VII

24 1 0
                                    

We liepen zonder al te veel te zeggen naast elkaar door de bossen. Het enige wat ik wist, was dat we naar het zuiden moesten gaan. Waar we exact waren, daar had ik absoluut geen idee van. De beer kende deze bossen vrij goed en nam onderweg af en toe pauze om me mijn waterzak te laten vullen aan een helder beekje of om wat eetbare paddenstoelen op te graven. Ik plukte van die paddenstoelen meer dan nodig was om mijn honger te stillen. We zouden er vanavond soep van kunnen maken. Soep klonk na vier dagen op brood en kaas te hebben geleefd overheerlijk.

De zon stond laag aan de horizon toen we een pauze namen om de waterzak bij de te vullen. Ik trok die vervloekte dansmuiltjes uit. Veel bleef er niet meer van over. De zijden stof was gescheurd op verschillende plaatsen en de kleine pareltjes aan de randen, bengelden aan de draad waarmee ze waren vast geregen. De zolen hadden intussen ook hun beste tijd gehad. Eigenlijk kon ik beter op mijn blote voeten verder gaan. Ik gooide de muiltjes opzij. Beer ging er aan snuffelen.

"Mooie schoentjes," lachte hij.

"Je mag ze hebben," antwoordde ik iets te fel, "Ik heb er helemaal niets aan. We hebben nog een behoorlijke reis voor ons liggen en met die schoenen ga ik niet ver geraken,"

Ik boog me voorover om het water uit de beek in mijn waterzak te laten stromen. Ik voelde de blik van Beer op mij gericht. Vragend keek ik hem aan.

"Wat is er?" vroeg ik terwijl ik de waterzak terug dicht knoopte en rond mijn schouders bond.

"Ik kan je wel even dragen," zei hij voorzichtig, "Op mijn rug. Dan spaar je je voeten en misschien komen we onderweg wel een dorp tegen waar je even achter schoenen kan vragen,"

Ik stond recht en zette mijn handen in mijn zij. Bedenkelijk keek ik naar hem. Hij hield zijn kop wat scheef alsof hij mij even bedenkelijk aan keek. Vervolgens haalde ik mijn schouders op. Het was nog niet zo een slecht idee. Als ik op de rug van Beer zat, dan zouden de mannen mijn sporen ook niet terug vinden. Ze zouden enkel nog de afdrukken van Beer zien in de vochtige bosgrond. En ik zou mijn pijnlijke voeten wat rust kunnen gunnen.

"Goed dan," zei ik zelfzeker. Beer keek me geamuseerd aan terwijl hij zich een beetje liet zakken. Ik trok mijn rokken naar omhoog zodat ik makkelijker op zijn rug kon klimmen.

"Moest mijn zus dit zien, ze zou me nogal de les spellen," lachte ik, "Een echte dame laat haar enkels nooit zien," deed ik Roisin na met een hoog stemmetje. Beer lachte grommend. Het lukte me om comfortabel op zijn rug te zitten. Alleen zat mijn jurk behoorlijk ongemakkelijk en onelegant. Op het paard bij Liam had ik niet schrijlings gezeten omdat mijn voeten bij elkaar gebonden waren. Toen was de jurk geen probleem. Nu wel.

"Wacht even," mompelde ik en liet me van zijn rug glijden. Ik probeerde mijn jurk te scheuren aan mijn rechterbeen, maar de stof gaf niet mee. Op verschillende plaatsen waren al gaten, maar nu ik zelf de jurk wilde scheuren zodat ik schrijlings op de rug van Beer kon zitten, wilde de stof niet meegeven.

"Hier, laat me even helpen," hoorde ik Beer zeggen. Ik keek op. Hij stond vlakbij met een klauw uitgestrekt. Ik zette de stof tegen de klauw en trok. De stof scheurde zonder problemen. Snel deed ik ook de andere kant. Vlijmscherpe klauwen. Ik slikte mijn angst snel weg.

"Bedankt," fluisterde ik terwijl ik opnieuw op zijn rug klom. Roisin zou zich helemaal opwinden moest ze me zo zien zitten met mijn voeten, enkels en benen tot even boven mijn knieën bloot. Ik moest er wel uitzien als een wilde. Het feit dat ik op een beer zat hielp daarbij waarschijnlijk ook niet.

"Klaar?" vroeg Beer.

"Ja," zei ik met overslaande stem. Hij zette een paar stappen en stopte toen. Vragend keek hij me aan. Ik knikte. Langzaam begon hij verder te wandelen. Dit was helemaal anders dan rijden op de smalle rug van een paard. Ik voelde alle bewegingen van zijn pas. Elke poot die hij neerzette was een schok waardoor ik mijn evenwicht moest terug vinden. Ik besloot voorover te leunen om te zien of dat wat hielp.

"Lukt het daar?" vroeg hij.

"Ik...," ik greep wat van zijn pels vast in zijn nek, "Doet dat pijn?"

"Nee, nee, dat is prima zo,"

Ik had nu een positie gevonden waarin ik makkelijk op zijn rug kon zitten en met hem kon mee bewegen. Zijn pas versnelde. Ik hoorde hem grommen. Dit ging veel sneller dan dat ik ooit had kunnen lopen. We zouden tegen het vallen van de avond zeker nog een paar mijlen afleggen. Zo zou ik weer wat dichter bij huis zijn. 

Kai El TorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu