8

35 5 5
                                    

Ismene tikte ongeduldig met haar vingers op de bank. De pastel, donkergele trui die ze droeg, jeukte in haar hals en het gestaag tikken van de klok vooraan maakte het nog ergerlijker. Het was het laatste lesuur voor de middagpauze en deze leek, samen met het laatste lesuur van de dag, bijna altijd langer te duren dan de andere. Het feit dat ze nog eens Engelse les had, deed alles nog meer vertragen, want dat was voor iemand die jaren in Engeland gewoond had een eitje.

Ze zat ergens aan het raam op de laatste rij, alleen. Jona had zich in de ochtend niet goed gevoeld en haar tante was zo vriendelijk geweest haar thuis te brengen met de auto zelfs al woonde ze op drie minuten stappen van elkaar. Zo hoefde ze zich niet in te spannen om de sneeuw te trotseren. Ismene maakte zich druk om Jona, zelfs al was ze weer bijna de oude geworden toen ze in de ochtend opstonden. Maar ze probeerde zich gerust te stellen met het feit dat Jona vandaag de hele dag kon uitrusten en dat morgen het weekend begon. Eindelijk. Alhoewel Ismene maar twee dagen school achter de rug ging hebben, had ze gewoon verbijsterend veel zin in wat vrije tijd die ze misschien in het ontdekken van het dorpje kon besteden. 

Sinds de eerste schoolbel vandaag had Rayan de lessen bijgewoond. Hij zat schuin voor haar in de middelste rij. Zijn aanwezigheid was bijna onzichtbaar, want hij zei niets, behalve als het noodzakelijk was omdat de leerkracht hem iets vroeg. Maar op het meisje met bruine krullen naast hem die wanhopig een gesprek met hem wou aanvangen, legde hij het zwijgen op door korte droge antwoorden te geven. Je moest enige lef en doorzettingsvermogen hebben om hem aan het praten te houden, besefte Ismene. Zijn afwezige blik liet geen enkele emotie ontsnappen. Hoe deed hij dat toch? Hoe kon hij er zo dood uitzien alsof hij zonder enige gevoelens geboren leek te zijn? Het tergde Ismene dat hij zo onbegrijpelijk was. Hierbij herinnerde ze zich zijn mysterieuze blik die ze de vorige dag ontmoet had op het schoolplein. 

Een schel, rinkelend geluid doorboorde de speech van de leerkracht die haastig nog wat dingen op het bord schreef. Tevergeefs want bijna niemand nam nog de moeite deze op te schrijven en baanden zich een weg naar de gang. Ismene was één van die enkelingen die het gauw nog neerpende, en borg vervolgens haar schrift en pennenzak op in haar schoudertas. 
'Ismene, nietwaar?'
Ze schrok op van de aanspreking en keek op van haar tas. Rayan stond naast haar bank. Zijn ogen kleurden bijna goud in het daglicht dat binnendrong door het raam. 
'Ja, inderdaad,' stamelde ze gehypnotiseerd door die gouden schijfjes. De band van haar schoudertas tilde ze op haar schouder, in een poging het niet te laten merken dat haar spieren aanvoelde als pudding. De schaduw over haar gezicht omdat ze met haar rug tegen de ruit stond, voelde als een zegen want ze wist niet in hoeverre van haar gezicht af te lezen was wat ze dacht.

'Mijn naam is Rayan Morensen.' 
Alsof ze dat nog niet doorhad.
'Wat een storm gisterenavond, je hebt het waarschijnlijk ook wel gezien.'
Sprak hij haar nu alleen maar aan om het te hebben over het weer? Ze vroeg zich af waar dit gesprek naartoe ging. Zijn stem was in elk geval aangenaam om naar te luisteren. Deze was zo kalm en beheerst als een bootje op een stil meer.  
'Ja, ik kan me niet herinneren of ik ooit al zo'n hevige storm heb meegemaakt. Het huis trilde er zelfs van.' 
Ze wandelden nu beide richting de deur om samen met andere studenten naar de kantine te trekken.
'De stormen zijn hier altijd hevig. Een roekeloze wandelaar zou de dood kunnen vinden in zo'n onverbiddelijk weer. Zelfs in de auto ben je niet veilig. Het richt ook altijd veel schade aan in het dorp. Brievenbussen die wegvliegen, auto's die beschadigd raken... Noem maar op.'
'Dat kan ik wel geloven. In Engeland is het weer altijd rustig met misschien af en toe een kleine storm.'
'Keensen lijkt dan precies het tegenovergestelde, hier is altijd wel iets spannends aan de gang. Ik heb gehoord dat je hier nog vijf jaar geleefd hebt vooraleer naar Engeland te reizen.'
Hij wachtte op een bevestiging.
'Klopt.'

In de kantine waar ze net binnengingen, was het druk bevolkt en bruiste het van de gesprekken, lachbuien en eetlust. Ze namen beide een plateau en sloten zich aan aan de rij voor de warme maaltijden. Op het menu van vandaag stond kip met aardappelen en een vegetarische lasagne. Ismene nam de lasagne, terwijl Rayan de kip bestelde. Rayan bleef de hele tijd aan haar zijde en alsof dat nog niet merkwaardig genoeg was, ging hij tegenover haar zitten aan het uiteinde van een grotendeels verlaten tafel. Het werd al snel opgemerkt door enkele meiden aan een andere tafel, die jaloerse blikken naar Ismene wierpen en het nieuws al snel doorvertelde aan hun andere vriendinnen. Ondanks dat Rayan nu praatte met haar, was hij nog steeds heel gereserveerd. Zijn gezicht vertoonde geen plooi of krimp. Alleen zijn goudbruine ogen lieten iets merken van zijn innerlijke zelf, maar wel nog altijd bitter weinig.

