Hoofdstuk 17; welkom in Vaticaanstad

90 7 7
                                    


"Ik ben hier totaal niet blij mee."

Ik legde mijn hand op Jakes arm. Hij had de hele tijd door mijn kamer lopen ijsberen, en was uiteindelijk -na wat aandringen van mij- gaan zitten.

"Ik weet het. maar dat kan je volgens mij niet te hard zeggen."

"Ik ben gewoon.. Ik snap hem echt niet, Rose. Als jou.."

Hij maakte zijn zin niet af, maar ik wist wat hij bedoelde.

Als jou iets overkomt.

In minder ernstige situaties had ik het schattig gevonden dat hij zo bezorgd was. Nu vond ik het meer angstaanjagend. Als hij zich al ergens druk om maakte, moest het wel heel ernstig zijn. Alhoewel, hij is best beschermend bij mij in de buurt. Dat is natuurlijk heel lief, maar het is wel een beetje veel. Het is niet zo dat ik nooit eerder een vriendje heb gehad, of zo- voor mij was dit gewoon pats, boem daar is Jake. Er was al enorm veel op me af gekomen de laatste tijd, dus dit is soms ook wel.. ik weet niet. Overweldigend?

Aan de andere kant, ik denk dat ik het letterlijk niet had overleefd als hij er niet was geweest.

"Rose, besef je wel wat dit betekent?"

"Ja."

"We moeten meerdere mensen vermoorden, als het iemand opvalt. Allebei."

"Ik weet het."

"We moeten de lichamen opruimen."

"Ik weet het."

"We moeten zijn bloed van de grond schrapen."

Gatver.

"Ik weet het, Jake."

Hij zuchtte diep.

"Dat je je het maar even realiseert."

Ik rolde even met mijn ogen.

"Kaj heeft het allemaal uitgelegd. Bovendien, je bent mijn moeder niet. Ik kan wel voor mezelf zorgen." zei ik geïrriteerd. 

Ja, ik was geïrriteerd. Maar ik wist wel dat dat kwam omdat ik eigenlijk heel erg bang was. Bang voor wat er zou komen, wat ik zou moeten doen. Mijn maag kromp samen van de zenuwen en daar werd ik super chagrijnig van. 

"Hè."

Hij legde zijn hand op de mijne en ik keek me diep in de ogen. Ik voelde mijn lichaam helemaal verslappen. 

"Ik wil gewoon dat je niet overkomt, oké?"

Ik kon alleen maar knikken. Hij boog zich voorover, en drukte een zachte kus op mijn lippen. Ik greep zijn haar vast zoende hevig terug. Hij leek even verrast, maar ging erin mee. 

Voor even was ik alles vergeten.

Wat is hij toch verschrikkelijk lief.

Ik verdien hem niet.

Ik trok me langzaam terug en keek weg.

"Je bent gewoon veel te bezorgd"mompelde ik. Jake zuchtte vermoeid, maar gaf geen antwoord. Ik hoorde hem bijna denken: 

Ik heb het tenminste geprobeerd.

Nou, ik kan prima voor mezelf zorgen. Ik ben al bang genoeg, dus ga maar niet beschermend lopen doen.

"We moeten gaan."

Ik knikte en stond op. We liepen bijna tegen elkaar aan; onze schouders raakten elkaar nét niet. Het was ergens best frustrerend. Ik zou best zijn hand willen pakken, of juist verder bij hem vandaan willen lopen. Maar ik deed geen van beide. Ik voelde de frustratie door mijn lijf stormen, samen met de angst, dus het leek me geen goed idee om mezelf een reden te geven om op Jake los te rammen, hoe klein dan ook.

Ik frunnikte aan mijn oortje, maar hij deed het niet. Ik keek verbaast opzij.

"Jake? Mijn oortje doet het niet." mijn stem schoot paniekerig over. Ik verwachtte dat hij zou zeggen dat dat weer eens aan mij lag, maar dat deed hij niet. Hij frunnikte aan zijn eigen oortje en keek met een angstig gezicht terug.

"Die van mij ook niet."

