Hoofdstuk 12

8 2 0
                                    

Soufiane

Wanneer Oumaima naar buiten stapt, zie ik haar aarzeling. Haar gezicht is strak, haar ogen ondoorgrondelijk. De rit begint in stilte, een spanning zo dik dat je die met een mes zou kunnen snijden.

"Wat is er aan de hand?" vraagt ze uiteindelijk, haar stem zacht maar scherp. "We gaan vandaag onze verloving bekendmaken," zeg ik emotieloos. "En we hebben een fotoshoot."

Mijn woorden lijken haar te treffen als een klap. Natuurlijk begrijpt ze het niet. Alles draait om het beeld, de façade. Het maakt niet uit wat er achter gesloten deuren gebeurt, zolang de buitenwereld maar een perfect plaatje ziet. "Een fotoshoot?" herhaalt ze, haar stem bijna spottend. "Wat een geweldige timing." "Dit is niet iets waar we over kunnen discussiëren, Oumaima," antwoord ik koel. "Dit is noodzakelijk."

Ik zie haar handen trillen van woede en frustratie. "Noodzakelijk voor wie? Voor jou? Voor je familie? Voor die verdomde reputatie?" Mijn kaken verstrakken, maar ik hou mijn blik op de weg gericht. "Dit is groter dan ons beiden. We hebben een rol te spelen, snap je dat nou nog niet!." verhef ik mijn stem.

Ik zie de angst in Oumaima ook al probeert ze het niet te laten zien. Shit, ze moet niet bang voor me worden. Dat zal de situatie alleen maar verergeren. Ze wendt haar blik af naar het raam. De hypocrisie van de situatie maakt ons allebei misselijk. Hoe kunnen we een verloving vieren terwijl onze werkelijkheid zo lelijk en ingewikkeld is?

Bij de fotoshootlocatie aangekomen, worden we begroet door een team van stylisten en fotografen. Ze zijn enthousiast, zich niet bewust van de ijzige spanning tussen ons. Oumaima en ik worden naar verschillende kamers geleid om ons om te kleden. De jurk die ze krijgt aangereikt is prachtig, een simpele elegante witte jurk. Maar terwijl ze hem aantrekt, lijkt het alsof ze een kostuum aantrekt voor een toneelstuk dat ze verafschuwt.

Wanneer ze naar buiten stapt, zie ik haar in die prachtige jurk. Ze ziet er adembenemend uit, alsof ze rechtstreeks uit een sprookje is gestapt. Deze jurk is voor haar gemaakt. Maar haar blik blijft koud en afstandelijk, en het contrasteert pijnlijk met haar uiterlijk. De fotograaf vraagt ons om dichter bij elkaar te staan, om te lachen, om elkaars handen vast te houden. Elke aanraking voelt geforceerd, elke glimlach een leugen. Maar we doen het. We spelen onze rol.

"Perfect, nog één keer! Kijken jullie elkaar verliefd aan?" roept de fotograaf enthousiast. Ik dwing mezelf om op te kijken naar Oumaima, onze blikken kruisen. Voor een fractie van een seconde zie ik iets in haar ogen, iets wat lijkt op kwetsbaarheid. Maar het verdwijnt even snel als het gekomen is, vervangen door dezelfde kille afstandelijkheid.

"Probeer iets intiemer te zijn," stelt de fotograaf voor. "Soufiane, hou Oumaima vast alsof je haar nooit meer wilt laten gaan."

Ik glijd mijn handen om haar middel, mijn greep stevig maar niet pijnlijk. Haar aanraking stuurt een onverwachte rilling door mijn lichaam, en ik haat mezelf voor de reactie. Onze gezichten komen dichter bij elkaar en de spanning tussen ons is bijna ondraaglijk. Mijn hart klopt sneller, en ik vraag me af of zij het ook kan horen.

Ik buig me voorover, mijn lippen bijna op de hare. Ik voel haar adem op mijn huid en mijn ogen sluiten zich automatisch. Voor een moment lijkt alles om ons heen te vervagen, alsof we de enige twee mensen in de kamer zijn. Het voelt echt, te echt. Een golf van verwarring en verlangen overspoelt me, maar dan hoor ik de klik van de camera en ik word weer met mijn voeten op de grond gezet.

We stappen terug, onze gezichten maskers van onverschilligheid. De fotograaf glimlacht tevreden en roept dat we klaar zijn. Ik laat haar los en voel onmiddellijk de kou van mijn afstandelijkheid terugkeren. De magie van het moment is verdwenen, vervangen door de harde realiteit van onze situatie.

In de auto is de spanning weer voelbaar. Mijn gezicht is strak, mijn blik op de weg gericht. Ik probeer mijn gevoelens te verbergen, maar het lukt me niet helemaal. "Je genoot ervan, hè? Al die pracht en praal," zeg ik plotseling, mijn stem doordrenkt van sarcasme. Ze draait haar hoofd naar me toe, haar ogen vernauwd. "Wat bedoel je?" "Je speelt de rol van de perfecte verloofde goed," vervolg ik, mijn stem nog steeds kil. "Ik zou bijna denken dat je blij bent om mijn verloofde te zijn"

Haar hart lijkt een slag over te slaan. "Wat wil je daarmee zeggen?" "Dat je mij net zo graag wil als alle andere" zeg ik met een grijns. "Misschien zelfs meer." Ik zie een scherpe pijn in haar ogen, een mix van woede en verdriet. "Als je nog een beetje respect hebt hou je nu op met praten." zegt ze duidelijk en vastberaden. Ik kijk haar aan, mijn ogen koud en ondoorgrondelijk. Haar woorden hangen in de lucht, zwaar en geladen. De rest van de rit verloopt in stilte, de spanning tussen ons bijna ondraaglijk.

Thuis aangekomen, plof ik neer op de bank en sluit mijn ogen. Mijn gedachten dwalen af naar alles wat gebeurd is. Misschien is er een manier om te vechten tegen de leugens en de façade. Maar nu, op dit moment, voel ik me alleen maar leeg en verslagen.

Onder de facadeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu