"Je bekijkt het maar ja! Ik ben je namelijk spuugzat!" Ik sla de deur van het huis met een klap dicht en loop geïrriteerd naar mijn auto die ik van het slot haal. Mijn jas gooi ik op de achterbank en neem plaats achter het stuur. Waar ik naartoe ga weet ik nog niet maar ik ga geen minuut langer met die zak onder 1 dak zitten. Ik ben hem en zijn gezeik meer dan zat. Als hij daadwerkelijk om me geeft dan moet hij maar wat meer moeite doen om dat te laten zien want nu lijkt hij eerder op een vijand dan een echtgenoot. Zuchtend vergrendel ik mijn telefoon weer als ik geen gemiste oproepen zie. Nasser lag vrijuit op de bank toen ik vertrok, die heeft zo te zien de maling aan mij. Op dit soort momenten voel ik me best eenzaam. Met de meiden heb ik nauwelijks contact meer. Wat begrijpelijk is! Ze genieten ieder van hun huwelijk wat ik ook zou moeten doen. Het is mij niet gegund blijkbaar. Ik parkeer op een parkeerplaats en staar in stilte naar de zonsondergang. Ik stap de auto uit en leun tegen de motorkap. Diep in gedachten gezonken schrik ik op als het inmiddels al donker is en het aardig fris begint te worden. Naar huis wil ik nog niet gaan. Uit de auto gris ik mijn jas en zet de auto weer op slot. Een wandeling zou nu wel lekker zijn. Met mijn handen in mijn zakken begin ik een donkere straat in te lopen. Er zijn haast geen lantaarns aan. Of de pooiers hebben ze kapot gemaakt of de gemeente is ze vergeten aan te doen. Al bij al, ze doen het niet. Langzaam loop ik de straat door, niet in een bepaalde richting, maar gewoon weg. Pijnlijk uit ik een zachte kreun als ik een behoorlijke steek in mijn buik voel en buig ik voorover om de pijn te verminderen. Kou gevat. 'Gaat het?" Luidt een zware maar vriendelijke stem. Ik sta abrupt weer rechtop en draai me met een ruk om. Een paar passen achter me staat een lange, in schaduw gehulde man. Ik voel me hart bonken, ga me nu niet zeggen dat ik al die tijd door een of andere vent van achter beslopen werd. Hij houdt zijn hoofd even schuin als ik sprakeloos voor me uit kijk. Hij zet een stap dichterbij om in het licht te kunnen staan. Hij ziet er verzorgd uit, zijn lichtbruine haar zit mooi in model en zijn kort getrimde baardje is ook niet te missen. Ook al is het laat op de avond, kan ik goed zien hoe hij eruit ziet. "Ja prima" kuch ik zachtjes. Nog vreemder dan voorheen kijkt hij me aan. Ik ben me ervan bewust dat ik onduidelijk sprak. Ik recht mijn rug en herhaal wat ik zei maar dit keer een tikkeltje harder. Nog voor hij wat kan zeggen keer ik hem de rug toe en loop stug door. Aan zijn voetstappen te horen is hij of dezelfde richting aan het lopen of achtervolgt hij me. "Weet je zeker dat alles goed is?" Ik kom tot stilstand en draai me weer om waarna ik oog in a oog kom met hem. "Hoor eens, ik heb aangegeven dat het goed gaat en ik wens nu alleen gelaten te worden." Ik loop door en voetstappen volgen me weer. Geïrriteerd draai ik me weer om en ga ik tegenover hem staan. " ik ben een getrouwde vrouw en je achtervolging bevalt me niet!" Hij keek me triomfantelijk aan. " ik durf te wedden dat hij zicht zorgen maakt." Waar slaat dat nu weer op? Ik blijf hem aankijken. "Je man, ik wed dat hij zich zorgen maakt, ik zou dat namelijk wel doen." Hij spoort niet. Ik moet zien weg te komen hier en wel nu. Er was niets in zijn blik wat op gevaar duidde. Maar niettemin is het tien uur 's avonds en stond hij in een rustige straat in een stad die zijn deuren zo ongeveer om een uur of zes al sloot. Ik knik langzaam en zet een paar stappen achteruit. Geduldig observeert hij mijn handelingen. Ik adem een keer goed in en uit en zet het dan op sprinten naar de auto. Ik start de auto en scheur naar huis. Mijn telefoon gaat ergens in de auto af waar ik tijdens het rijden niet bij kan. Voor rood stoplicht houd ik halt en pak ik mijn telefoon. Nasser heeft me acht keer gebeld en een voicemail ingesproken die ik mooi niet ga luisteren. Voor ons huis parkeer ik de auto en stap ik bibberend de auto uit. Wat een avond. Nog voor ik mijn sleutel kan pakken, vliegt de deur met een zwaai open en verschijnt er een woedende Nasser in de deuropening. "Naar binnen. Nu!" Ik rol een keer met mijn ogen en duw hem opzij. Ik ben nauwelijks tot antwoorden in staat en dan wilt hij nog boos zijn op mij nog wel. "Wat bezielt je hm? Wil je me soms gek maken, is dat het? Hij kijkt me boos aan.
"Ik word schijtziek van jou en je verdomde houding Nasser.'🤍