Mijn angst verspreidde zich als vergif door mijn lichaam. Ik begon te trillen en kreeg de gedachte dat ik dood zou gaan niet meer uit mijn hoofd. Ik schrok toen Jake zijn armen om me heen sloeg, maar daarna liet ik mezelf slapjes tegen hem aanleunen. Hij wreef over mijn rug, en ik haalde beverig adem.

"Het komt wel goed."

Ik ben zo blij dat ik hem heb.

Jake liet me los en ik zette met tegenzin een stap terug.

Ik moest sterk zijn. Ik moest mijn missie onder ogen zien. Anders ga ik sowieso dood.

We liepen een trap op en Jake duwde een luik open. We bleken in een soort rioolput te zitten. Ik knipperde met mijn ogen tegen het felle zonlicht. Het harde geluid van auto's die voorbij raasden liet mijn oren suizen.

"Huh?" zei ik verbaasd. De straten waren allemaal bedekt met een wit, poederig spul dat glinsterde in het zonlicht.

"Er ligt sneeuw." 

Jake knikte grimmig en ik boog me voorover om wat van het poederspul op te pakken. Ik rilde toen de sneeuw tot water smolt. Jake merkte het, en wou zijn vest aan mij geven. Toen ik dat door had schudde ik snel mijn hoofd.

"O, nee! Die heb je zelf nodig! Ik red me wel."

Ik zag dat hij wou protesteren, en ik zond hem een vernietigende blik. Lachend stak hij zijn handen in de lucht.

"Oké, oké! Ik zal je niet redden als je bevriest."

Ik snoof. Ik bevries echt niet.


Een paar minuten later had ik Jakes vest aan, en hij had een jas gejat. Ik was er op tegen geweest, maar ik wou liever niet dat hij bevroor.

Waar was the Rewriter mee bezig?

We liepen door een poort van de muur die rond Vaticaanstad liep, en ontweken de toeristen zo goed en kwaad als dat kon. Het was bijna onmogelijk om niet in de stroming terecht te komen, dus speelden we de ideale ik-ben-een-heel-gewone-toerist-rol. We liepen over het Sint-Pietersplein, op naar het paleis van de paus. We konden er natuurlijk niet zomaar in, maar Jake zei dat Kaj ons vast wel zou helpen via de computer.

Dat hoopte ik ook.

Ik keek rond. Ik vond Vaticaanstad nu al indrukwekkend, en als ik hier echt als toerist was geweest had ik duizenden foto's genomen. Ik liet mijn hand over de ruwe stenen van de muur glijden terwijl we keken waar we heen moesten.

We deden alsof we wc's gingen zoeken en liepen op de zuilen van het paleis af. Jake gebaarde naar een zijdeur, en ik knikte. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was deden we de deur -die gelukkig niet op slot zat-  open. We kwamen in een soort zijgangetje terecht, met meer deuren. Jake prutste aan een slot en ik volgde hem. Voor de zekerheid ontweken we de camera's; je weet maar nooit. Ik probeerde mijn zenuwen zo goed mogelijk in bedwang te houden.

Het paleis was prachtig. Niet zomaar prachtig, maar echt.. magisch. Het was net alsof ik een sprookje binnen was gewandeld. Helaas bestaan die niet, want ik kon nu echt wel een ze-leven-lang-en-gelukkig-einde gebruiken.

We braken binnen in meer deuren, met valse vingerafdrukken, oogscans en dat soort dingen. We gingen van ene mooie ruimte naar andere mooie ruimte. Het plafond was hoog, en het licht scheen er doorheen als een zonnestralen-douche. Alles was vol met prachtige schilderingen en ingewikkelde figuren. Ik wilde net tegen Jake zeggen wat ik er van vond toen hij me voor was.

"We zijn er."

Hij maakte zijn pistool gereed, net als ik, en duwde langzaam de deur open.



--------------

WHAAAAAAAAAAAA SPANNENDDDD XD

Als Jake en Rose ruzie maken zijn ze net een bejaard getrouwd stel whaha

Maar goed, ik ga nu verder schrijven.

See ya next chapter!


The RewriterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu