🕯️4🕯️

16 3 5
                                    

Zoals Denis had gezegt zouden we vandaag les krijgen...
Ik had geen boeken, geen pennen en geen rugzak.

Geweldig...

Ik zat tijdens de eerste les geschiedenis helemaal achterin in de hoop niet opgemerkt te worden...

Het geschiedenislokaal was een grote ruimte waar bijna alle jongens tegelijk zaten om les te volgen. Helemaal voorin ver van mij vandaan stond een kleinere vrouw die al redelijk op leeftijd zat. Langs de wanden hingen tapijten en schilderijen die allemaal wel iets met de kunstgeschiedenis te maken hadden. De meeste herkende ik niet, maar goed. De ramen waren afgedekt met donkere houten luiken die ervoor zorgde dat er bijna geen licht binnenkwam. Belangrijk om de gevoelige geschiedkundige werken die hier overal lagen en ophingen te beschermen ,werd mij gezegt.

Al boven al het was er schemerig en oersaai. Denis stoten me meerdere keren tegen de arm zodat ik niet in slaap zou vallen. Ondertussen bleef de oude zuster met haar krakende stem steeds maar doorbabbelen over het ontstaan van satan. Ik heb echt geen idee waar ze het over heeft. In tegenstelling tot Denis die soms welbegrepen zat te knikken.

Soms denk ik bij mezelf:' Waar de hel ben ik beland.'

Althans het is beter dan constant geslagen worden voor dingen die je niet hebt gedaan. Dat ben ik echt zat.

Denis stoten me weer aan, geschrokken keek ik op: "Ga je nog antwoorden?" vroeg hij. Ik ging meer overeind zitten en keek de oudere zuster vooraan in de klas aan. Ze zei niks en bleef gewoon zwijgend staan wachten. Een beetje in paniek keek ik rond op zoek naar iemand die me het antwoord zou prijs geven.

Niemand...

Ik keek naar Denis, die zuchtte. Ook de zuster zuchtte en duidde gelukkig iemand anders aan. Ik zakte terug onderuit, blij dat dit gênant moment voorbij is. "Hier ga je spijt van krijgen", fluisterde Denis me toe.

🕯️🕯️🕯️🕯️🕯️🕯️🕯️🕯️🕯️🕯️🕯️🕯️🕯️🕯️

Na de les maakte ik dat ik bij de eerste het lokaal uit was. Denis was trager maar kwam me achterna. Hij zwaaide zijn rugzak over zijn schouder terwijl hij zijn rechthoekige bril rechter op zijn neus duwde. Samen liepen we met de stroom mee door de gangen naar andere lokalen, totdat iemand mijn pols vastgreep en me een nis achter een beeld in trok. Geschrokken keek ik op naar diegene die me uit de groep had gepikt. Het was Hoofdzuster Ursela.

Een beetje angstig keek ik op naar haar grote gestalte in het halfduister van de nis. Ze zei geen woord, maakte niet eens geluid, ze wachtte. Zodra al de andere jongens in hun lokalen van hun volgende lessen zaten stapte ze het halfduister uit. Met een hand als een bankschroef rond mijn pols nam ze me mee door 1 van de vele trappenhuizen in het gebouw , tot we bij een grote dubbele deur aankwamen. Eentje zoals bij de eetzaal alleen was deze van donkerder hout en met lak afgewerkt waardoor ze grimde. Zodra we dichterbij kwamen zag ik dat er een reliëf van vreemde taferelen in het hout gebeiteld stonden.

Zuster Ursela haalde uit een zak in haar gewaad een grote zwarte sleutel en stak deze in het slot. Met een reeks klikken opende de deur zichzelf op een kiertje. De non trok ze verder open en sleepte me naar binnen.

Waar zijn we?

Overal waar ik keek lagen vreemde werktuigen alsof deze kamer volledig uit de middeleeuwen kwam. De houten planken op de vloer kraakte luidruchtig zodra we eroverheen liepen. Terwijl zuster Ursela me de kamer door trok merkte ik op dat er een divers assortiment aan kettingen aan het plafond hingen. Kettingen waarmee je mensen kunt ketenen. Mijn keel werd droog en schor van angst.

Wat is ze van plan?

Wat gaat er nu gebeuren?

Aan de andere kant van de kamer trok de hoofdzuster een wandtapijt opzij ,waarmee een trapgat aan het zicht werd ontnomen. Met nog steeds haar hand als een bankschroef rond mijn pols geklemd dwong ze me de trap af te dalen het donker in. Ik slikte. Ik hou eigenlijk helemaal niet van het donker. En dit internaat straalt niks anders dan duisternis uit. Deze trap maakte me nog banger dan ik nu al was. Ik kon geen hand voor ogen zien. Alles was aarddonker en de trap leek wel kilometers lang te zijn.

Na iets wat een eeuwigheid leek te duren bereikte we de onderkant van de trap. Uit het niets ontvlamde er een fakkel die aan de muur hing zichzelf en onthulde een lange halfronde gang die uit rode bakstenen bestond. Kordaat liep zuster Ursela de gang in waarbij er elke keer als we in de buurt van een fakkel kwamen deze uit zichzelf ontvlamde en zodra we er voorbij waren zichzelf weer doofde.

Wat voor duivelsmagie is er hier gaande?

Om de zoveel tijd passeerde we een smallere halfronde zijgang afwisselend links en rechts van ons. Het leek hier wel een heel doolhof. Uiteindelijk trok zuster Ursela me een linker zijgang in. Deze was te smal om nog naast elkaar te lopen. Dus liep De hoofdzuster op kop met de arm achter zich waar ze mijn pols mee vasthield. Ik kon niks anders dan volgen, anders verstrakte ze haar greep enkel en werd mijn pols zowat tot moes geknepen.

Waar zijn we?

Na een kort stukje wandelen verbrede de gang zichzelf in een Koepelvormige kamer. Overal waar ik keek zag ik deuren. Deuren op de grond, Deuren tegen de muur, zelf een deur op de top van de koepel. Kort gezegt er waren meer deuren dan eigenlijk voor mogelijk zou moeten zijn.

Zuster Ursela duwde me naar het midden van de ruimte en liep zelf terug naar de richting waar we vandaan kwamen. In een refelecs draaide ik me om en wilde achter haar aan renen.

Ze was weg,

Het was nu ik en deze deuren....


Het Spel Der DuisternisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu