'Schatje, Ik ga nu naar de supermarkt wil je iets hebben?' Vragend kijkt Safir me aan. Ik kijk hem niet aan en staar naar buiten. 'Ik vroeg je wat!' Nog steeds geen reactie. Mompelend loopt hij weg en slaat de deur met een harde klap dicht. Huilend laat ik mezelf vallen op het bed. Een week lang zit ik hier opgesloten. Hij verzorgt me wel goed, althans als ik niet tegenstribbel. Maar ik mis Nasser om me heen, ook al haalt hij het bloed onder mijn nagels vandaan.Perspectief Nasser
Adil komt gestrest binnen. 'Ze is al een week vermist, een week verdomme!' Hard sla ik met mijn vuist op tafel. Hoe ga ik in hemelsnaam weten waar ze is? 'Nasser we kunnen nog 1 ding proberen maar het is riskant.' Afwachtend kijk ik hem aan. 'We moeten zijn vijand om hulp vragen'. Ik wrijf kort over mijn inmiddels aangegroeide baardje en knik instemmend. Ik groet de mannen met één hand behalve Adil en Hicham, die zeg ik gedag met een mannelijke knuffel. De twee zijn als broers voor me.
Vermoeid open ik de deur van ons huis en sluit diezelfde deur achter me. Het is donker en koud. 'Dat wordt weer eten bestellen' mompel ik jammerend. Wat mis ik haar. Haar discussies, lompe acties alles. Ik moet en zal haar vinden, al kost dat mijn leven. Zuchtend sta ik op van de bank als ik de deurbel hoor. 'Dat wordt 14,50 alstublieft' ik neem het eten aan en betaal de bezorger. Met het eten ga ik weer voor de tv zitten en kijk aandachtig naar de voetbalwedstrijd. Als Hayat hier was zou ze alle aandacht opeisen en de tv uitdoen zoals gewoonlijk, zuchtend eet ik de pizza op. Zodra de wedstrijd af is gelopen en het eten op is sta ik op. De restjes gooi ik weg en de rommel ruim ik op. De deur doe ik op slot en toets de code van het alarm in. Hayat wilde meer veiligheid dus heb ik overal alarmen en camera's zitten. Mijn kleding trek ik uit en ga dan met een plof op bed liggen. Welterusten hayat..Perspectief Hayat
Uren zijn alweer voorbij gevlogen en ik zit nog steeds op dezelfde plek. Safir is al in slaap gevallen op mijn bed dus slapen zit er niet in voor mij. Zuchtend kijk ik weer uit het raam. Zou Nasser überhaupt wel op zoek zijn naar mij? Ach wie hou ik voor de gek hij zal vast blij zijn, nu ik weg ben. Hoe graag ik ook zou willen dat die gedachte niet waar is, is dat de waarheid. Ik hou van hem, ik zou kogels voor hem opvangen alles om hem ook van mij te laten houden. Maar je kan niet iemand dwingen om van je te houden.