Hij staarde haar onderzoekend aan terwijl ze driftig in de hete lasagne begon te snijden. Ze had ontzettend veel trek en was bevredigd toen de lasagne haar keel door gleed. Rayan verroerde zich niet. Zijn kip werd koud.
'Ik vermoed dat je mij niet meer kent?' Zei hij toen plots, de stilte doorbrekend.
Ismene kromp in elkaar. Wat bedoelde hij? Ze was in de war en haar gezicht sprak boekdelen, want Rayan las probleemloos die gedachte van haar af.
'Onze ouders hebben elkaar gekend. Wij hebben nog samen sneeuwmannen zitten maken.'
Ismene was gestopt met kauwen op haar lasagne. De kip op Rayans bord kreeg nu zijn volle aandacht en hij sneed hem in kleine stukjes. Zelfs zijn handelingen betoonden dat hij geen greintje ongemak had. Het voelde alsof iemand haar recht op haar kaak had geslagen. Twee keer zelfs. Zodat haar beide kaken rood bloosden. Ze besefte nu stilaan hoe logisch dat was, Alies had haar zelfs nog gezegd dat zij haar vader kende, maar ze had de link echt niet gemaakt.

 
Ze werd overspoeld door een gevoel van dwaasheid en schuld. Schuld dat ze hem vergeten was. Wat had ze veel vergeten van haar kinderjaren.
'Verdorie, dat wist ik niet. Dat moet ik vergeten zijn.' stamelde ze verontschuldigend uit.
Rayan keek haar weer aan en voor het eerst trok één van zijn mondhoeken naar boven, in een bijna-onzichtbare scheve grijns.
'Je hebt een uiterlijk dat makkelijk te herkennen valt. Zwart haar met zo'n lichtblauwe ogen is iets dat je niet vaak tegenkomt.'
Hij trok zijn schouders nonchalant op en concentreerde zich weer op zijn eten. De warmte die zijn gezicht had uitgestraald, was nu op slag verdwenen. Hij was weer helemaal in zichzelf gekeerd.
'Hoe hebben onze ouders elkaar leren kennen?' Vroeg ze.
'Nou, ze woonden al dicht bij elkaar, maar ik denk voornamelijk door hun gemeenschappelijke bezigheid.'
'En welke bezigheid is dat dan wel?'
Rayan keek weer op.
'Mijn moeder zei me al dat je het niet wist.'
'Wat weet ik niet?'
Ismene raakte overweldigd van de berg van vragen die sinds haar verhuizing in haar hoofd was ontstaan. Hij keek haar even peinzend en geamuseerd aan. Dat maakte dat ze hem nog irritanter vondt. Ze verlangde zo hard naar antwoorden.
'Kom deze avond bij ons langs. Dan vertel ik het je wel. Je zult nu nog even geduld moeten hebben.'

Haar boosheid nam in een opwelling toe, ze kon het op het nippertje bedwingen zodat er enkel een geïrriteerd trekje ontsnapte.
'Waarom vertel je het niet nu? Zijn er te veel mensen in de buurt? In deze school zal er wel ergens een plekje zijn waar we even alleen kunnen zijn.'
Maar Ismene wenste dat ze dat laatste niet had gezegd, want zodra ze het uitgesproken had, besefte ze hoe dubbelzinnig en verdacht dat er zou uitzien. Zij en Rayan, op zoek naar een plekje met wat privacy. Dat zou nog meer roddels veroorzaken dan het feit dat ze nu in elkaars gezelschap verkeerde in de kantine. Ze voelde dat ze bloosde en verweet dat aan haar lichaam. Waarom bloosde ze toch? Dat maakte alles nog genanter. In een poging het te verbergen keek ze ongemakkelijk naar beneden, maar Rayan had haar al helemaal doorzien. Dat wist ze zeker, zelfs al stond zijn gezicht nog altijd onbewogen. Ze durfde te wedden dat ze zijn ogen zag twinkelen, zelfs al wist ze niet wat dat precies moest betekenen.
'Het is niet zo simpel. Je kan blijven eten als je wil. Mijn huis is wat moeilijk bereikbaar dus ik kom je wel ophalen rond de zeven.'

Rayan schoof zijn stoel naar achter. Haar wangen waren al aan het bedaren en ze verbaasde zich over zijn lege bord. Ismene had nog maar de helft van haar lasagne opgegeten. Hij nam zijn plateau en stond recht.
'Wat ga je doen?' 
Ze was net gewend geraakt aan Rayans gezelschap en had geen zin om alleen te zijn.
'Gewoon, even een luchtje scheppen.'
Vooraleer ze daar zelfs nog op kon reageren, was hij al zijn plateau in het ijzeren rek gaan zetten en een paar seconden later, was hij helemaal weg. Kijkend door het raam, vroeg ze zich af wie er nu in hemelsnaam een luchtje ging scheppen terwijl het bakken met sneeuw regenden.








De Laatste KoninginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu