De volgende ochtend werd ik vroeg wakker. Het vuur was al lang gedoofd. Het prachtige weer van de vorige dag had plaats gemaakt voor grijze wolken. Beer was nog aan het snurken. Ik kroop wat dichter tegen hem aan. Zijn pels was zacht en hij had het lekker warm. Hij deed me denken aan mijn eigen zachte, warme bed thuis. Ik sloot nog even genietend mijn ogen en besloot de wereld rondom mij nog vijf minuten te negeren. Toen ik mijn ogen sloot, hoorde ik het geritsel. Het klonk vlakbij. Waren dat voetstappen? Ik spitste mijn oren. Ik stond op het punt Beer wakker te maken, maar plots hoorde ik zacht gegiechel. Verbaasd schoot ik recht, waardoor ik Beer wakker maakte.
"Huh? Wat?" hoorde ik hem slaperig zeggen. Ik ging rechtop staan. Nog snel zag ik een kleine schaduw wegflitsen achter de dikke eik. Ik hapte naar adem. Daar waar ik gisterenavond een klein offer had gebracht aan het Goede Volk stond nu een paar stevige laarzen. Ik nam ze vast en bekeek ze van dichtbij. De buitenkant was gemaakt van berkenbast. Het materiaal was verbazend buigzaam. Binnenin waren de laarzen gevoerd met zacht mos.
"Beer!" riep ik en draaide me om met de laarzen in mijn hand, "Laarzen van het Goede Volk!"
Hij bromde en wierp met een oog een korte blik op mijn wonderbaarlijk geschenk. Hij snuifde eens luid. Ik liep terug naar hem toe en ging naast hem zitten. Snel trok ik de laarzen aan. Ze waren perfect.
"Dank je wel," fluisterde ik. Mijn voeten voelden meteen warm aan. Dit was helemaal wat ik nodig had. Dit zou de reis zo veel makkelijker maken.
"Beer!" riep ik opnieuw, "Beer!"
Hij bleef lui op de grond liggen. Ik duwde hem in zijn zij en kriebelde hem zachtjes achter zijn oor. Hij knorde even. Ik krabde zijn rug wat op goedkeurend gegrom werd onthaald."Beer!" lachte ik, "Tijd om op te staan!"
Ik krabde hem nu tussen zijn schouderbladen en ging verder naar de top van zijn kruin om hem vervolgens terug te beginnen kriebelen in zijn zij. Het goedkeurende gegrom ging over in een gepiep dat wel op lachen leek. Ik giechelde. Een beer met kriebels. Wie had dat ooit kunnen denken. Op dat moment schoot hij recht en kwam boven mij staan, zijn tanden ontbloot. Ik gilde geschrokken en keek hem met grote ogen aan.
"Sorry," fluisterde ik, "Doe me alsjeblieft geen pijn,"
Ik draaide mijn hoofd opzij en kneep mijn ogen dicht.
"Oh, oh, nee, sorry, ik was aan het spelen, ik wilde je niet laten schrikken," hoorde ik hem snel zeggen terwijl hij enkele stappen naar achter zette. Hij liet zich neerploffen in de gevallen bladeren. Ik bleef even liggen. Mijn hart ging als een gek te keer. Ik slikte een paar keer voor ik terug recht kon zitten. Beer zat een beetje verdwaasd in mijn richting te kijken.
"Het spijt me," zei hij nu met een klein stemmetje. Ik zag hoe hij naar zijn poten keek waaraan de scherpe klauwen blonken, "Het spijt me echt. Je was aan het spelen en ik wilde meedoen en... Ik vergeet soms dat mensen en beren niet hetzelfde zijn,"
"Alles is in orde," antwoordde ik terwijl ik naast hem ging zitten. Ik leunde zachtjes tegen hem aan, "Ik schrok alleen maar een beetje,"
Hij gromde, maar zei niets meer dat ik kon horen. Voor de eerst keer vroeg ik me af of hij zelf kon bepalen wat ik hoorde. Was het zoals praten of hoorde ik al zijn gedachten? We bleven even zo zitten.
"Zullen we dan maar?" vroeg hij na een tijdje. Ik knikte en zocht al mijn spullen bij elkaar. De overschot van berkenbast en de twee vuurstenen wikkelde ik in het deken. Die zouden zeker nog van pas komen. In stilte lieten we onze slaapplaats achter ons.
------
"Ik vind het vreemd dat we je ontvoerders nog niet zijn tegengekomen, meisje," zei Beer op een bepaald moment.
"Misschien waren we hen te snel af," antwoordde ik onzeker. Ze waren zeker nog met vier en ze hadden paarden. Als ze wilden hadden ze ons al lang kunnen vinden. Hoewel ik gisteren een hele tijd geen sporen had nagelaten, waren er nog altijd de voetafdrukken van Beer die ze konden volgen. Ze zouden dan zo bij de overblijfselen van het kampvuur uitkomen. Natuurlijk zouden ze snel genoeg door hebben wat er was gebeurd. Het klonk vreemd dat een beer een meisje zou redden, maar er deden wel vreemdere verhalen de ronde.
"We blijven gewoon op onze hoede," voegde ik er aan toe en herschikte het deken en de waterzak op mijn schouders. Nu ik schoenen had, kon ik bepaalde stukken lopen. Andere stukken die moeilijker waren zoals het moeras waar we eerder door waren gewaad, zat ik makkelijkheidshalve op Beer zijn rug.
"Zo, wat heeft de toekomst in petto voor jou?" vroeg Beer nadat we weer een tijd in stilte naast elkaar hadden gelopen. Ik haalde mijn schouders op en schopte tegen een steen.
"Trouwen, kinderen krijgen, dat soort dingen," zuchtte ik. Helaas was dat ook de waarheid. Veel meer zat er voor mij helaas niet in. Als heer Alan me niet te pakken zou krijgen, dan was er nog steeds de zoon van het clanhoofd van Kai El Tor. Hoe dan ook, ik zou tegen mijn wil trouwen en waarschijnlijk zou ik binnen het jaar een kind baren. Waarschijnlijk zou ik van zodra ik een kind had al mijn aandacht daar op richten, omdat er niet veel meer te doen was voor mij.
"Waw, klinkt heerlijk, zeg," grinnikte Beer. Ik gaf hem een por in zijn zij en stak mijn tong naar hem uit.
"Zo gaat het nu eenmaal," lachte ik, "Het is niet dat ik..."
"Sttt...," onderbrak Beer me plots. Hij hield meteen halt en stak zijn neus de lucht in. Ik hoorde hem diep in ademen en snuffelen. Hij draaide even om zijn eigen as.
"Wat is er?" fluisterde ik terwijl ik bezorgd om me heen keek. Ik spitste nu ook mijn oren, maar ik hoorde niets buiten vogels die aan het fluiten waren en een koekoek in de verte. Er klonk geen hoefgetrappel of wolvengehuil.
"Ze zijn vlakbij," fluisterde hij, "Een paar honderd meters ten noorden van ons,"
Ik knikte en richtte mijn blik op het noorden. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes maar zag niets. Als Beer hun geur kon opvangen konden ze niet heel ver zijn.
"Je moet gaan, nu," siste Beer.
"Wat? Nee. Ik blijf hier,"
Hij gromde gevaarlijk naar me. Ik zette geschrokken een stap naar achter.
"Ga en verstop jezelf. Nu!" riep hij gevolgd door een brul die door merg en been ging. Ik wilde hem tegen spreken, maar toen hij op zijn twee achterste poten ging staan en zijn tanden gevaarlijk ontblootte, liet hij mijn geen keuze. Ik draaide me om en liep naar een dichter begroeid stuk bos vlakbij.
Het was toen dat ik het hoefgetrappel hoorde. Beer brulde nog een keer. Ik voelde tranen in mijn ogen opwellen. Ze mochten Beer geen kwaad doen. Hij had mij gered en hij had voor mij gezorgd. Ik hield halt bij een boom waarvan de takken vrij laag begonnen. Hij stond op een open plek en er hingen nog verbazend veel bladeren in zijn kruin. Zonder verder na te denken kroop ik naar de eerste tak en dan hoger en hoger. Van hier uit kon ik zien wat er daar gebeurde.
"Beer," fluisterde ik. De mannen van heer Alan kwamen aan een razende vaart aangestormd op hun paarden. Ze waren met vijf. Ik kreunde zachtjes. Beer was sterk, dat stond vast, maar vijf gewapende mannen was zelfs voor hem te veel.
Hij stond nog steeds op zijn twee achterste poten en hield zich vrij stil tot de paarden op enkele meters van hem verwijderd waren. Toen begon hij te brullen. De paarden schrokken en steigerden. Met het schuim op hun lippen en rollende ogen, wierpen ze hun ruiters van hun ruggen. Eén man stootte zijn hoofd tegen een steen. Hij begon meteen hevig te bloeden. Liam en Baas vielen op de grond maar herstelden zich meteen. Een van de andere twee mannen liep meteen achter de paarden aan. De mannen trokken messen en zwaarden. Ik beet op mijn onderlip en keek met grote ogen toe. Ze omsingelden Beer en keken naar hem met zoveel haat in hun ogen. Hij had een van hen gedood en zij zouden hun vriend wreken. Ik wilde terug uit de boom klimmen en hun vragen de beer die mijn leven had gered geen pijn te doen, maar dan wist ik dat ze me zonder meer tot bij heer Alan zouden brengen. Ik zou Beer zijn raad opvolgen. Ik zou mezelf verstoppen.
JE LEEST
Kai El Tor
FantasyAine is achttien jaar en dochter van het stamhoofd van Migh an Dar. Hoewel het al lang niet meer de gewoonte is, werd zij bij haar geboorte uitgehuwelijkt aan de zoon van het stamhoofd van Kai El Tor. Wanneer ze tijdens het Maanfeest een jongeman o...