11

35 5 10
                                    

De hemel werd duisterder naarmate ze zich verwijderde van haar huis. Naast haar zag ze de bomen achter elkaar voorbij flitsen. De sneeuwvlokjes vlogen in haar gezicht, een spoor van nattigheid achterlatend. Haar ogen deden pijn van de wind, maar pijn die in niks te vergelijken was van de hevige en brullende pijn in haar been, bovenrug en hoofd. Terwijl ze leken te vliegen doorheen de ijsvallei, dacht ze aan niks, was ze gevuld met een vredige leegheid. Zelfs de verwarrende gebeurtenissen van tien minuten geleden konden haar aandacht niet grijpen. 
Haar hoofd leunde op Rayans borstkas. Hij zat achter haar met zijn armen rond haar gebogen zodat hij de sneeuwscooter kon besturen. Ze kon zijn rustige ademhaling volgen, de gestage op-en-neer-beweging van zijn borstkas. 

Na een tijdje, ze gokte op een tweetal minuten, remde de sneeuwscooter langzaam om dan tot een zwijgende stilstand te komen. Ismene was moe, haar oogleden wouden dwingend naar beneden vallen, maar ze hield zichzelf vastberaden wakker. Rayan daalde af en nam haar vervolgens weer in zijn armen. Toen ze vertrokken waren hadden haar spieren krampachtig en stijf geweest als gevolg van de adrenaline en stress, maar nu hingen haar ledematen slap naast haar lichaam. In de verte hoorde ze het trieste geluid van huilende wolven. Wolven? Maar ze besefte dat dat gewoonweg de norm was hier en ze sloeg er geen acht meer op.
'We zijn er,' fluisterde Rayan met zijn stem zo glad als geslepen marmer in haar oor, maar ook zo afstandelijk dat ze zelfs in zijn armen het gevoel had mijlenver van hem te staan.

Ze stonden voor een grote houten chalet. De ramen waren langs de binnenkant al bedekt door gordijnen en er lukte maar een spleetje licht naar buiten te vallen. Aan de deur sprong er een buitenverlichting aan en Rayan boog voorover om op de deur te kloppen. Een ogenblik later stond er een vrouw in de deuropening die Ismene direct herkende aan het platina blonde haar, en die verrast toekeek terwijl Rayan langs haar heen naar binnen glipte. Alies sloot meteen de deur om de warmte binnenshuis te houden, maar bleef dan nietszeggend staan. Pas na een moment, toen ze Ismene gade had geslagen en haar toegetakelde lichaam in zich had opgenomen, kwam ze in hun richting toegesneld. 
'Wat is er in hemelsnaam gebeurd?'

Ze voelde hoe Rayan haar neerlegde op iets zachts, een zetel, en hielp haar haar jas uit te trekken.
'Dat vertel ik later wel. Ze heeft een wond op haar rug die behandeld moet worden. Voor de rest kneuzingen, geloof ik, maar dat moeten we voor de zekerheid nog eens checken en we moeten er zalf opsmeren.'
'Ik haal de EHBO-kit,' verkondigde Alies alert terwijl ze verdween naar de andere kant van de ruimte.
Er gebeurde veel te gelijk, ze had amper de tijd de omgeving te bestuderen. Rayan keerde haar op haar buik. Alies haalde verschillende medische producten uit een doos die ze op de salontafel naast haar rangschikte. Ze kreunde. Het gevoelloze moment dat ze enkele minuten geleden had ervaart, was verdwenen. Haar zenuwen werden terug overweldigd met pijn, vooral door het prikkelende effect van het ontsmettingsmiddel dat op haar wond gespoten werd.
Haar hoofdpijn was wel al wat gekalmeerd door haar koele natte haren die kleefden aan haar hoofdhuid, en ze betrapte zichzelf erop dat ze haar ogen gesloten had. Maar het was goed, ze wist dat ze in goede handen verkeerde, en de vermoeidheid werd haar toch te veel. Het liet haar zinken naar de bodem van een meer. Haar zintuigen schermden zich af van de buitenwereld en langzaamaan zwakte de pijn af tot ze zich compleet verdoofd voelde. Ze zonk dieper in het meer. Dieper en dieper. Verder en verder. 

*

Ze wist niet of het kwam door de herrie van de storm, of eerder door haar hoofd die plots overbelast leek, dat ze wakker werd. De ene na de andere gedachte ontsproot uit haar geest. Wat was er nu weer gebeurd? Waar ben ik? Hoe kom ik aan die pijn? Ze had enkele momenten nodig om het verleden weer in te halen en toen ze klaar was, probeerde ze haar hoofd zacht om te draaien, maar zelfs dat liet een serie aan steken ontsnappen in haar nek en schouders. Ze lag nog steeds in dezelfde bloedrode wijde zetel, maar wel op haar rug, met een handdoek onder haar. Waarschijnlijk omdat ze nog altijd dezelfde trui droeg die besmeurd was met bloed aan de achterkant. De woonkamer waarin ze stond was ruim met wit geverfde muren. Het was sober ingericht met weinig meubels, niks al te fraai en ook niet erg modern. 

Met haar elleboog duwde ze zich gammel overeind. Haar armen en benen voelden loodzwaar aan.
'Wees voorzichtig. Je zou beter nog wat blijven liggen.'
Ismene keek op en zag Alies schuin voor zich staan met in haar handen een glas water. Ze kwam naast haar zitten op de bank en overhandigde haar het glas. Ismene nipte er eens aan, maar dorst had ze niet. Naar achter leunend liet ze het glas rusten op haar schoot. Ondanks dat ze net geslapen had, voelde ze zich nog altijd afgemat. Ze sloot haar oogleden.
'Hoelang heb ik geslapen?' vroeg ze vergezeld van een krassend geluid dat erop wees dat haar keel ruw was en haar aanzette om toch enkele deugdelijke slokken water te nemen.

'Bijna twee uur. De klok heeft net negen uur geslagen.'
Ze voelde Alies' peilende blik over haar heen glijden. Haar gezicht stond gespannen.
'We hebben al gegeten, want we wisten niet wanneer je zou wakker worden, maar je bord staat nog op tafel. Heb je trek?'
Ismene besefte nu pas dat hetgeen wat haar had gewekt noch de storm, noch haar bonzende slapen waren, maar het knagende gevoel in haar maag. Ze rammelde.
'Ja, ik moet wat eten.'
Alies glimlachte haar vriendelijk toe en hielp haar zich te verplaatsen naar de keuken, wat uitdagender was dan ze dacht, want haar benen werkten niet mee zoals het hoorde. 

Dankbaar plofte ze zich in één van de rieten stoel rond de donkere granieten tafel die zodanig geslepen en geboend was dat ze zichzelf erin kon zien. Tot wat ze eigenlijk wel had verwacht zag ze er niet best uit. ze had een enorme gezwollen blauwe plek op haar linkerslaap. Ze vermoedde dat die ontstaan was toen ze tegen de grond was gevallen. Niet gevallen, verbeterde ze zichzelf, maar gesmeten. Door Jona, voegde ze er verdrietig aan toe. Maar ook dat klopte niet echt. Ze was onder invloed geweest van een kwaadaardige, onmenselijke figuur. 
Alies nam een bord uit de koelkast die ze in de microgolf liet warmen. Vervolgens dekte ze de tafel verder.

Haar been was al minder pijnlijk, ze had gemerkt dat ze er wel op kon steunen en doordachte stappen mee kon zetten. Terwijl haar schouderwond haar enkel nog kwelde als ze haar arm bewoog. Ze vroeg zich plots af hoe ze dit zou uitleggen aan haar tante. Natuurlijk zou ze een deel van de waarheid moeten verbergen, desnoods zou ze liegen, alhoewel ze wist dat haar geweten erdoor gekrenkt zou worden. Ze loog nooit tegen haar tante, met als motivatie dat ze omgekeerd ook niet zou willen dat zij tegen haar loog. Dat was gewoon een onuitgesproken familieregel.

Het piepen van de microgolf doorbrak haar gedachtestroom. Alies nam het bord eruit en zette het voor haar neer. Tot slot liet ze zich vallen in de stoel tegenover de hare. Het was een simpel rijstgerecht met een chilisaus en stukje kip, maar het water liep Ismene toch overvloedig in de mond. De geur was overweldigend en ze viel meteen aan met haar vork. 
'Je zult hier de nacht moeten doorbrengen,' vertelde Alies plots, 'want in dit weer is het te gevaarlijk om te rijden. De wegen zijn glad, er zijn hevige rukwinden en dan hebben we het nog niet eens over de bliksem en de donder.'
Ismene knikte. Buiten klonk nog altijd het lied van het onweer en ze herinnerde zich maar al te goed wat Rayan had gezegd; 
Een roekeloze wandelaar zou de dood kunnen vinden in zo'n onverbiddelijk weer. Zelfs in de auto ben je niet veilig.
Wat leek die dag ver weg, maar het drong plots tot haar door dat dat nog vandaag was gezegd geweest. De tijd was zo glibberig, je kon er maar geen grip op krijgen. Net als de realiteit die voor haar, na wat ze meegemaakt had, ongrijpbaar leek. Ze was veel uitleg verschuldigd aan haar tante; het gebroken raam, de garagedeur waarvan het slot weer kapot was, en wat het moeilijkste was, de verwondingen. 

Gedurende de hele maaltijd had ze Rayan niet meer gezien. Alies zat de hele tijd voor haar met een afwezige blik, als iemand die diep in gedachten verkeerde, en had niks meer gezegd. Terwijl ze net de laatste beetjes van haar bord opschepte, kwam Rayan tevoorschijn uit een deur naast de keuken. Hij had andere kleren aangetrokken. Een zwart oversized shirt met een spijkerbroek. Hij nam haar vlug onderzoekend op om zich vervolgens op de stoel aan het uiteinde van de tafel te zetten. Niet het uiteinde waar Alies en zij aan gevestigd waren, maar het andere, zodat hij op een grote afstand van hun beiden zat. Zijn gezicht stond alert en ingetrokken, alsof hij zich voorbereid had op dit moment en het niet deugde als het niet zou lopen hoe hij het wou. Alies had ondertussen haar bord in de lavabo gezet en nam bedachtzaam weer plaats aan de granieten tafel. 
'Het is tijd om te praten,' zei Alies bloedserieus. 
Een ogenblik aan stilte overstemde hun zwijgen, maar toen begon Alies werkelijk met praten.



De Laatste KoninginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu