Nuketown

69 10 2
                                    

Ik weet niet hoever we zullen komen. Ik weet niet wat we gaan tegenkomen. Het lijkt al erg, maar we hebben geen idee of het nog erger word. Niks is voorspelbaar in deze wereld.

-uit het dagboek van Rob

De dagen waren kort. Dat zorgde voor nog meer vertraging, omdat ze alleen s'nachts konden rijden. Ronald had geen idee waar ze precies waren. Hij hoopte maar dat de kaart klopte. Tot nu toe waren ze alleen nog maar bergen tegengekomen. En het was koud. Vreselijk koud. S'nachts vroor het in de camper. Ze hadden het kapotgeschoten raampje zo goed mogelijk dichtgeplakt met planken en tape, maar bij ieder zuchtje wind wat er door heen kwam daalde de temperatuur in de camper nog eens 5 graden. Zo gingen ze door het gebergte. Rijden. Slapen. Eten. En de volgende dag opnieuw.
De enige warmte in Ronald's leven kwam van Amy. Hij hield van haar en zij hield van hem. In de koude nachten lag hij dicht tegen haar aan. Ze waren een paar keer verder gegaan, maar Ronald had zich voorgenomen het niet meer te doen. Het laatste wat hij kon gebruiken was dat Amy zwanger zou worden.
'Jongens, kom eens gauw. Snel!'
Ronald schrok op uit zijn gedachten. Hij zat in zijn winterjas met zijn muts op naast Samuel. Samuel had de camper gestopt. 'Kijk dat daar!' Samuel wees naar een gestalte op de weg. 'Een zombie.' zei Ronald droog.
'Kijk eens naar zijn ogen. Ze gloeien blauw op!' antwoordde Samuel. 'Dat is niet normaal!'
Ronald haalde zijn schouders op. 'Zijn zombies ooit normaal geweest? Rijd nu maar gewoon om dat beest heen, dan hebben we ook geen last van hem voor het geval er opeens lasers uit zijn blauwe ogen schieten.'
Samuel reed om de zombie heen. 'Heel grappig.' snauwde hij, en Ronald ging weer onderuitgezakt zitten nadenken. Ergens in zijn achterhoofd wist hij dat die blauwe ogen van een zombie inderdaad niks goeds konden zijn. En hij had ze al eens eerder gezien, maar hij kon zich niet herinneren wanneer. Dus liet hij het er maar bij. 'Ik ben benieuwd wat Rob er van zou vinden.' zei Amy zachtjes. 'Ik ben sowieso benieuwd wat hij van dit hele gebeuren vond.' iedereen was even stil. 'Hij had een dagboek.' zei Takari. 'Misschien staat daar iets in over zijn mening.' dat verbaasde Ronald. 'Had hij een dagboek?' vroeg hij aan Takari. Takari knikte. 'Hij hield elke dag alles bij, tot op het laatste moment.'
Samuel voelde het bloed wegtrekken uit zijn gezicht. In dat dagboek konden wel eens heel wat verkeerde dingen staan. 'Dat is wel privé, he.' zei hij zo rustig mogelijk. 'Misschien is het niet zo respectvol om dat te gaan lezen.' Ronald staarde voor zich uit. 'Misschien.' zei hij. Hij zou later wel in het dagboek kunnen kijken, dacht hij bij zichzelf.

2 dagen later

'Holy shit.' zei Samuel. En Ronald dacht hetzelfde. 'Ho-ly shit.' herhaalde Samuel. Amy kwam achter hun staan om te kijken wat er aan de hand was. Haar mond viel open. Takari keek al net zo onder de indruk. Voor hun lag iets wat rechtstreeks uit een Hollywood-film zou kunnen komen. Het was een stad. Een grote stad. Een verwoeste stad. Stukken van gebouwen waren weg. Er stond een flat, omgevallen tegen een andere flat. Het zag eruit alsof ze allebei elk moment konden instorten. Aan de rand van de Stad in de verte lag een enorme krater. Er was maar 1 soort bom die dit soort verwoesting kon aanrichten. 'Een atoombom.' zei Takari hardop. 'Ze hebben een atoombom op de stad gegooit.'
'Shit. Is de straling gevaarlijk?' vroeg Amy. 'Vast niet.' zei Ronald, maar hij dacht twijfelachtig terug aan de zombie met blauwe lichtgevende ogen. Hij wist weer waar hij het had gezien. Het was in een film over Tsjernobyl die ze op school hadden gekeken. De ogen van de inwoners daar hadden ook lichtgegeven.
'We kunnen hier niet doorheen rijden. We gaan te voet verder.' zei Samuel, en hij kwam achter het stuur weg. 'Wat?! Je wilt de camper achterlaten?' ze keek hem aan alsof hij gek was geworden. 'Ja, we laten de camper achter. We hadden sowieso bijna geen benzine meer.'Amy schudde haar hoofd. 'Na al het werk wat we hier aan hebben besteed?' Takari kwam tussenbeide. 'Samuel heeft gelijk.' zei hij. 'Camper heeft zijn werk gedaan. Maar we moeten verder.'
Amy was even stil. Takari's woorden klonken geruststellend, omdat hij meestal alleen iets zei als het echt belangrijk was. En hij had tot nu toe altijd gelijk gehad. 'Oke, dan gaan we morgen.' zei Ronald. 'We kunnen eerst onze rugzakken goed inpakken en even goed slapen. Wie weet wat we in die stad tegenkomen.'





Man or BeastWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu