10

32 5 12
                                    

Ismene kon haar ogen niet geloven, dit kon gewoon niet echt zijn. De aanblik van Jona die er ongelofelijk ziekelijk uitzag, met ook die neon-paarse ogen, was afschrikwekkend. Buiten vielen al de eerste sneeuwvlokjes, maar daar had Ismene geen oog meer voor. Ze stond als vastgenageld aan de grond. De stem van Jona klonk alsof er twee personen tegelijk het woord voerden.
'Ismene Lenters. Dochter van Chris Lenters, nietwaar?' zei Jona met een speelse glimlach, die al snel veranderde in een verbitterde grijns. Ze vervolgde.
'Jullie hebben iets dat bij ons hoort. Vuile dieven!'
Brullend kwam ze op Ismene afgesneld. Zo snel dat Ismene niet de tijd had om weg te deuken en voor ze het doorhad, legde Jona haar hand op haar borstkas en duwde ze Ismene met verbijsterend veel kracht tegen de behangen muur achter haar.

De lucht in haar longen werd met een ruk eruit geperst. Ze was hevig tegen de muur geknald, zowel hard met haar rug als met haar hoofd, waardoor er even een waas in haar gezichtsveld ontstond. Een pijnlijke kreet ontsnapte haar keel en ze viel kreunend op haar knieën op de grond. Op slag kreeg ze een misselijk en duizelig gevoel. Haar tanden hadden door de klap in haar tong gesneden en ze proefde bloed. Ze staarde naar Jona's voeten en benen die voor haar stonden en krampachtig trilden.
'Sta op.'
'Sta op!'
angst en paniek beheerste haar lichaam en deze zorgde ervoor dat ze zonder tegenspraak deed wat haar opgedragen werd. Gesmoord kreunend tilde ze zichzelf beverig op van de vloer. Ze keek op naar Jona's gezicht die haar tanden bloot grijnsde.
'Wat ben je toch zwak. Je doet je eigen soort kwaad aan.'
Ismene voelde haar ogen prikkelen van het vocht, al hield ze zichzelf voor dat ze niet zou huilen.
'Jona? Wat heb je met haar gedaan?'
Haar stem klonk ruw en kortademig. Het lukte haar maar niet voldoende lucht aan te zuigen. Ze wankelde onevenwichtig op haar benen en af en toe tekenden zich zwarte vlekken af in haar beeld.
'Ik heb haar lichaam overgenomen. Ze luistert nu naar mij.'
Natuurlijk, de schim voor het raam, de open voordeur, Jona bewusteloos op de grond. Dat was er gebeurd gisterennacht.
'Ik heb jou gezien in het raam,' fluisterde Ismene, maar Jona sloeg er geen acht op en ging gewoon verder.
'Het was wat misgelopen in het begin. Mijn oorspronkelijke plan was om die andere vrouw te nemen. Maar die Jona van jou, stond net in de keuken toen ik binnengebroken was. Ze zag mij door de bodem van het glas en toen moest ik haar wel nemen. Jongere geesten zijn moeilijker om te overmeesteren en te ketenen. Het kostte mij meer tijd om haar tot mijn wil te onderscheppen.'
Jona liet een akelige lach ontsnappen.
'En toen moest jij zonodig in het berenhol binnenwandelen met de juiste informatie.'
Wat bedoelde ze? Maar Ismene wist het plots al. Ze had Jona bezocht en ze had haar precies verteld wat ze wou weten, dat ze alleen thuis was. Hun gesprek was gewoonweg een ondervraging geweest. Opeens kreeg ze enorm veel spijt van die beslissing, alhoewel ze het toen nog niet eens kon weten.

'Wat ben jij?'
'Meisje toch, wat vreemd dat je dat niet weet. Heeft je vader je dan niks verteld?'
Jona draaide zich om en wandelde met trage passen naar de voorkant van het huis. Haar gezicht stond plots denkend.
Ismene herinnerde zich plots de droom waar haar vader haar had gewaarschuwd voor zwarte figuren met paarse ogen. Alleen was dit Jona. Met paarse ogen.
'Alhoewel ik dat al door begon te hebben. Je mag van geluk spreken dat ik alleen gekomen ben, want mijn naasten zouden allang al de tengere botjes in je lichaam verbrokkeld hebben, zonder ook maar één keer nagedacht te hebben over de gevolgen.'
Ismene probeerde zo roerloos mogelijk te zijn en slikte haar gekwelde zuchten in. Ze stond met haar hand leunend tegen de muur. Haar kneuzingen zouden nu al aan het verkleuren zijn tot blauwe plekken, wist ze. Jona liep weer naar haar toe en haar gezicht stond plots heel dicht bij dat van Ismene. Haar paarse ogen gaven bijna licht. Ze gleden denkend over Ismene en Jona trok haar wenkbrauwen op terwijl ze haar vingers liet strijken over Ismenes wang. Ze kon elke kille adem op haar huid voelen toen Jona begon te praten.
'Jouw energie voelt merkwaardig aan.'

Nog altijd angstig kon Ismene het niet laten haar vraag te herhalen, al was het maar een stille fluistering die over haar lippen struikelde.
'Wat ben jij?'
Jona's blik ontmoette opnieuw deze van Ismene en ze trok haar hand terug.
'Weet je wie ik ben?' kwam er hees uit als een retorische vraag.
Ze pakte Ismene's trui vast en slingerde haar tegen een lage kast. De hoek ervan sneed doorheen haar uitgerekte trui wat een rechtlijnige snee veroorzaakte op haar schouderblad. Ze schreeuwde het uit van de pijn. Tranen vonden een weg naar beneden. Niet omdat ze overal pijn had, maar omdat ze doodsbang was voor het monster dat zich onder Jona's huid bevondt.
'Ik ben de laatste koningin! De laatste die nog over is. En dat komt door jouw vader!'
Ondertussen had Ismene zich weer recht gezet met haar ene hand steunend om haar andere arm gewikkeld, maar dat was een fout, want Jona denderde naar haar toe. Ze wankelde naar achter, maar Jona zwaaide al met haar been tegen haar zij en ze vloog wel twee meter verder tegen de grond richting de keuken. Een pijnsteek schoot door haar been die verkeerd geland was. Ze schreeuwde. Haar hoofd tolde. Haar greep op haar omgeving, zwakte af, maar ze bleef bij bewustzijn.
'Vertel me, waar is hij? Waar is...?'

De Laatste KoninginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu