Hoofdstuk 2.

125 11 0
                                    

Ik liep de trap af naar beneden toen ik hoorde dat Luke al beneden was. Hij was met de kat aan het spelen. Ik loop de keuken binnen en zie dat Luke de kat een koprol probeert te leren. Ik lach en aai Luke over zijn hoofd. Ik sta op het punt om te gaan hardlopen toen ik Luke hoorde huilen. Ik loop even terug om te kijken wat er is en zie dat hij een kras op zijn gezicht heeft die nogal bloedt. Ik pak een doekje, een pleister en de jodium. Ik maak de kras schoon en plak er een pleister met jodium op, geef hem een kusje en neem hem mee naar school. Papa en mama zijn al weg dus moet ik hem naar school brengen. Ik loop even met hem mee naar binnen omdat hij dat vraagt. Ik kom een lerares tegen die ik in groep 8 had en ze begint tegen mij te praten. 'Hey Esmee. Dat is lang geleden, vind je niet? Hoe gaat het?' 'Ja best wel hè, en ja prima hoor.' 'Ik mag eigenlijk niet liegen maar ik wil niet dat ze door gaat vragen over wat er aan de hand is. Dus dit keer moet het maar.' Denk ik. We praten even over mijn school en hoe het verder nog gaat. Na een kwartier praten besloot ik om terug naar huis te gaan, om zo zelf naar school te gaan. Ik loop naar huis en vraag me af wat ik fout gedaan heb. Waarom ik? Dat is de vraag waar ik het liefste antwoord op wil. Als ik thuis kom ga ik even zitten en wat drinken want ik moet zo ook gaan. Ik zit op de bank en zie een schaar liggen. Ik kreeg een idee. Misschien kan ik daarmee mezelf straffen, voor woensdag, het te veel eten. Ik pak de schaar en begin krassen te zetten op mijn arm, en ga steeds dieper. Het begint te bloeden, maar het kan me niets schelen, het moet. Dit is een goede manier om mezelf te straffen. Nadat ik een paar sneeën in mijn arm heb staan leg ik de schaar weg. Het brand. Maar het kan me niets schelen. Het is goed zo. Ik keek naar de klok en zag dat ik op moest schieten. Ik pakte mijn tas en fietste naar school.Als ik op school kom staat Nikki met Tessa te praten. Ze was het hele verhaal van de dag ervoor aan Tessa aan het vertellen. Ik loop naar ze toe en tik Nikki aan. 'Hey, had jij Richard gisteren gebeld nadat ik dat zei?' Nikki keek me eerst even raar aan alsof ze niet wist wat ik bedoelde en zei toen: 'Oh ja dat klopt, ik vond het niet kunnen wat hij gedaan had en had hem gebeld. Hoe weet je dat dan?' Ik begon te vertellen van de mail. Wat er allemaal in stond, en dat hij begon te dreigen, dat hij het kamp op me af zou sturen. Ineens werd ik gebeld. Het was een nummer die ik niet kende. Ik twijfelde. Wel opnemen? Niet opnemen? Dadelijk is het iemand die me nodig heeft. Maar het kan ook zijn dat het Richard is, via een andere telefoon. Tessa vond het te lang duren, en pakte mijn telefoon, zette de telefoon op de luidspreker en nam op. 'Hallo met Jennifer.' Ik kende helemaal geen Jennifer. 'Hallo ik ben Tessa en wie ben jij dan?' 'Ik ben Jennifer dat zeg ik toch stom dik trutje, ik weet wel dat je Esmee bent. Hoe durf je Richard te bedreigen!? Je bent echt een heel dik rotkind!' Ik schrok en werd helemaal wit. Ik voelde dat ik weer moest huilen, pakte mijn tas en liep weg. Nikki liep achter me aan en kwam naast me zitten. Ze troostte me en bleef zeggen dat het goed kwam. Toen ik weer een beetje rustig was, keek ik naar Nikki. 'Wat heb ik fout gedaan? Waarom haat hij me?' Vroeg ik aan Nikki. 'Ik weet het niet. Je hebt helemaal niets fout gedaan.' Tessa kwam naar ons toe gelopen. 'Die Jennifer is een van zijn kampmensen. Ze zei dat ze naar ons zou komen, en ze was aan het dreigen. Ik heb toen maar opgehangen. Niets van aantrekken het is alleen om je bang te maken.

Esmee en haar leven.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu