Beer haalde uit naar Baas en haalde zijn gezicht open met zijn klauwen. Vier striemen bloed stroomden over zijn wang. Ik zag hoe Baas voelde aan zijn wond en even gevaarlijk wankelde op zijn benen. Beer nam van dat moment gebruik om Baas omver te slaan. Ik zag Baas op de grond vallen en meteen naar zijn rechterarm grijpen, daar waar Beer hem had geslaan. Baas schuifelde naar achteren. De andere man liep langs achter op Beer af. Hij had een zwaard getrokken. Beer draaide zich om en liet zich terug op vier poten vallen. Hij nam zonder een spier te verrekken het zwaard tussen zijn tanden en trok het zo uit de handen van de man. Deze werd lijkbleek, keek nog een keer naar de woeste beer die voor hem stond en liep vervolgens weg. Liam zat gehurkt bij Baas. Hij had zijn zwaard getrokken, maar gaf Beer geen aandacht. Ik zag hoe Beer hierdoor ongemakkelijk werd.
"Nee, Beer," fluisterde ik zachtjes hoewel ik wist dat hij me niet kon horen. Ook al was Baas de leider van de bende, ik was er zeker van dat Liam de beste vechter was. Baas had al heel wat tanden verloren in zijn leven, had ik gezien. Dat kon alleen maar betekenen dat hij veel slaag had gekregen waarbij zijn tanden waren uit gevallen. Liam had nog al zijn tanden en zijn neus stond nog zo recht als de torens van Kai El Tor. Hij had nooit een gevecht verloren, daar was ik zeker van.
"Pas op," fluisterde ik opnieuw. Ik zag hoe Beer even zijn oren spitste en terug op zijn achterste poten ging staan. Hij draaide zijn hoofd naar waar ik zat verscholen. Had hij mij gehoord? Ik zag hoe Liam zijn zwaard trok en Beer er mee in zijn rechtervoorpoot stak. Hij brulde van pijn.
"Beer!" riep ik en begon meteen aan mijn afdaling. Ik zag door de takken van de boom heen hoe Beer wankelde op zijn achterste poten en uithaalde naar Liam, die grijnzend toekeek naar het gewonde dier. Nog net kon ik zien hoe Liam Baas bij zijn goede arm nam en hem mee nam.
"Nee, nee, nee," mompelde ik en sprong naar beneden. Ik hoorde het gebrul van de beer en liep zo snel ik kon terug naar hem toe ook al besefte ik maar al te goed dat de mannen nog steeds in de buurt waren. Ze hadden hun slag geslaan, ze hadden hun dode kameraad gewroken en nu waren ze weg. Wisten ze dat ik nog leefde en me had verscholen gehouden? Het kon me nu allemaal niet veel schelen. Ik moest Beer zien te helpen.
"Beer!" fluisterde ik toen ik naast hem neerknielde. Hij was de wond aan het likken en keek me met smekende ogen aan. Voorzichtig duwde ik zijn dikke kop opzij zodat ik de wond kon bekijken. Het was een diepe snede die van zijn schouder tot aan zijn elleboog liep. Ik slikte.
"Ik... Ik weet niet... Ik kan...," hete tranen stroomden nu over mijn wangen. Dit was mijn schuld. Dit was allemaal mijn schuld. Ik hoorde beer zachtje kreunen. Hij probeerde recht te staan.
"Nee, nee, jij blijft liggen," beval ik hem. Ik gooide het deken en de waterzak op de grond. Het deken! Ik rolde het open en hield het tegen de wonde aan gedrukt. Hij brulde opnieuw van de pijn.
"Sorry," fluisterde ik, "maar dit is de enige manier dat we het bloeden kunnen stoppen,"
Ik zag hoe hij zijn tanden op elkaar klemde en zijn pijn weg beet. Ik legde mijn hand op zijn hoofd en krabde hem zachtjes achter zijn oren, daar waar hij het zo graag had. Ik weet niet hoe lang we daar zaten. Het bloed bleef stromen en Beer werd zwakker en zwakker. Ik wilde hem niet kwijt.
"Beer," fluisterde ik zachtjes toen ik zag dat zijn ogen begonnen dicht te vallen, "Beer, blijf bij mij, goed? Ik heb je nodig. Wie gaat me anders warm houden 's nachts? Wie gaat me leren te overleven in het bos? Wie gaat er mij waarschuwen voor gevaar? Het is nog een verre reis en ik kan dit niet alleen, lieve Beer,"
Opnieuw stroomden tranen over mijn wangen. Ik duwde mijn gezicht in zijn vacht. Ik voelde zijn zachte ademhaling en daar ergens klopte nog steeds een hart.
"Meisje, meisje, zo een groot verdriet om een beer," hoorde ik een kakelende stem achter me. Geschrokken liet ik het deken vallen. Beer ademde nog zachtjes, maar was buiten bewustzijn. Ik draaide me om en zag de oude, blinde vrouw staan. Ik ging recht staan. We hadden haar dagen geleden gezien. Ik begreep niet wat ze hier deed. Ze woonde waarschijnlijk vlakbij Kai El Tor. Wat deed ze dan hier?
"Je hebt de kennis om je vriend op te lappen, Aine van Meigh an Dar," zei ze terwijl ze met haar stok naar het lichaam van de beer wees. Ik slikte. Ik knikte. Ze had gelijk. Die maanden die ik had doorgebracht met het kruidenvrouwtje hadden me de nodige kennis gegeven, alleen wist ik niet of die ook van toepassing was op een beer. Ik vermoedde van wel.
"Maar ik heb niet alles wat ik nodig heb," legde ik met horten en stoten uit.
"Je hebt het bos, meisje en dat deken van jou, ik zie dat je dat ook al goed hebt gebruikt,""Ik mis een ketel met kokend water," zei ik zachtjes terwijl ik dacht aan al die middagen die ik had doorgebracht in de leemhut van het kruidenvrouwtje. Alles wat ik nodig had om Beer er terug boven op te krijgen, begon met kokend water. "Als u me die kan bezorgen, dan ben ik u eeuwig dankbaar,"
Beer gromde opnieuw. Ik knielde bij hem neer en aaide hem zachtjes over zijn hoofd. Hij was onrustig aan het dromen.
"Ik heb alleen...," begon ik maar ik maakte mijn zin niet af toen ik zag dat de oude vrouw verdwenen was. Ik had haar zelfs niet horen weg gaan. Had ik me haar ingebeeld? Ik sloot mijn ogen en haalde even diep adem. Roisin zou perfect weten hoe ze met een situatie als deze zou moeten omgaan. Toen ik mijn ogen terug opende, stond daar op de plek waar de vrouw eerder had gestaan een kleine, zwarte ketel. Ik slikte.
"Dank u wel," stamelde ik, hoewel ik niet wist of de oude vrouw me zou horen.
De kruiden die ik nodig had groeiden wonderbaarlijk genoeg allemaal in de buurt en de berkenbast die ik de vorige avond massaal had ingeslagen, kwam plots ook van pas. Ik liet de bast eventjes koken samen met wat herderstasje en brandnetel in de ketel en maakte er zo een papje van. Ik vermoedde dat Beer nu ofwel sliep ofwel volledig buiten bewustzijn was. Toen het papje was afgekoeld, knoopte ik het deken dat ik rond de wonde had gebonden los.
"Beer," fluisterde ik nog even voor alle zekerheid, maar alles bleef stil. Voorzichtig smeerde ik het papje uit over de wonde. Die begon nu al slecht te ruiken. Snel plukte ik nog wat blaadjes brandnetel. Ik verbeet de gemene steken van de plant en duwde ze bij in het papje. Hopelijk hielden ze de infectie tegen. Ik scheurde het deken in repen. De stukken die al helemaal doordrenkt waren van bloed legde ik opzij. De andere gebruikte ik om de arm opnieuw mee in te wikkelen. Ik bekeek mijn werk even en bad tot de goden dat het zou helpen. De rest van de nacht hield ik me bezig met water te koken, het vuur brandend te houden, de repen stof te wassen en nog thee te trekken van de brandnetel. Beer werd af en toe wakker en wist niet goed waar hij was. Ik hoorde hem nooit iets zeggen en begon me zorgen te maken. Wat als hij niet meer met me kon praten? Wat als hij terug een gewone beer was?
JE LEEST
Kai El Tor
FantasyAine is achttien jaar en dochter van het stamhoofd van Migh an Dar. Hoewel het al lang niet meer de gewoonte is, werd zij bij haar geboorte uitgehuwelijkt aan de zoon van het stamhoofd van Kai El Tor. Wanneer ze tijdens het Maanfeest een jongeman o...