17

29 4 0
                                        

Maandagochtenden waren telkens opnieuw de zwaarste ochtenden, kon ze niet laten toe te geven. Een nieuwe week wachtte op haar, en ze kon haarzelf niet weerhouden erover te denken hoe het nu zou zijn. Jona zou niet aanwezig zijn, en vermoedelijk zou het gerucht van haar verdwijning al lang verspreid zijn geweest langs de lokale krant of via familie en vrienden. Een gerucht dat de schoolgangen rumoeriger zou maken, de sfeer in het klaslokaal zou verzwaren, en de dagelijkse orde wat in de war zou blazen. Het weekend was zoals altijd veel te snel voorbij gegaan, en de week, wist ze, zou lang duren. 

De zeldzame sneeuw was nu weggesmolten, en de normale weerstoestanden grepen weer de touwtjes in handen. Tenslotte was het nog niet eens herfst geworden, daarvoor moest er nog twee weken worden gewacht. Maar toch waren de bladeren al aan het verkleuren, en kregen de warme kleuren die de bladeren al sierden meer diepte, en werden ze dus nog intenser. Begrijp het niet verkeerd, het was er nog altijd koud, maar niet koud genoeg om sneeuw te laten vallen of meren aan te vriezen. Er heerste een draaglijk en gematigd klimaat over Keensen, met soms wat mist in de verte en winden die alles wat levendiger leken te maken. 

Enkele dagen waren al in snelvaart voorbij gegaan, waardoor het vandaag alweer woensdag was. De opwinding om Jona had zich bedaard zoals een storm kon kalmeren tot er maar een kleine miezerige regen aan werd overgehouden. Rayan had nog altijd even wisselvallige stemmingen als altijd, die regelmatig overheerst werden door zijn koele afstandelijkheid. Maar hij maakte er precies wel een gewoonte van regelmatiger naar school te komen en de lessen bij te wonen, wat misschien kwam doordat hij nu in de ochtend altijd samen met Ismene naar school toe liep en ook weer terug. Alies had heel duidelijk geweest over het feit dat ze niet meer ergens alleen hoorde te zijn, en Rayan was of hij het nu wou of niet voor een tijdje aan haar gekoppeld. 

Het was lastig om de eerste twee keren door zijn schild heen te dringen, en hem aan het praten te krijgen over wat dan ook. Maar deze ochtend boekte ze toch al enige vooruitgang toen ze begonnen te praten over leuke streken in de buurt. Tijdens de lessen was hij heel stil en zat voortdurend wat tekeningen te kribbelen in zijn cursus. Iets waar haar oog makkelijk bij kon vermits iedereen nu zowat een vaste plaats had en zij schuin achter hem zat. Hij kon goed tekenen, merkte ze op. Tot haar verbazing schuilde heel veel van een nauwkeurige gevoeligheid in zijn vingers die hem toestond rechte lijntjes te tekenen, zonder afwijkende kronkelingen, en hij was zeer duidelijk creatief ingesteld. Het zorgde ervoor dat ze nieuwsgieriger werd naar wat hij allemaal nog verborgen hield onder zijn ondoorgrondelijk masker. 

Af en toe zag ze ook eens Alies voorbij lopen in de gangen van het schoolgebouw. Ze knikte Ismene altijd vriendelijk toe zelfs al was ze gehaast, maar liet haar voor de rest met rust, wat ze ook wel goed vond. Tot nu toe had ze nagedacht over vele dingen, zoals haar leven, wie ze precies was in dit grote schaakspel, maar ook dacht ze dieper na over haar identiteit, over welk verschil dit voor haar maakte dat ze tot één of andere soort behoorde. Een meer begaafdere soort. Een tijd lang hadden deze vragen haar geest beziggehouden. Maar ze voelde zich eindelijk klaar om zich op ander gebied te storten. 

De schelle klanken van de bel om het einde van het laatste lesuur aan te kondigen, hielp een paar inwendig juichende kreten in elk van hun los te weken. Zelfs de leerkracht veegde haastig het bord af om zich daarna te snellen naar zijn tas, en vervolgens met een gefrustreerde blik naar de laatste personen in het klaslokaal te kijken. Want zolang de ruimte niet leeg was, kon hij ook niet vertrekken. Het was vandaag ook maar een halve dag school. Rayan was al vertrokken, en Ismene vertrok een stuk later dan hem uit het klaslokaal, maar zodra ze de hoofdingang uit was, zag ze hem op zijn gebruikelijke plaats. Nonchalant leunend met zijn lichaam tegen de muur van het gebouw, en voor zich uit starend met een blik die de grond zou opensplijten als dat in zijn macht lag. Het leek alsof hij voelde dat ze naar hem toekwam, want zonder een oogopslag in haar richting, duwde hij zich af van de muur. Toen ze naast hem stond, vertrokken ze stilzwijgend naar huis. 

De Laatste KoninginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu