een klein moedervlekje naast zijn wenkbrauw. "Is alles goed, juffrouw?" Zijn stem is zo zoet als honing, maar toch ergens zit er iets ruw in. "Jaja, meneer." Ik wil hier gewoon zo rap mogelijk weg, zodat ik naar huis kan gaan en propere kleren kan aandoen.
"Bent u zeker, juffrouw, want het regent nogal fel en u heeft geen paraplu mee. Zal ik u afzetten bij u thuis? Dan moet u niet meer door de regen lopen." Ooh nee, hij gaat mij niet thuis afzetten hoor!
"Nee nee, meneer. Ik red me wel. Ik...euh... ben al thuis, hoor. Maar ik ben gewoon de sleutels vergeten." Ik draai me om en wil op de bel duwen wanneer..."U weet toch dat wanneer u liegt tegen de prins, u in de gevangenis kan belanden, juffrouw?"
Wat? De prins staat voor mijn neus? Ik dacht dat het een of andere hoog bekwaamde magistraat was, die kwam rondkijken in de stad. Dat gebeurt namelijk wel vaker. Ik draai me terug om en kijk terug in de ogen van de prins. Ik lach flauwtjes naar hem, waarop hij zijn hand uitsteekt en gebaart om in te stappen. Ik heb niet veel keus en neem zijn hand aan.
Ik zet mijn ene voet op het opstapje van de koets en de andere binnen de koets. Ik wil naar binnen stappen, maar hoor dan een luid scheur. Ik blijf haken met mijn jurk aan het opstapje! Ik wil verder stappen, maar dat lukt niet en ik val in de koets. Mijn jurk is dan toch losgekomen en schiet naar boven, recht in mijn gezicht. Daar lig ik dus dan, kletsnat op de grond met mijn jurk in mijn gezicht en nog steeds de hand van de prins vasthoudend. Ik grabbel snel terug recht en hoor ondertussen dat de deur dichtgeslagen word. Met een hoofd zo rood als een tomaat kijk ik (weeral) recht in die groene ogen. Hij moet moeite doen om zijn lach te onderdrukken. Maar barst dan toch uit in lachen, verslagen laat ik me zakken op de bank tegenover de prins.
"Oké, ik weet het. Het was niet de mooiste entree, maar zou je het alsjeblieft tegen niemand willen vertellen?" Ik kijk hem smekend aan en hij kijkt terug. Nou ja, kijken... Het lijkt wel eerder staren. Hij bekijkt me heel goed van kop tot teen en kijkt dat terug in mijn ogen."Ik zal het aan niemand vertellen, maar ik beloof niet dat niemand het gaat weten..." Hij kijkt me mysterieus aan en gaat dan weer tegen de bank leunen. Ik kijk hem onbegrijpelijk aan. "Snap je het dan niet?" Ik schud m'n hoofd terwijl ik hem vragend aankijk."Ooh, komaan. Ik ben de prins. Ze willen alles over me weten! Ik ben hét nieuws. Vanaf dat ze iets over me te weten krijgen, maken ze er iets groots van." Ik kijk hem verbaasd aan en kreun luid.
"Alsjeblieft, zeg dat dit een grap is!""Nee, sorry mooie prinses." Ik kijk hem geshockeerd aan. Wat zei hij net tegen me? Hij heeft het ook gemerkt dat ik zo raar kijk."Wat is er prinsesje? Vind je het raar dat ik je zo noem?""Euh, ja zeker dat ik dat raar vind.""En waarom vind je dat zo raar?""Ten eerste omdat jij mij niet kent, ten tweede omdat ik geen prinses ben, en ten derde omdat ik een vriend heb." Bij dat laatste vertrekt zijn gezicht een beetje. Hij kijkt nu ietwat beteuterd. "Ooh, je hebt dus een vriend."
Hij klinkt een beetje teleurgesteld, maar het doet me niets. Denk ik..."Ja, dus waag het niet iets in je hoofd te halen." Zeg ik vinnig."Ooh, ik zou niet durven, hoor!" Terwijl hij dat zegt, knipoogt hij naar me. Ik draai met mijn ogen en zeg dat hij me naar huis moet brengen."En waar woont mijn mooi prinsesje?" Ik kijk hem boos aan en mompel mijn adres."Wat, schatje? Ik versta je niet als je zo mompelt met je mooi mondje! Zeg het nog eens een keertje voor mij." Ik ben nu zo gefrustreerd dat ik zin heb om uit de koets gaan en zelf naar huis te lopen, maar het regent nog altijd pijpenstelen. Ik blij dus zitten en kijk hem betweterig aan."Ik ga het nog één keertje zeggen, en als je het dan niet verstaat dan ga je maar elk huis aanbellen tot je het juiste hebt."
"Ooh ooh, mevrouwtje heeft toch lef. Je kan het me natuurljk zeggen, maar ik zou wel elk huis voor je willen afgaan, hoor!" "Ja daar twijfel ik niet aan. Wil je het nog horen of niet?""Nee, eigenlijk niet. Ik weet het toch al." Huh? Hoe kan hij dat nu weten? Heeft hij mij misschien gehoord toen ik het mompelde?
Ik kijk hem vragend aan."Louis? Rij naar Hoofdlaan 42b." Ik kijk hem met open mond aan en hij grijnst alleen maar. "H-hoe wist je dat? Had je het gehoord?" Ik krijg geen antwoord terug, maar alleen vage, grijzende blikken. Ik ben nu echt gefrustreerd en ga dichter bij het raam zitten en kijk naar buiten. Hij is zo vol van zichzelf. Met die debiele lach op zijn gezicht en hoe weet hij mijn adres? Waarschijnlijk is hij een enge stalker. Ja, goed gedaan, Beth. Nu zit ik hier vast in een koets met een enge stalker die alles over me weet."Ben je nu boos op mij? Omdat ik je adres wist?" vraagt hij oprecht verbaasd."Denk je dat het alleen daarom is? En ik ben niet boos, alleen gefrustreerd.""Ooh sorry 'gefrustreerd'. En waarom ben je dan nog gefrustreerd, mijn mooi prinsesje?" Nu ontplof ik helemaal. Hoe durft hij dat nog tegen mij te zeggen?
"Nu is het genoeg, meneertje hoogpiet. Als je me nog een keer zo durft te noemen, dan volgt er wat. Ik ben de hele tijd aan het zeggen dat je dat niet moet zeggen, en toch doe je het de hele tijd. Je denkt dat je alles mag doen of zeggen, gewoon omdat je de prins bent. Wel, ik zal je wat zeggen, je mag niet alles gewoon doen. Gedraag u zoals ieder normaal persoon en stop met me zo te noemen." Ik ben nu echt boos. Ik kijk naar hem, en het enigste wat ik kan zien is een lach rond zijn lippen. Ik snap hem niet, waarom is dit zo grappig? Ik schuif me weer zo ver mogelijk van hem weg naar het raampje. Opeens voel ik een hand op mijn knie. Hij heeft echt wel lef, hoor, maar zijn hand is aangenaam warm op mijn koud lichaam, dus sla ik hem niet meteen weg.
"Sorry dat ik je zo noemde. Je ziet er gewoon zo mooi uit en ik zie je al als een prinses. Daarom zei ik dat. Maar ik snap het, je hebt een vriend. Ik zou hem niet willen kwaad maken." Zijn stem is zo zacht dat ik erin kan wegdrijven. Zijn aanraking verspreidt een warme gloed over me heen, maar waarschijnlijk is dat gewoon omdat ik het koud heb en hij warm is.
Net wanneer de koets over een stuk gat in de weg rijdt waar geen steen meer in zit, wil ik hem aankijken. Ik wordt door elkaar geschud en mijn voorhoofd wordt tegen het raam gekatapulteerd door de plotselinge beweging. Met een pijnlijk geluid neem ik mijn voorhoofd vast. Tranen wellen op in mijn ogen, maar ik wil niet gaan huilen in het zicht van de prins. Ik probeer mijn tranen te bedwingen, maar het lukt niet. Ze rollen over mijn wangen heen, terwijl mijn voorhoofd blijft bonken van de pijn.
"Oh nee, gaat het?" Hij schuift dichter bij mij en neemt zachtjes mijn wang vast. Weer een aangenaam gevoel doorheen mijn lichaam."J-ja. H-het gaat, h-hoor." Krijg ik er tussen het snikken uit. Ik wil niet dat hij mij zo ziet, zo kwetsbaar en fragiel. Wat ik totaal niet ben. Zijn hand duwt zachtjes tegen mijn gezicht zodat ik wel naar hem moet kijken.
"Weet je dat je zo niet echt geloofwaardig overkomt, tussen al die snikken."
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Oeoeooeeh, wat denk je dat er nog gaat gebeuren? Extra lang hoofdstukje voor jullie!
Comment and vote
Thank you 4 reading x
(herschreven)
JE LEEST
De koninklijke Wedstrijd
Romance"Mam, vind jij dit een grote kans?" Vraag ik twijfelend. "Ja!" Ik zie de dromerige blik in haar ogen, "Ik zou er alles voor over hebben om in het paleis te gaan wonen?" Ik kan mijn ouders echt niet vertellen dat ik er niet wil gaan wonen, door één p...