Ismene zag haar huis al in de verte, het was best een klein ouderwets huis, maar het had zeker ook zijn charmes in alle opzichten. Het was klein dus de warmte van de kachel geraakte snel overal verspreid doorheen de vertrekken en het zag er zowel van binnen als van buiten gezellig uit. De buitenkant was omgeven door hout dat rood geverfd was en de dakbedekking bestond uit blauwe leistenen. Jona wandelde naast haar. In één dag was Ismene best veel te weten gekomen over Jona. Dat ze leefde in de aanwezigheid van drie broers, had zeker een invloed op haar uitgeoefend. Jona was iemand dat veel hield van dingen waar jongens vaak mee bezig waren of waar ze fan van waren, zoals sport, bepaalde muziek, gamen... Ze werkte met haar vader ook vaak aan de reparatie van een sneeuwscooter en de meeste vrienden van Jona aan wie Ismene was voorgesteld geweest waren jongens. Toen ze de deur naast de garage bereikt hadden, viste Ismene de sleutelbos uit haar jaszak en liet het slot kraken zodat de deur met een zwaai openging.
In de garage was het donker en het duurde even vooraleer Ismene de lichtschakelaar voelde onder haar tast. Er sprong een zwakke gloeilamp aan die met elektriciteitsdraden aan het plafond hing. Eenmaal binnen, deden ze beiden hun botten en jassen, die vol met smeltende sneeuw waren, uit. Daarna volgde Jona Ismene naar de woonkamer, waar ze haar tante in de open keuken zag staan, terwijl ze de boodschappen in de koelkast en de keukenkasten aan het inladen was. Haar tante keek op toen ze binnenkwamen.
'Ah Ismene, hoe was het vandaag op school?' Haar blik dwaalde af naar Jona, 'Ik zie dat je iemand meegenomen hebt?' Dat laatste eerder een retorische vraag.
Jona greep direct de kans om zich voor te stellen.
'Goeiedag, u bent zeker Ismene's tante. Mijn naam is Jona, ik en Ismene zijn op weg naar school tegen elkaar aangek...' Jona stopte even en paste haar woordkeuze aan, 'opgelopen.'
Ismene moest ervan glimlachen. Jona zag dat en haar mondhoeken krulden meteen ook naar boven.
'We eten pasta met champignonsaus deze avond. Is dat goed, Jona? Of ben je niet zo dol op champignons.' Haar tante keek even in haar boedschappentas, 'ik kan ook altijd een tomatensaus maken...'
'Nee, champignons zijn goed hoor, mevrouw'
'Als je wil kan je ook blijven slapen.' Zei haar tante vervolgens.
Ismene zei opgewekt: 'Dat zou leuk zijn,' en ze keek even naar Jona of dat voor haar paste. Ze knikte goedkeurend en nam haar kleine Nokia telefoon uit haar voorste broekzak.
'Ik bel even naar mijn pa om hem er even van op de hoogte te stellen,' zei ze tegen Ismene en voor ze het wist was ze in de garage verdwenen.Haar tante was nog steeds in allerlei kasten aan het rommelen en Ismene zag plots iets zwarts in de hoek van het raam naast haar staan. Ze keerde zich meteen om naar het raam, maar zag alleen maar de zachte laag sneeuw op hun perkje, waar die op enkele meters afstand van hun huis overging in een bos van dennenbomen. Ze meende een zwarte vorm gezien te hebben, er was haar ook iets paars opgevallen, maar nu zag ze niks meer. Zelfs al was ze meteen naar voor geschoten en had ze haar neus tegen de venster geplet. Wat er was geweest, was er niet meer. Had ze zich dat nu ingebeeld of had er een gestalte voor het raam gestaan? Haar tante moest de verwarring in haar ogen hebben opgemerkt.
'Is er iets, Ismene?'
Ismene keek naar haar tante en keek toen nog één keer naar buiten. Natuurlijk was er nog altijd niks te zien.
'Nee, niks. Ik dacht dat ik een dier zag,' zei ze maar gauw alhoewel ze ervan overtuigd was dat het geen dier was geweest.
Jona kwam weer tevoorschijn uit de garagedeur terwijl ze haar gsm in haar broekzak terug liet glijden.
'Het zag eruit alsof je net een geest had gezien,' vervolgende haar tante bezorgd peinzend.
Zou het een geest kunnen zijn geweest? Nee, Ismene, blijf bij de les, geesten bestaan niet net als monsters. Maar de opmerking die haar tante had gezegd, bleef voortleven in haar gedachtestroom.
'Heb ik iets gemist?' Vroeg Jona helemaal in de war.
Ismene schudde haar hoofd en probeerde het beeld van zich af te zetten.De avond was al ver gevorderd. Buiten was het inmiddels donker geworden en vielen eveneens nog altijd witte vlokjes naar beneden. Ismene had Jona eerst het huis wat laten zien. De garage kwam uit in de woonkamer met een eettafel en daarachter het aanrecht van de keuken recht voor hun neus. Achter het aanrecht zaten kasten gepositioneerd in een U-vorm. Er naast was de woonkamer met een blauwe zetel, kastjes, tv en andere meubels en decoraties. Vervolgens hadden ze op Ismene's bed gelegen en over van alles en nog wat zitten praten tot ze naar beneden werden geroepen om te eten.
Na de smaakvolle maaltijd was het al laat en kregen Ismene en Jona de hele benedenverdieping voor hun alleen, waar ze gretig gebruik van maakte door een thriller te bekijken op de tv. De verbinding was hier niet perfect, af en toe haperden het beeld, maar te weinig om echt geërgerd te raken. De film was net gedaan en ze trokken naar boven, het was bijna middernacht. Ismene was uitgeput en aan het onophoudelijk gegeeuw van Jona kon ze zien dat zij ook verlangde naar zachte warme lakens. Voor Jona hadden ze een eenpersoonsmatras, die ze nog over hadden, op de grond naast Ismene's bed gezet. Hun pyjama hadden ze al aangehad voor de film, want dat voelden nu eenmaal comfortabeler. Ismene zette zich neer op haar bed en kroop meteen onder de dekens, Jona liet zich er eerder opvallen en deed daarna hetzelfde als haar.
Opmerkend genoeg, snurkte Jona, niet hard, maar toch duidelijk hoorbaar, en zo wist Ismene dat ze al diep in slaap lag. Ismene zelf lag nog wakker en woelde wat met haar benen op de matras. Haar dag had vreemd geweest en alles wat ze vandaag had gehoord en gezien, maakte haar te onrustig om slaap te vatten. Ze keerden de gebeurtenissen om in haar denkbeeldige vingers opnieuw en opnieuw om er wijzer uit te worden, maar haar hoop zwakte af toen ze erna nog altijd in dezelfde verwarring verkeerde. Uiteindelijk raakte ze erdoor geïrriteerd en probeerde ze over andere dingen te denken, en het naar de achtergrond te duwen. Dat zorgde ervoor dat ze zich ontspande en ze haar hoofd steeds verder voelde wegzakken in haar kussen. Tot slot viel ze, net als Jona, in een diepe slaap.
Ismene schrok wakker.
Ze had het niet koud, noch warm, maar ze was nat. Haar kleren waren doordrenkt met vocht en kleefde tegen haar huid. Haar hoofd lag als een betonblok op de grond, zwaar en pijnlijk. De grond was hard, besefte ze, en nat. Boven haar zag ze kale takken dansen in de wind, ze hoorde ze kraken en kreunen alsof ze de wind wouden waarschuwen dat ze zouden breken als ze nog meer begonnen te wiebelen. De lucht was lichtgrijs, bijna helder wit, en fel. Ze moest knipperen zodat het licht haar niet duizelig maakte en haar ogen deden prikken. Iets zachts kietelden aan de rand van haar hele lichaam. Ze merkte dat ze nog iets anders kon horen. Het waren geen vogels, sterker nog ze kon helemaal geen gesjirp waarnemen. Het enigste geluid bestond uit de zwaaiende takken en... Fluisteringen. Ze hoorde fluisteringen, zacht en onverstaanbaar. Het verdween al vlug op de achtergrond, toen het tot haar doordrong dat ze zich buiten bevond. Ze herinnerde zich haar eerste schooldag, Jona, Alies, Rayan, Jona had de avond met haar doorgebracht. En toen? Jona zou blijven slapen, ze hadden samen gegeten met haar tante en neefje, ze hadden een film gezien en vervolgens in bed gekropen. Verder kon ze zich niks herinneren.Ze ging rechtop zitten en zag tot haar verbazing dat ze in de sneeuw lag. Het verklaarde waarom ze van kruin tot tenen nat was, maar ze had het helemaal niet koud. Misschien was ze gevoelloos geworden door de kou, maar ze zag opgelucht dat ze haar vingers kon bewegen en dat ze niet doodgevroren waren. Haar voeten waren bloot, haar benen gehuld in haar vertrouwde spijkerbroek en ze herkende ook de donkerblauwe trui die ze gisteren had gedragen. Al rechtstaand, keek ze om haar heen. Ze stond in een bos bedekt met sneeuw. Er waren zowel kale bomen als dennenbomen, sparren en nog andere winterse planten. Hoe was ze hier terechtgekomen? Waarom heeft ze het niet koud? Ze had geen enkel gevoel van oriëntatie, maar begon toch in een willekeurige richting te lopen. Het leek alsof ze haar lichaam niet geheel zelf bestuurde, maar toch wist ze dat ze kon halt houden als ze dat wou. Er was een drang die heerste in haar binnenste, die haar vertelde dat ze die richting uit moest gaan. Ze hoorde nu ook het zompige geluid dat ontstond onder haar voeten bij elke stap die ze nam op de smeltende sneeuw. Na een tijd ontstond er in het dikke wolkendek boven haar scheuren waar licht door viel. Enkele zonnestralen bereikte haar gezicht, maar ze voelde de warmte ervan niet. Nu viel het haar op dat ze plots andere geluiden hoorde, bekende geluiden. Al rennend nu, probeerde ze de geluiden te onderzoeken en categoriseren in haar hoofd. Auto's! Ik hoor auto's! Ze rende nog steviger, en ze struikelde bijna over de wortel van een boom. Bij de rand van het bos stopte ze en staarde naar een huis die ze zou herkennen uit duizenden.

JE LEEST
De Laatste Koningin
FantasiaIsmene was maar vijf toen haar vader samen met haar in snelvaart van Zweden naar Engeland vertrokken. Ze hoefde geen jaar ouder te zijn om de angst in zijn ogen af te lezen. Hij zette haar af bij haar tante in Edinburgh, met de belofte dat hij ging...