Krankzinnig

85 8 0
                                    

Rob wou Ronald achterna gaan, maar Amy hield hem tegen. 'Hij weet wel wat hij doet.' Fluisterde ze. Maar ze was niet zo zeker qls ze klonk.
Even later kwam Ronald terug. Hij had een radiografisch autootje in zijn handen. Buiten adem kwam hij bij de anderen achter het muurtje. 'Afleiding.' Legde hij uit. 'De batterijen doen het nog.' Hij pakte de controller. 'Klaar?' Vroeg hij. Rob en Amy knikten. Amy had een vrolijke schittering in haar ogen. 'Hoe kwam die jongen toch telkens op ideeën.' Dacht ze. Het autootje reed naar de zombies toe. Die keken naar het autootje. Het leek wel alsof ze verbaasd waren. Maar toen brulden ze en gingen ze achter het autootje aan. Ronald zat geconcentreerd te besturen. Hij leed de zombies weg, naar de andere kant van het gebouw, en zei toen: 'oke jongens, rennen! ' ze renden naar de supermarkt toe. In de supermarkt was zelfs een afhaal afdeling, met rottende groenten onder het glas. Ze hoorden geschuifel en zagen een vrouwelijke zombie naast een kinderwagen staan. Rob legde meteen zijn jachtgeweer aan, maar Amy duwde zijn arm naar beneden. 'Maakt teveel lawaai.' Zei ze. In plaats daarvan haalde ze een stilleto van haar riem en sprong op de zombie. Met èèn harde stoot schoof ze de stilleto door het hoofd van ze zombie. Ze stond op. 'Mooi gedaan.' Zei Rob. Toen hoorden ze nog gebrul. Maar het klonk anders dan normaal. Het kwam uit de kinderwagen. 'Oh mijn God! ' stamelde Amy, en ze deinsde achteruit. 'Dit meen je niet...' zei Ronald. Ook Rob was geschokt. Amy liet haar stilleto vallen.
Rob liep naar haar toe en raapte de stilleto op. 'Je kunt geen baby's vermoorden!' Smeekte ze hem. Rob keek haar donker aan. 'We kunnen ook geen volwassenen vermoorden. Maar die hebben we ook gedood. Het zijn geen mensen, Amy. Het zijn zombies. Beesten.'
Ze keek hem met tranen in de ogen aan. Rob liep naar de kinderwagen, en keek erin, met zijn stilleto opgeheven. Hij werd bleek toen hij zag wat erin zat. Weer klonk er jammerend gebrul uit de kinderwagen. Rob liet de stilleto hard neerkomen. Het gebrul hield niet op. 'Je moet...het hoofd raken...' stamelde Ronald. Rob was nog bleker dan eerst en stak nog een keer in de kinderwagen. En nog een keer. Toen werd het stil. Rob keek omhoog en mompelde: 'hij was al dood. Ik heb hem niet vermoord...' hij liep terug naar Amy en gaf haar de stilleto terug. Ze liepen verder door de winkels. Rob zei: 'dat geld ook voor alle andere zombies die we gedood hebben, en nog zullen doden. Ze zijn al dood, we vermoorden praktisch niemand.' Intussen vulde hij zijn rugzak met blikvoedsel. 'En hoe zat het dan met die kannibalen?' Vroeg Ronald, terwijl hij een paar blikken mexicaans hondenvoer pakte voor Spike.
Amy antwoordde: 'dat waren ook beesten. Die verdienden het om vermoord te worden.'
Ronald liep naar het magazijn en pakte een paar tortilla's. 'Wat zijn wij dan?' Vroeg hij.
Rob stopte even met voedsel verzamelen en keek Ronald strak aan. 'Wij zijn overlevers.' Antwoordde hij.

Even later

'Hier is nog een trap naar boven.' Zei Ronald. Het was een hoog gebouw waar ze in zaten. Dus hij was benieuwd naar wat er nog meer te vinden was. Ze liepen naar boven. Op de eerste verdieping was er nog meer eten. Op de tweede verdieping was kleding te koop. Ronald pakte een bandana met een halve schedel erop. 'Cadeautje voor Samuel.' Zei hij toen de anderen hem vragend aankeken. De derde verdieping was een restaurant. De vierde verdieping een opslagruimte. Daarna kwamen ze op het dak.
Toen ze op het dak aankwamen, waren ze even stomverbaasd. Er stond een man op het dak. Mexicaans. Hij werkte hier waarschijnlijk. Hij keek naar het groepje en lachte toen. Hij lachte krankzinnig. 'Hahaha! Was machen ihr jetzt?' Riep hij. Ronald twijfelde. Deze man had duidelijk een draadje los. Dat kon je al zien aan zijn gezicht. 'Euuh, wir sprechen kein deutsch. Wir sein eeeh... Nederlanders.' De man keek nog blijer. 'Aaah, Nederland! Das land van de wiet! Wat mooi jongens! Haben jullie wat voor me meegenomen?' Amy deinsde een beetje achteruit. Ze vond dit maar niks. Een labiele gek op het dak.
'Eh...nee.' zei Ronald. 'Meneer, wat doet u hier? Hoelang bent u al hier?' De man keek nu angstig. 'Ich ben op de vlucht voor der dood!' Wisten jullie dat niet? Al die beesten! Ich verschuil me hier nu al ein paar maanden. Genoeg mexicaans eten. Samen met meine vriend!'
'Uw vriend?' Vroeg Rob.
'Jawoel!' Antwoorde de man. Hij wees naar een blikje bonen die op een ventilatieschacht stond. 'Das is Joppe! We zijn maatjes!'
'Oke...het is maar eens tijd om hier vandoor te gaan.' Fluisterde Amy.
'Meneer! Weet u waar ergens een laboratorium staat? We moeten erheen! Astublieft! Zei Ronald.
De man keek nu alsof hij hard nadacht. 'Warschau.' Zei hij toen.
Ronald voelde alle problemen meteen opkomen. Warschau lag helemaal in Polen. 'Ja, warschau! Der andere steden zijn vollidiger verwoest!'
'Oke, dankuwel.' Zei Ronald. 'Wij gaan er dan maar eens vandoor.'
'Oh, das word ein beetje lastig voor jullie.' Zei de man. Hij liep naar de rand van het dak. De rest volgde hem en keek naar beneden. Ze snakten naar adem. Het hele gebouw was omsingeld met horden zombies. 'Wat nu?' Vroeg Amy. Ronald keek bedenkelijk. 'We zouden iets met veel lawaai moeten hebben om ze weg te lokken.
De man keek blij. 'We haben vuurwerk in der opslagruimte!'
Ronald keek de man dankbaar aan. 'Ja! Dat zou kunnen werken! De man keek wazig in de verte. 'Eigenlijk was het voor de bruiloft van Joppe en mij. We zouden daar gaan trouwen.' En hij wees naar de Domtoren, die 90 meter verderop stond en boven hun allen uittorende.
Rob ging naar beneden om het vuurwerk te halen. Intussen keken Amy en Samuel en de krankzinnige duitser naar de Domtoren. Het was een griezelig gezicht. De domtoren helde veel te veel hun kant op.
Rob kwam weer boven met een paar dozen waar chineze tekens op stonden. Hij maakte ze open en haalde er enorme vuurpijlen uit. 'Deze zullen nogal een knal geven! Heeft u een vuurtje?' Vroeg hij aan de duitser. De man gaf hem een aansteker. 'Goed kijken, joppe. Dit gaat mooi worden!' Brabbelde hij.
Rob stak de eerste vuurpijl aan en gooide hem naar de zijkant van het gebouw. De vuurpijl ontplofte met een prachtig kabaal. De zombies reageerden meteen en kwamen op het lawaai af. Rob gooide nog meer vuurpijlen, die even mooi ontploften. Langzaam maar zeker kwamen alle zombies tot 1 punt samen, bij de zijkant van het gebouw. Daar werden ze bijna uiteengereten door het vuurwerk.
Rob gooide nog een vuurpijl.
Toen ging het mis.
De vuurpijl draaide in de lucht en week af van de koers. Hij ging weer omhoog en knalde uit elkaar tegen de domtoren.
Heel even bleef het stil. Toen klonk er een oorverdovend geluid, wat op gekraak leek, maar ook op donderslagen.
De domtoren viel langzaam voorover. Stukken steen brokkelden af en vielen op de straat beneden.
'WEG HIER!' schreeuwde Ronald. Ze renden naar het trappenhuis. 'Ik blijf hier.' Zei de duitsers. 'Succes kinders!' En hij liep naar de rand van het dak. Ronald deed verder geen moeite om hem mee te krijgen. De man was krankzinnig. Hier werd ie blij van.
Ze renden met een enorme snelheid het trappenhuis af. Bij de 2de verdieping renden ze door de winkel heen, naar de andere trap. Door de ramen zag Ronald de schaduw van de domtoren op zich afkomen. 'We moeten springen!' Riep hij! En hij pakte de handen van Rob en Amy. 'Wat?!' Gilde Amy. 'Je bent even gek als die duitser!' Maar Ronald rende al. Hij trok de anderen mee naar de zombie vrije zijkant van het gebouw. Het gebouw zelf zou ze een beetje beschermen tegen de domtoren. Het raam kwam dichterbij. Ronald zette zich schrap en sprong. Het raam spatte uiteen in ontelbaar veel stukjes en ze tuimelden uit het gebouw. Toen kwam een paar meter vrije val en ze landden op een geparkeerde vrachtwagen. Ronald krabbelde meteen overeind en hielp de anderen. Ze sprongen van de vrachtwagen af. De domtoren viel nu echt. Met een oorverdovend geluid viel hij neer op de gebouwen die er om heen n stonden. De mexicaanse supermarkt stortte met veel gekraak in.

De duitser op het dak keek vrolijk naar de domtoren die op hem neer viel. 'Hier gaan we dan, joppe!' Hij hield het blikje bonen in zijn hand en aaide het liefdevol. 'We gaan toch allemaal wel naar de klote.' Zei hij, en hij lachte.
Toen werd hij vermorzeld door de stenen.
De domtoren viel half uit elkaar tijdens de val. Overal viel puin en een enorme stofwolk raasde door de stad. Met een klap die niet te beschrijven was viel het overgebleven deel op de grond. De straten werden bedolven.
Sommige huizen explodeerden door de gasleidingen die braken.

Samuel keek zat angstig te kijken naar de stad die verwoest werd. Hij en spike zaten op een balkon. Spike piepte angstig.
'Rustig maar Spike.' Zei Samuel. En hij aaide de hond. 'Ze overleven het wel...'

Man or BeastWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu