12

30 5 11
                                    

Ismene sperde haar oren zo wijd mogelijk open en focuste zich enkel en alleen nog op hetgeen dat Alies langzaam en met aftastende woorden vertelde. Tegelijkertijd deed Alies haar best het zo begrijpelijk en serieus mogelijk over te brengen, want ze had gelijk toen ze haar redevoering begon met te zeggen:
'Ik weet dat dit als een sprookje zal klinken, maar ik kan je verzekeren dat dit de volledige waarheid is.'
Ismene had vervolgens bemoedigend gezegd dat ze haar vertrouwde en vanaf dan was ze één en al een luisterend oor.

'Een deel van het leven op aarde vindt zijn oorsprong niet hier. Er zijn namelijk op verscheidene locaties in de wereld plaatsen waar tijdelijke verbindingen ontstaan met andere werelden,' zei Alies voorafgegaan aan een kleine aarzeling. 
'Nu kan het dat als zo'n brug lang genoeg staat, er andere volkeren of wezens de oversteek kunnen maken en in onze wereld kunnen terechtkomen. Daarom noemen we die plaatsen Poorten. Vaak zijn de overgestoken wezens niet aangepast genoeg om in onze omgeving en klimaat te leven, maar enkele zijn dat wel, of wat ook kan; het nageslacht van een kruising tussen een soort van hier en een soort van een andere wereld kan wel aangepast genoeg zijn, terwijl het vreemde exemplaar uitsterft.'
Toen viel Rayan plots in.
'Die Poorten ontstaan wanneer er veel energie op een plaats samenkomt, en dat lang genoeg. Dat kan vaak afhankelijk zijn van de plaats. Bijvoorbeeld vulkanen, waar het in bepaalde grotten zo heet kan worden dat er genoeg energie ontstaat voor een poort, voornamelijk hittebestendige schepsels zouden daar kunnen oversteken. Hier kan de energie van het noorderlicht poorten creëren.'

Verbaasd herhaalde Ismene dat woord. 
'Het noorderlicht?'
Ze dacht terug aan gisteren waarbij het noorderlicht afgebeeld stond op een foto in de hal van de school. Hier had ze tevens kennisgenomen met Alies.
Alies nam weer het woord.
'Ja, het noorderlicht is een stromende bron van energie in de lucht. We zijn nog niet zover gekomen dat we weten hoe het precies werkt, maar we vermoeden dat onze voorouder eeuwen geleden daar heeft overgestoken.'
'Wat bedoel je met onze voorouder?', vroeg Ismene beseffende dat ze veel te verwerken zou hebben hierna. De aarzeling van Alies wees erop dat ze niet goed wist hoe ze dit moest uitleggen.

'Wij zijn geen echte mensen, Ismene, zowel wij als jij en je vader, en nog anderen. Je moeder was wel een gewoon mens, maar ons ras is dominant. Onze voorouder kwam van een andere wereld, die we ook wel Kelta noemen. Een wereld dat volgens de verhalen bossen met lichtgevende planten in alle kleuren en rivieren van diamanten heeft, en waar nog vele andere bijzondere wezens leven. Zodra het wezen hier kwam, was het met uitsterven bedreigt, want het was niet helemaal aangepast voor een leven in de omstandigheden van de aarde. Uiteindelijk bracht het een kruisingsproduct voort, namelijk wij, die wel wisten te overleven. Dat is kennis die sinds generatie op generatie in de vorm van verhalen en ballades al wordt doorgegeven. En zo hebben vele andere wezens ook hun weg op de aarde kunnen vinden, want in de sprookjes die je als kind werden verteld, schuilen soms akelige waarheden over schepsels die werkelijk op aarde rondzwerven.'
'Dus je bedoelt dat het wezen een nageslacht heeft gecreëerd met de mens?' 
'Exact,' zei Alies kordaat op haar vraag.
'Er zijn ook heel wat wezens die wel wisten hun plan te trekken, zowel goed- als kwaadaardige bestanen. Deze hebben meestal sterke krachten en dat brengt ons tot het volgende.'
Alies had haar zin nog maar net beëindigd, toen Rayan met een donkere onderklank en vol kracht de nieuwe wending invoerde.
'Nachtvrouwen.'

Het werd even stil. De term hoorde ze nu al voor de tweede keer, maar ze wist nog altijd niet precies wat het was. 
'Nachtvrouwen zijn kwade vrouwelijke wezens,' vertelde Alies bijna fluisterend.
'We noemen ze Nachtvrouwen, want ze zijn zo zwart als de nacht, met een huid waar zwarte mist rond hangt alsof hun huid rookt. Het zijn bloedmooie schepsels, maar hun lichtpaars gloeiende ogen betoont hoe giftig ze zijn, net als hun paarse bloed dat doorheen hun aderen gepompt wordt.'
Alies nam een vlugge pauze en ging dan weer verder.
'Vroeger werden ze ook weleens Vioolnimfen genoemd. Deze naam is gebaseerd op een mythische figuur van de Griekse oudheid. Een nimf was volgens de Grieken een halfgodin dat gebonden is aan een bepaalde plantensoort of plaats. Vioolnimfen wijzen op hun band met de paarse winterviooltjes, een bloem die bloeit zodra sneeuw de aarde bedekt. Nachtvrouwen winnen ook aan macht naarmate de winter dichter komt, en de dagen beduidend korter duren en de nachten langer zijn.'
Ze liet even bezinken wat Alies net verteld had. Ze had gezien hoe Jona's ogen stralend paars waren geweest, wat haar weer nieuwsgierig maakte.

De Laatste KoninginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu