Hoofdstuk 27

108 2 0
                                    

p.o.v. Donny

Ik word wakker van zonlicht dat op mijn gezicht schijnt. Ik open mijn ogen. Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. Vandaag gaan we weer terug. Ik kan niet wachten tot ik Matthijs weer zie. Het waren dan wel maar twee dagen maar het voelde veel langer. Ik sta op en trek schone kleren aan. Carel is al weg. Ik loop naar de deur en ga de gang op. Ik loop naar beneden. Beneden word ik boos aangestaard door sommige teamleden. Ik pak wat broodjes en ga bij Carel zitten. Ik snap best dat ze boos zijn. Ik ben wel weggelopen bij een zeer bepalende wedstrijd. Ik voel me best rot dat ik het gedaan heb. Ik hoop maar dat ze het snel vergeten. Snel eet ik mijn broodjes op. Erik komt de ruimte in. 'We vertrekken over een half uur,' zegt hij. 'Zorg dat jullie op tijd zijn.' Hij loopt weg. Samen met Carel loop ik naar boven. We pakken onze tassen en lopen weer naar beneden. 'Nu ben je er wel,' zegt Overmars. 'Je moet echt aan je prioriteiten werken.' Ik negeer hem. Na een kwartier is iedereen er en we lopen naar de bus. We gaan naar binnen. Ik zoek mijn standaard plek achterin. Ik krijg meer boze blikken. Weer negeer ik  het. Ik kan niet wachten tot ik weer thuis ben. Na een paar minuten beginnen we te rijden. Als we net vijf minuten rijden sluiten we al aan in een file. Dit gaat al goed. Ik zak onderuit en pak mijn telefoon. Een uur later zijn we nog bijna niks opgeschoten. En het begint ook nog eens te regenen. Ik staar naar buiten. Regendruppels stromen over de ramen. Ik hoor wat teamleden over mij praten. Ik doe mijn best om niet in huilen uit te barsten. Vanochtend was ik nog zo vrolijk, maar dat is verdwenen als sneeuw voor de zon. Er rollen een paar tranen over mijn wangen. Snel veeg ik ze weg. Ik leun tegen het raam. Ik gaap even. Ik doe mijn best, maar mijn oogleden vallen toch dicht en ik val in slaap.

'Word wakker.' hoor ik naast me. Een beetje verbaasd doe ik mijn ogen open. Ik zie Carel naast me staan. 'Slaapkop,' zegt hij. 'Het is twee uur 's middags en jij ligt hier al te slapen. Ik wrijf even in mijn ogen. Hij geeft me een zak met broodjes. 'Hier,' zegt hij. 'Je lunch.' 'Dankje.' zeg ik gapend. Ik kijk uit het raam. We staan nog steeds in de file, maar ik zie de ArenA wel al verschijnen. Carel staat op en loopt weer naar zijn eigen plaats. Ik eet mijn broodjes. Na een half uur rijden we de parkeerplaats op. Ik pak mijn spullen en sta alvast op. De deuren gaan open en samen met Carel loop ik naar buiten. Ik zet mijn spullen alvast in de auto. 'Zullen we naar de training van Juventus kijken?' vraagt hij. 'Is goed.' zeg ik. We lopen richting het stadion.

One More Second (Ajax Fanfictie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu