Hoofdstuk 7

13 2 0
                                    

Soufiane

We lopen zwijgend achter de gastvrouw aan door een doolhof van gangen in het luxueuze trouwcomplex, op zoek naar de perfecte zaal voor onze bruiloft. Oumaima's aanrakingen voelen als vurige pijlen die me willen dwingen te reageren. Ze grijpt mijn arm vast alsof ze wil bewijzen dat ze controle heeft, maar ik laat me niet verleiden tot haar spel. "We hebben een aantal prachtige zalen beschikbaar," vertelt de gastvrouw enthousiast, terwijl ze ons naar een extravagante balzaal leidt met hoge plafonds en glinsterende kroonluchters. Haar stem klinkt als muziek die bedoeld is om ons te overtuigen van de grandeur van de ruimte, maar ik voel me eerder verstikt door de opzichtigheid.

Oumaima kijkt me aan met een grijns, haar ogen vol uitdaging. "Is er niet iets extravagants?" vraagt ze, haar stem doordrenkt met spot. "Mijn verloofde houdt ervan om in de spotlight te staan." Ik onderdruk een zucht. Deze hele vertoning voelt als een slechte grap, maar we moeten ermee doorgaan vanwege onze families en verplichtingen. Ik laat mijn blik door de zaal dwalen, zonder echt te zien wat er voor me is.

De gastvrouw, nog steeds stralend van enthousiasme, stelt voor om nog enkele extravagante zalen te bekijken. We volgen haar door gangen versierd met kunstwerken en marmeren vloeren, naar zalen die steeds groter en indrukwekkender lijken te worden. Elke zaal is vol met luxe en pracht, maar voor mij voelt het allemaal leeg aan. Elk detail schreeuwt overdaad en pretentie, precies wat ik verafschuw. Ik voel me gevangen in een wereld van schijn en vertoon, gedwongen om deel te nemen aan een vertoning waar ik nooit om had gevraagd.

Als we een zaal betreden met gouden versieringen en een spectaculair uitzicht op de stad, voel ik een steek van frustratie. Dit is niet wie ik ben, dit is niet wat ik wil. Maar ik heb geen keuze. Mijn bedrijf hangt aan een zijden draadje en dit huwelijk is mijn enige kans om het te redden. Er zijn genoeg mensen die mijn bedrijf naar beneden willen halen. Eerst maakten ze geen schijn van kans, maar nu beginnen mensen de roddels steeds meer te geloven. Mijn reputatie gaat erdoor ten onder, maar nog erger, de reputatie van mijn bedrijf gaat erdoor ten onder. Ik kan niet failliet gaan. Dat zou er niet alleen voor zorgen dat mijn hele reputatie naar de maan gaat maar het zou er ook voor zorgen dat al mijn honderden werknemers werkloos worden. Die mensen hebben hun eigen verantwoordelijkheden en gezinnen die ze moeten onderhouden. Dit huwelijk moet werken. Het moet ervoor zorgen dat niemand de roddels gelooft.

Oumaima kijkt me kort aan, haar grijns nu gemengd met iets dat lijkt op medelijden. "Wat denk je?" vraagt ze, haar stem zachter dan eerder. Ik zwijg even, mijn gedachten een warboel van frustratie en berusting. "Het is... indrukwekkend," mompel ik uiteindelijk, mijn stem een dunne echo van mijn innerlijke strijd. "Maar is dit echt wat we willen?"

Haar blik wordt scherper. "Wat we willen, doet er niet toe," antwoordt ze bitter. "Het gaat erom wat van ons verwacht wordt." Haar woorden raken me, niet omdat ze waar zijn, maar omdat ze mijn eigen gevangenschap weerspiegelen. Zij moet trouwen om haar reden en ik om de mijne. We zijn beiden pionnen in een spel waar we geen controle over hebben.

De rest van de dag verloopt in een wazige mix van beleefdheid en ongemak. Maar als we eindelijk afscheid nemen van de gastvrouw en terug naar de auto lopen, barst mijn frustratie los. "Je genoot ervan, hè? Al die pracht en praal," bijt ik haar toe, mijn stem doordrenkt met sarcasme. "Het was duidelijk te zien hoe graag je in de spotlight staat. Dit hele circus is jouw droom, nietwaar?" voeg ik eraan toe.

Ze kijkt me aan, zichtbaar gekwetst door mijn woorden. "Wat bedoel je daarmee?" vraagt ze met een trillende stem. "Ach, je weet wel," zeg ik, mijn stem nu ijskoud. "Je houdt van al die luxe en aandacht. Voor jou is dit huwelijk een kans om jezelf te laten zien in al je glorie." Ze slikt en kijkt weg, haar ogen glanzend van ingehouden tranen. "Als je nou wat verder kon kijken dan al jouw vooroordelen..." fluistert ze. Ik zie haar wanhopige blik, en ik voel me een moment schuldig. Oumaima is niet degene die ik wilde kwetsen. Ze zit net zo vast in dit spel als ik.

Voor een moment voel ik een steek van spijt. Ik wil iets zeggen, iets om de pijn die ik heb veroorzaakt te verzachten, maar de woorden blijven steken in mijn keel. In plaats daarvan draai ik me om en stap ik in de auto, mijn handen trillend van de opgekropte emoties. Terwijl ik wegrijd, voel ik de stilte tussen ons zwaarder worden. De woorden die ik niet kan terugnemen, hangen als een donkere wolk boven ons. Ondanks mijn harde woorden voel ik een schuldgevoel dat ik niet kan negeren. Dit huwelijk is een gevangenis, maar misschien is het de manier waarop we met elkaar omgaan, wat het echt ondraaglijk maakt.

In mijn hoofd speelt zich een eindeloze herhaling af van alles wat er mis is met deze situatie. Mijn bedrijf, mijn familie, mijn eigen trots – alles hangt aan een zijden draadje en dit huwelijk is de enige manier om het te redden. Maar tegen welke prijs? Oumaima is niet wie ik had gekozen, maar wie kiest er nu echt zijn lot?

Morgen zal weer een dag zijn van doen alsof, van glimlachen en beleefd zijn, terwijl we beiden weten dat niets van dit alles echt is. De haat tussen ons blijft een onuitgesproken aanwezigheid, altijd op de achtergrond, altijd voelbaar. En hoe langer dit duurt, hoe meer ik me afvraag of er ooit een uitweg zal zijn. Misschien is dit ons lot, een eindeloze dans van schijn en vijandigheid, waarbij we beiden proberen te overleven in een wereld die ons dwingt te zijn wie we niet willen zijn.

Onder de facadeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu