7

43 5 7
                                    

Ismene werd wakker met wangen nat van de tranen. Ze besefte nu pas hoe hard ze haar vader miste en hoe hard ze verlangde naar zijn omhelzing, zijn troostende armen. De droom was zo levensecht geweest. Ze voelde elke emotie, hoorde elke gedachte die door de kleine Ismene geraasd had, zo levensecht. Nu zag ze enkel nog het volkomen wit plafond. Haar ademhaling kalmeerde, de storm in haar hoofd verzwakte en ze slaagde er weer in helder na te denken. De overtuiging dat de herinnering - of beter de droom - helemaal correct was, zonder aanpassingen door haar verbeeldingskracht, stond wankel op zijn poten. 

Wat weerhield haar ervan te denken dat de droom niet gewoon een verdraaiing was van de oorspronkelijke herinnering, zoals ze wel vaker meemaakte? Kon het niet zo zijn dat haar geest er de gebeurtenissen van vandaag in gemixt had tot een realistisch en doordachte geesteservaring, iets dat van top tot teen fout bleek te zijn? De duidelijkheid die ze eerder nog had gehad, verdween als sneeuw voor de zon. Haar vader had het over schaduwen, over wezens met paarse ogen, hetgeen dat precies de juiste omschrijving was voor de figuur dat ze in de hoek van het raam had zien staan. Ze was in de war. Hoe zou zoiets nou kunnen bestaan? Waren monsters echt? De gedachte weerspiegelde de absurditeit zelf. Ze had even de tijd nodig alles op een rijtje te zetten, haar ervaringen te rangschikken. Van vreemd naar vreemdst, waarschijnlijk. 

Plotseling besefte ze dat ze geen gesnurk meer hoorde naast haar.

Door gloed van helder maanlicht die binnen viel langs een spleet in het gordijn, lukte het haar voldoende te zien. Naast haar trof ze een lege matras aan. In het kussen zat nog de inham van een hoofd, de lakens zaten op een hoopje aan het voeteneinde. De rest van de kamer was even verlaten als Jona's bed. De meubels die de ruimte vulden, zagen er griezelig uit. De meesten waren houten meubels met nog enkele kartonnendozen opgestapeld, overblijfselen van een overhaaste verhuizing. Nu zag ze dat niet al het licht van haar raam kwam. De deur stond op een akelige kier, ook daarlangs glipte het maanlicht binnen. Ismene stond op en liep naar de deur. De gang was duizelingwekkend lichter dan haar kamer, want hier waren kleine ramen zonder gordijnen of luiken.
Ze hoorde geschuifel beneden.

Haar zintuigen verscherpten spontaan. Iets scherper dan normaal zou zijn, dacht ze altijd. Het lukte haar het huis te zien tot in elk detail, een beeld dat op gewone uitstapjes in de nacht of zelfs in de dag niet zo afgetekend en glashelder zou zijn. Zou Jona naar beneden zijn gegaan? Ismene liep zachtjes, bijna op haar tenen, gewoon om haar tante en neefje niet te wekken. Al wist ze dat dat niet de complete waarheid was, ze was ook nerveus. Het huis was nog zo onbekend, ze leefde er nog maar twee dagen. Ze begon aan de trap, die vervaarlijk steil naar beneden neerdaalden. 

Halverwege de trap hoorde ze plots een schel en doordringend geluid. Het uit elkaar spetterende geluid van glas. Ismene schrok zo hevig, dat ze een gil niet had kunnen weerhouden. Ze sloeg toen haar hand zo vlug mogelijk voor haar mond zodat het een gedempte kreet was. Ze liep de trap voorzichtig af, maar toch redelijk snel. De laatste treden gingen over in de woonkamer, waar niks spectaculairs te zien was. De woonkamer grensde aan de keuken, dus liep ze meteen naar daar, met de nodige waakzaamheid. Bij wijze van afscheiding was er een muur die keuken en woonkamer scheidde, ze zag niet meteen iets. Toen Ismene er echter achter ging, trof ze Jona liggend en slap tussen glinsterende, scherpe stukken glas op de grond aan. 

Ze kon haar ogen amper geloven, haar tante worstelde met hetzelfde probleem. Ze was wakker geschrokken geweest, toen het glas op de grond geketterd had, en ze was zo vlug mogelijk naar beneden geracet. Nu stond ze naast Ismene, in de keukenopening. 
'Wat is hier gebeurd in hemelsnaam?' 
Haar tante zette wijde verbaasde ogen op, haar mond viel van slag open. Ismene negeerde de vraag van haar tante en dook regelrecht naar de grond, het glas ontwijkend, en hurkte naast Jona's gezicht. Haar ogen waren gesloten. Haar hoofd naar één kant hellend met haar blonde haren als een waaier rond haar gezicht. Tot haar opluchting, zag Ismene haar borstkas rustig op en neer gaan alsof ze sliep.
'Jona... Jona!'
Ismene boog haar hand rond Jona's slaap en schudde zacht haar hoofd, in een poging haar te wekken. 
'Jona. Word wakker!' 

De Laatste KoninginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu