'Jasmine Lucy Davis.' fluisterde P, hij wist dat ik niet luisterde. Hij streelde mijn haar. Ik kreeg er de kriebels van. 'Zeggen we niks meer tegen elkaar?' vroeg hij zacht. Ik kon niks zeggen, ik wou ook niks zeggen. Ik keek hem aan. Hij had kringen rond zijn ogen. 'Hé' riep hij. Ik kreeg geen geluid uit mijn keel. Dat wou ik ook helemaal niet. Hij werd kwaad. Nee, hij mag niet boos worden. Dan gebeuren er erge dingen. Enge dingen.