Oumaima
Vandaag staat er helemaal niks op de planning. Een ontspan dagje zouden de meesten het noemen. Maar het is alles behalve dat. Weekend betekent voor mij overleven met mijn ouders.
Ik ga het vandaag op een andere manier proberen. Ik ga gewoon aardig tegen mijn ouders doen, misschien doen ze dan automatisch ook aardig. Vroeg ga ik naar beneden zodat ik ontbijt voor hen kan maken. Gewoon een simpel Marokkaans ontbijtje. Om eerlijk te zijn is er niks simpels aan behalve de eieren. doordat ik zo lekker bezig was stond er voor ik het wist een heel buffet op tafel. Tevreden kijk ik naar het eindresultaat. Nu maar hopen dat mijn ouders het ook goed vinden.
"Waar is ze?!" hoor ik mijn vader van de trap schreeuwen. Doordat ons huis zo groot is, galmt het geluid heel erg. "Weet ik veel, zeker weer de hoer aan het uithangen" antwoordt mijn moeder. Au, die deed pijn. Mijn moeder was nooit zo, ze schold nooit mensen uit, en al helemaal niet met 'hoer'. Allemaal door hem. Mijn moeder heeft me het ergst van allemaal gekwetst. Ik moet toegeven dat we niet altijd de beste moeder-dochter band hadden, maar toch. Ze hoorde er voor mij te zijn als mijn moeder. Maar iedere keer dat ik mijn hart bij haar wilde luchten geloofde ze me niet. Ze zei dat hij nooit zo iets zou doen en gaf me zelfs een klap voor 'het verzinnen van verhalen'
Gelijk heb ik spijt. Waarom heb ik dit gedaan?! Waarom dacht ik dat een ontbijt voor ze maken een goed idee kwam. Het liefst wil ik nu snel vluchten maar het is te laat. Want voor ik het weet staan ze beiden voor mij.
"Wat doe jij hier!" schreeuwt mijn vader. Er vormt zich al een brok in mijn keel. "Ik eh... heb ontbijt gemaakt" zeg ik zacht. "Wat heb je nou weer gedaan?!" schreeuwt hij nu nog bozer. "Niks papa ik wou.." probeerde ik te antwoorden maar voor ik het wist werd ik onderbroken. "Ik ben jou vader niet, waag het niet om mij ooit nog zo te noemen. Je bent een schande! Ik heb geen kinderen."
Daar was het. De harde waarheid. Ik wist dat het waar was. Maar dat maakte het niet makkelijker om aan te horen. En al helemaal niet tranen je bloedeigen vader. Als ik dat nog mag zeggen tenminste.
Er heerste een lange stilte. Ik bleef mijn vader aanstaren terwijl de tranen over mijn wangen stroomden. Ik probeerde nog ook contact te zoeken met mijn moeder. Maar ook zij gunde me geen blik en al helemaal geen medelijden. Ik droogte mijn tranen "Helder" zei ik en liep gelijk weg.
Ik ren naar mijn kamer. Nooit heeft die weg zo lang gevoeld. Dat ons huis enorm is heeft zo z'n voor- en nadelen. Als mijn kamer in kom smijt ik gelijk de deur dicht. Niemand die het toch hoort. Ik ga gelijk op mijn bed liggen en rol mezelf helemaal op in mijn deken. Meteen beginnen de tranen weer te stromen. Kon ik maar gewoon verdwijnen. Voor ik het weet val ik in slaap zonder enige behoefte om nog na te denken over mijn vader zijn woorden.
"Waar was je!" schreeuwt hij. "Ik was met vriendinnen. Ik had je nog gebeld maar je nam niet op" antwoord ik rustig. "Oh dus dat zag je als een ja" schreeuwt hij nu nog harder. Ik zie hoe hij zijn kaken aanspant. Ik zet twee stappen naar voor, nu sta ik vlak voor hem "Voor zover ik het weet ben jij mijn man en niet mijn vader. Of heb ik iets gemist" zeg ik nu geïrriteerd. En voor ik het weet voel ik zijn hand keihard tegen mijn wang slaan. Uit reflex zet ik gelijk mijn hand op wang. Ik voel het al branden. "Zo, dat zal je wel in toom houden" zegt hij tevreden en loopt weg.
Na een paar uurtjes word ik wakker met barstende hoofdpijn. De nachtmerries zijn nooit opgehouden. Iedere avond weer. Je kan het geen eens nachtmerries noemen. Het zijn flashbacks. flashbacks die ervoor zorgen dat ik de ergste momenten van mijn leven weer herbeleef. Moment na moment, als een soort verhaal dat zich afspeelt.
Ik word misselijk van al deze zelfmedelijden. Ja Oumaima, je vader zijn woorden waren bruut maar je wist dat hij zo is. Je moet gewoon het beste van je leven maken. Dan maar zonder ouders. Zonder iemand überhaupt. Want hé, wie had ik nog überhaupt? Het is ik tegen de rest. Mijn woord tegen het zijne...
Niet veel later krijg ik via het personeel te horen dat ik van mijn vader naar zijn kantoor moet komen. Hier kijk ik zo tegenop. Ik vraag me af wat hij nu weer wil zeggen. Of beter gezegd: schreeuwen. Dat het in zijn kantoor moet gebeuren is sowieso geen goed teken.
Als ik in zijn kantoor kom tref ik mijn vader aan met een serieuze blik. Hij zit aan zijn bureau en vraagt hij mij om tegenover hem te komen zitten. "Ik heb iemand voor je gevonden" begint hij. Huh waar heeft hij het over. "Wat bedoelt u?" vraag ik. "Sinds wanneer zeg jij u?!" zegt hij nu boos. "Sinds ik niet meer uw dochter ben!" Bam! Voor ik het weet voel ik zijn hand weer keihard tegen mijn wang aan. Veel harder dan de vorige keer. Dit wordt zeker een blauwe plek.
"Jij gaat trouwen, ik heb een man voor je gevonden!!" schreeuwt hij hard. Wat! Ik kan dit niet. Niet weer...
In plaats van te huilen maak ik plaats voor een kille blik. "Wie is het?" vraag ik emotieloos. "Soufiane Amrani."
JE LEEST
Onder de facade
RomanceWelkom in de complexe wereld van Soufiane Amrani en Oumaima Lahali. Dit verhaal voert je mee door de schijnbare perfectie en verborgen schaduwen van een gearrangeerd huwelijk tussen twee juridische grootheden. Soufiane Amrani, de charismatische baas...