Hoofdstuk 6

263 9 0
                                    

p.o.v Donny

Ik loop de gang op. Ik kan nog steeds niet geloven wat er zojuist gebeurd is. Ik draai me nog een keer om en zie dat Matthijs rustig ligt te slapen. Hij is zo schattig als hij slaapt. Ik geef hem nog een handkus en loop de gang uit. Ik hou er niet van om weg te lopen maar ik heb weinig keus. Ik loop door de grote hal naar buiten. Het is ondertussen al redelijk laat dus de temperatuur is aardig gedaald. Ik loop rustig terug naar het hotel. We gaan al weer heel snel terug naar Nederland. Het liefst ben ik nu de hele tijd met Matthijs alleen dat lukt nu niet. Ik loop het hotel binnen. Ik loop door de lobby naar de lift. Ik ga naar de verdieping en loop naar mijn kamer. Ik gooi mijn schoenen uit en plof op bed. Ik kan nog steeds niet geloven dat Matthijs nu mijn vriendje is. Ik merk dat ik slaperig word. Ik zet een alarm op mijn telefoon en leg hem op het nachtkastje. Ik draai me om en val in slaap.

De volgende dag word ik wakker van de wekker. Ik sta op en rek me uit. Vandaag hebben we een vrije dag om de stad te bezoeken voor we weer terug naar Nederland gaan. Ik ga deze dag gebruiken om veel tijd met Matthijs door te brengen. Ik krijg een lach op mijn gezicht. Ik loop naar de douche en kleed me uit. Ik was gisteravond in mijn normale kleding in slaap gevallen. Ik stap onder de douche en laat de warme stralen over mijn lichaam lopen. Na tien minuten zet ik de douche weer uit. Ik droog me af en trek mijn trainingspak aan. Ik pak mijn sleutels van tafel en loop mijn kamer uit. Ik loop naar de lift en ga naar de begane grond. Ik loop naar de ontbijtzaal. Daar is bijna niemand. Ik pak een paar broodjes en loop weer naar de lobby. Ik ga op een van de stoelen zitten en pak mijn telefoon. Terwijl ik mijn broodjes eet kijk ik naar oude foto's van Matthijs en mij. De meeste zijn meer dan een half jaar oud. Ik zucht. Ik zie Matthijs vaak heel lang niet. Ik schud de sombere gedachten van me af en eet mijn broodjes op. Ik kijk hoe laat het is en zie dat het bezoekuur bijna weer begint. Ik sta op en klop alle kruimels van me af. Ik loop naar buiten en loop richting het ziekenhuis. Als ik daar aankom is het nog niet zo druk. Ik loop naar binnen en weet precies welke kant ik op moet. Ik loop de kamer van Matthijs in en zie dat hij nog slaapt. Ik loop voorzichtig naar hem toe en geef hem een kus op zijn voorhoofd. Er ontstaat een glimlach op zijn gezicht. Ik ga naast zijn bed zitten en pak zijn hand. Langzaam doet Matthijs zijn ogen half open. 'Kom je bij me liggen?' vraagt hij slaperig. Ik knik en doe mijn schoenen uit. Ik sta op van mijn stoel en ga bij Matthijs liggen. Hij slaat zijn armen om mij heen en trekt mij dicht tegen zich aan. Net als we willen zoenen gaat mijn telefoon. Ik ga rechtop zitten en geïrriteerd pak ik hem uit mijn zak. 'Waarom belt Erik je?' vraagt Matthijs. Ik haal mijn schouders op. 'We zullen zien.' zeg ik en ik neem op. 'Goedemorgen.' zegt Erik. 'Goedemorgen.' zeg ik terug. 'Ik belde je,' zegt Erik. 'Om te melden dat we in plaats van morgen, vanmiddag om 12.00 al vertrekken. Dus zorg dat je op tijd terug bent' 'Ok.' antwoord ik simpel. 'Tot vanmiddag.' zegt Erik. 'Tot vanmiddag.' zeg ik terug en ik hang op. Ondertussen was Matthijs rechtop gaan zitten. Als ik hem aankijk voel ik hoe mijn hart in duizend stukjes breekt. Matthijs slaat zijn armen om me heen en trekt mij tegen zich aan. Ik klem mijn armen stevig om zijn rug. Ik wil hem nooit meer loslaten. Ik voel hoe er tranen over mijn wangen beginnen te stromen. Matthijs wrijft geruststellend over mijn rug, alleen ik weet dat hij het er ook moeilijk mee heeft. Ik kijk op de klok en zie dat het al 11.00 is. Ik verslap mijn greep een beetje. 'Ik wil nog niet weg.' snik ik. Matthijs pakt mijn schouders beet en zorgt ervoor dat ik hem aankijk. Ik kan de tranen in zijn ogen zien staan. Hij pakt mijn hoofd in zijn handen en veegt mijn tranen liefdevol weg. Hij drukt een kus op mijn lippen. 'Dit is geen vaarwel Donny,' zegt hij. 'Het is alleen een vervroegd tot ziens.' Ik knik. Hij drukt zijn lippen weer tegen de mijne in een liefdevolle kus. Als we terugtrekken kijk ik op de klok. Het is 11.30. Ik kijk Matthijs aan. 'Ik moet gaan.' zeg ik. Matthijs knikt. Ik stap uit bed en trek mijn schoenen aan. Als ik klaar ben kijk ik Matthijs nog een keer aan. Ik kan mezelf niet beheersen en druk nog een keer mijn lippen op de zijne. Na een minuut trekken we terug. 'Ik hou van je.' zeg ik. 'Ik ook van jou.' zegt Matthijs. Ik geef hem een knuffel en loop dan naar de deur. 'Doei Matthijs.' zeg ik. 'Dag Donny.' zegt Matthijs. Ik geef hem nog een handkus en loop dan weg. Als ik op de gang sta, beginnen de tranen weer te stromen. Ik wil niet weg. Maar ik moet wel. Ik loop het ziekenhuis uit en ren terug naar het hotel. Ik ren de trap op naar mijn kamer en  begin met het inpakken van mijn spullen. Na een kwartier ben ik klaar. Ik gooi mijn tas over mijn schouder. De sleutels laat ik op het tafeltje liggen. Voordat ik naar beneden loop zorg ik ervoor dat je niet meer ziet dat ik gehuild heb. Ik loop de trap af en sjok naar de andere toe. Na een paar minuten is iedereen er en lopen we richting de bus. We stappen in en gaan naar onze slaapcabines. Ik leg mijn bagage in het rek. Ik pak mijn telefoon en klim in mijn cabine. Ik ruk het gordijntje dicht en kijk uit het raam. Na een paar minuten wordt de motor gestart. Tranen wellen weer op in mijn ogen. Langzaam beginnen we te rijden. Ik kijk naar de stad die steeds een beetje meer verdwijnt. Als we uit de stad zijn, gaat het gas erop en rijden we snel weg. 'Doei Matthijs,' zeg ik tegen mezelf. 'Hopelijk tot over een week.' De tranen beginnen weer over mijn wangen te stromen. Ik doe mijn oortjes in en zet mijn muziek aan. Langzaam verdwijnt Turijn uit het zicht. Ik ga tegen het raampje aanliggen en ga op in de muziek.

One More Second (Ajax Fanfictie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu