24

2K 65 4
                                    

N A Y L A A D A I R

Ik heb geen besef van tijd, al een poosje niet. Ik weet geen eens hoelang ik hier zit en waar ik ben. Ik weet alleen dat het een smerige kamer is, met een roestig bed en hard matras.

Mijn polsen zaten al vanaf dag één vastgebonden. Ik heb dan ook amper kracht in mijn armen.

Honger heb ik niet. Elke dag, denk ik, kwamen ze wat te eten brengen. Wie het zijn, geen idee. Telkens kon ik hun gezicht niet zien.

Wat ik wel weer weet, is dat ze weten wie ik ben. Ze weten dat ik de Maanwolf ben, maar waarom hebben ze mijn bloed nog niet gepakt? Ze hadden er allang de kans voor.

Ik vraag mij af of Jake mij überhaupt wel zoekt. Misschien is hij mij al zat en denkt hij dat ik ben weggelopen. Ik probeerde nog zo de mind-link, maar ik weet gewoon niet hoe ik het moet doen.

Gelijk ben ik alert als ik voetstappen op de gang hoor. De hartslag van de persoon is snel, alsof het bang is.

Zullen ze bang voor mij zijn? Ik probeerde ze wel vaak aan te vallen, maar dan werd er weer een verdovingsmiddel ingespoten.

Ik hoor het slot van de deur open gaan, waarna de deur langzaam open gaat. Een lichtstraal komt de kamer binnen maar ik kan niet zien wie het is.

"Wie is daar?" vraag ik met een schorre stem. De persoon zegt niets en sluit de deur weer. Voorzichtig schuifelt de persoon naar mij toe en stopt vlak bij mijn bed.

"Ik vroeg wat," grom ik geïrriteerd.

"Niet praten," fluistert de persoon dan. Te horen aan de stem is het een jongen, nog vrij jong en hij is angstig.

"Waar heb je het over?" vraag ik zachtjes.

"Jake," zegt hij enkel. Mijn hart klopt sneller en gelijk ben ik opgelucht.

Opgelucht dat hij bij Jake hoort.

"Om mijn toekomstige Luna te redden, doe ik alles," zegt de jongen dan. Van blijdschap komen er tranen in mijn ogen. De jongen komt dichterbij en haalt een sleutel tevoorschijn. Hij opent de boeien rond om mijn polsen.

Snel wrijf ik er overheen, in de hoop om de pijn te verzachten. De jongen pakt mij bij mijn arm vast en trekt mij overeind.

"We moeten nu snel en zachtjes zijn. Als Hugo er achterkomt dat ik niet bij hem hoor, ben ik dood," zegt de jongen.

"Hoe ben je überhaupt hier gekomen?" vraag ik hem verward. "Een paar dagen terug kwam Jake er achter dat je hier zat. Hij gaf mij de opdracht om samen te werken met de Zoekende, om hun vertrouwen te winnen. Dat is mij gelukt," verteld hij.

"Ik ben Joshua, trouwens," grinnikt hij dan.

Hij opent de deur van het kamertje weer en gelijk komt er een fel licht mij tegemoet. Ik knijp mijn ogen even dicht en open ze dan weer voorzichtig.

Dan kijk ik richting Joshua en zie heel veel kenmerken van Jake. Het is bijna onmenselijk.

"Jup, ik ben zijn jongere broertje," beantwoord hij mijn verwarde gezicht. "Ik wist niet-"

"Ik weet het," onderbreekt hij mij mompelend. "Het heeft zo zijn redenen," Ik knik enkel begrijpend.

We lopen de gang op en kijken nauwlettend om ons heen. Bij elk klein geluidje, verstoppen we ons al.

"Achter die deur is Jake," fluistert Joshua dan. Een grote glimlach komt op mijn gezicht. Ik ga Jake weer zien, mijn mate.

Joshua opent de deur, waarna frisse lucht meteen mijn neus binnen dringt.

"Ik had al zo een vermoede dat ik je niet kon vertrouwen," horen we een stem achter ons zeggen.

"Jake, nu!" schreeuwt Joshua dan. Meerdere Zoekende komen tevoorschijn, terwijl er achter ons ook een groep tevoorschijn komt.

Ik ruik Jake meteen, zijn geur springt er bovenuit.

"Pak ze!" roept Hugo kwaad. Joshua laat mijn arm los en veranderd in zijn wolf, wat de groep van Jake ook doet. De Zoekende vallen meteen aan, waardoor er een vechtpartij ontstaat.

Hugo komt met een smerige grijns op mij aflopen, ik kan geen kant op. Ik haal uit met mijn vuist, die zijn kaak flink raakt. Hij kruipt weer overeind en angstig kijk ik hem aan.

Dan voel ik weer een stekende pijn in mijn nek en wordt alles langzaam zwart.

The Lost WolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu