24. De achtervolging I

23 3 0
                                    

Ik besef dat tegenstribbelen geen zin heeft en laat me meevoeren.

Hij doet de deur open en zigzagt tussen de mensen door naar de uitgang.

"Daar is hij!" Roept iemand opeens door heel de zaal.

Ik kijk om te zien wie het geroepen heeft maar kan niets zien door de mensenmassa en Alistair blijft maar aan me trekken. Ik hoor voetstappen onze kant opkomen en dan een hoog gegil. Nu stoppen we allebei om te kijken. Een vrouw ligt op een tafel die is omver gestoten door een van de bendeleden. Het eten dat er op stond, ligt nu helemaal over haar heen. Ik krijg op slag medelijden met de vrouw. De menigte is allang gestopt met te dansen en te praten en alle ogen zijn gericht op de vrouw. Lang om te kijken wat er gebeurt heb ik niet, want ik word alweer meegetrokken. We moeten de hele zaal doorkruisen omdat de uitgang aan de andere kant van de zaal is. En het is een best grote zaal.

"Hadsadah! Blijf staan!" Roept weer dezelfde van daarnet.

Alistair kijkt nu wel angstig om, nu is het aan mij om hem voort te duwen. We blijven zigzaggen door de menigte, totdat we opeens een geweerschot horen. Gevolgd door een hele hoop gegil. We stoppen abrupt en kijken zo snel mogelijk achter ons. Waar er zich een duister tafereel afspeelt.

De twee bendeleden hebben allebei iemand genomen van het publiek en houden die nu onder schot.

"Als je wilt dat er geen slachtoffers vallen vanavond, Hadsadah, dan kom je nu vrijwillig met ons mee zonder stoten." Zegt de rechtse van de twee. Angstig kijk ik naar Alistair, maar zijn ogen zijn vastgelijmd aan het tafereel.

"Agostini," begint Alistair kalm, maar zijn stem verraadt hem, "Laat die mensen met rust, zij hebben hier niets mee te maken."

"Zal ik met alle plezier doen. Als jij met ons meekomt!" Dat laatste brult hij er bijna uit. De vrouw die hij vastheeft, barst in snikken uit.

Alistair kijkt nu eindelijk wel naar me. Zijn blik kan ik niet doorgronden. Er zit medeleven en angst in, maar vooral boosheid. Zijn blik is standvastig, en wat er nu ook in zijn hoofd speelt, je kan het er niet uit krijgen.

Tranen wellen op in mijn ooghoeken, het is door mij dat we ons in deze positie bevinden. Als ik die avond niet zo laat op straat was, moest hij me niet komen redden en was hij me geen verklaring schuldig.

"Sshht, het is oké. We krijgen ons hier wel uit." Sust hij me.

"HADSADAH!" Schreeuwt de linkse opeens voor heel de zaal. "Je hebt twee opties: oftewel ga je met ons mee, zonder dat er gewonden vallen, oftewel komen we je gewelddadig halen, en gaan er zeker gewonden vallen. Misschien wel doden." Zegt hij met een grimmige grijns. De omstaanders zijn allemaal geschokt en deinzen achteruit. Bij de andere vrouw die wordt vastgehouden, stromen de tranen nu ook over haar gezicht.

"Battus en Agositini, jullie vinden jezelf heel wat, niet? Even een paar vrouwen onder schot houden, in de hoop dat ik mezelf overlever. Wel, dan heb je het mis. Ik geef geen ene moer om die vrouwen. Kijk maar." Vervolgens haalt hij van onder zijn jasje een geweer tevoorschijn. De menigte houdt net als ik geschokt onze adem in. Had hij dat geweer al de hele avond bij zich? 

Hij richt die op de linkse mevrouw en haalt dan met een gezicht van staal de trekker over.

Maar op het laatste moment richt hij het geweer naar beneden, en vlamt de kogel in de voet van het bendelid Battus. Die gilt het uit van pijn en laat de vrouw los. Zo luid als ik kan, roep ik dat de vrouw aan de kant moet gaan. Ze laat het zich geen twee keer zeggen en stort zich in een man zijn armen aan de kant. Ondertussen kijkt de andere bendelid verbaasd naar zijn metgezel, wat Alistair de kans geeft om in zijn arm te schieten. De vrouw gilt eerst eens heel hard, maar maakt zich dan ook uit de voeten. Alistair neem mijn hand vast en duwt me richting de deur. Ik neem mijn rok in mijn handen en zet het op een lopen. Achter me hoor ik gevloek en geschreeuw.

Ik waag het om een blik achter me te werpen en merk tot mijn grote schrik dat ze ons achtervolgen. Zelfs degene die Alistair in zijn voet heeft geschoten.

"Alistair, ze volgen ons!" Weet ik er tussen het puffen en hijgen uit te krijgen. Hij kijkt achterom en vloekt dan. Hij kijkt rond en dan valt zijn blik op een doek. Hij verandert koers en loopt nu naar het doek. Ik heb geen idee wat ik moet doen, dus volg ik hem maar. We staan nu voor het doek, of gordijn, ik heb geen idee wat het is, en hij houdt opzij en dan snap ik hem. Het doek verbergt een geheime deur. 

—————————————————————————————————————————————————

Niet vergeten te stemmen and

Thank you 4 reading x

De koninklijke  WedstrijdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu