IX

23 1 0
                                    

We stopten pas toen het al enkele uren donker was en de maan weer hoog aan de hemel stond.

"In deze bossen lopen veel wilde honden rond. Je kan beter een vuur maken," zei Beer terwijl ik me van zijn rug liet glijden. De grond voelde koud aan onder mijn blote voeten. Vuur. Ik slikte.

"Ik weet niet hoe ik vuur moet maken," fluisterde ik.

"Een echte dame, hé," hoorde ik hem grinniken. Ik schaamde me. Ik was in een gegoede familie opgegroeid en ik had nooit veel moeten doen. We hadden bedienden die de vuren aanmaakten en kookten. Vader had er altijd op gestaan dat we een bepaalde ambacht leerden. Bran was een jaar in de leer geweest bij een smid zodat hij zelf zijn wapens kon maken als dat nodig was. Ervin was in de stallen gaan werken. Zijn rustige aard was perfect om met dieren te werken. Roisin had genoeg tijd in de keuken door gebracht om zelf te weten hoe je heerlijke honingkoeken moest maken om ze daarna allemaal in een keer op eten. Ik zelf had gekozen om bij de oude geneesvrouw in de leer te gaan. De wonderbaarlijke kracht van kruiden had me altijd geïnteresseerd en ik had veel geleerd tijdens mijn jaar bij haar, maar vuren aanmaken was geen vereiste aangezien er altijd een vuur brandde in haar kleine hut.

"Als je mijn instructies volgt, dan lukt het wel," lachte Beer. Ik voelde me nu helemaal blozen. Wat was ik blij dat het donker was zodat hij me niet zag.

"We zoeken eerst wat kleine takjes en grote, droge takken,"

Ik volgde hem op de voet en in het licht van de maan vond ik enkele takken die leken te voldoen aan de vereisten. We gooiden alles op een hoopje. Daarna liep Beer even al snuffelend rond en kwam enkele tellen later terug naast mij staat.

"Droog mos," zei hij terwijl hij iets op de grond liet vallen. Snel raapte ik het op en hield het beschermend in mijn handen. Weer verdween Beer. Deze keer langer als daarvoor. Ik hoorde hem tussen gevallen bladeren woelen en snuffelen. Toen hij terug kwam liet hij van alles uit zijn mond vallen. Stenen.

"Daar ietsje verder staan wat berken. Verzamel jij nog wat berkenbast en dan zal ik hier al beginnen,"

Ik bleef even verbaasd staan en wilde hem vragen hoe het kwam dat een beer wist hoe hij vuur moest maken. Hadden beren trouwens geen schrik van vuur? Aarzelend liep ik naar de witte berken die zelfs in het donker nog zichtbaar waren. Ik prutste wat berkenbast los en brak het van de stam af. Ik wist niet hoeveel we nodig zouden hebben dus nam ik er meer als genoeg mee.

"Sorry boom," zei ik zachtjes en liep met een paar stukken berkenbast terug naar Beer. Die had een stuk grond vrij gemaakt van bladeren en had stenen bij elkaar gelegd. Ik legde de berkenbast naast hem neer.

"Mooi zo," lachte hij, "daarmee kunnen we de komende maand nog vuur aanmaken,"

Ik voelde me opnieuw blozen. Ik was duidelijk niet gemaakt om te overleven in het bos. Beer legde een stukje berkenbast op de stenen en vervolgens een stukje van het droge mos er bovenop. Ik keek toe hoe hij ondanks zijn grote klauwen, geen moeite leek te hebben met die werkje.

"En nu is het aan jou," zei hij opeens toen hij alles naar wens had geschikt. Hij duwde twee stenen mijn richting uit met zijn snuit. Ik nam ze in mijn handen. Dit had ik Bran wel eens zien doen. Het leek makkelijk, wist ik, maar dat was het helemaal niet. Ik knielde neer bij de kleine constructie van Beer en sloeg de twee stenen tegen elkaar. Een kleine vonk lichtte op.

"Nog een keer," hoorde ik Beer aanmoedigend zeggen. Ik moest de stenen verschillende keren tegen elkaar laten ketsen voor de vonk overvloog op het droge mos en de berkenbast. Beer begon daarna meteen de kleine, droge takjes er bovenop te stapelen. Ik volgde zijn voorbeeld. Al snel hadden we een knus vuurtje dat ons heerlijk verwarmde.

"En dan nu maar hopen dat de mannen van heer Alan het vuur niet opmerken," fluisterde ik zachtjes terwijl ik mijn voeten warmde aan het vuur. Beer gromde gevaarlijk.

"Waarom hebben ze jou eigenlijk ontvoerd en niet je zus?" vroeg hij. Ik merkte dat hij het voorzichtig vroeg.

"Oh, mijn zus is al getrouwd. Daar zouden ze niet veel aan hebben," zei ik terwijl ik mijn schouders ophaalde. Ik viste een paar paddenstoelen uit de zak van mijn jurk en legde die voor me neer. Soep zou vanavond niet op het menu staan, omdat er geen pot was om water in te koken, maar we hadden teminste iets om te eten.

"En jij hebt iemand op je wachten thuis?" stamelde Beer ongemakkelijk. Ik keek naar hem aan de andere kant van het vuur. Snel schudde ik mijn hoofd.

"Nee, toch niet, nee. Er zijn niet meteen veel mannen geïnteresseerd in een mager scharminkel als mezelf,"

"Waarom wil je dan zo graag terug?" vroeg hij zachtjes.

"Ik wil thuis zijn. Veilig zijn in de buurt van mijn familie," fluisterde ik zachtjes, "Ik ben nooit de persoon geweest die op avontuur wilde gaan. Geef mij een bankje bij een open haard en een heerlijke kop kruidenthee. Meer moet dat niet zijn voor mij," 

Het was waar besefte ik. Ik had helemaal geen behoefte om de wereld te zien of om ver te reizen. Het liefst van al was ik gewoon thuis. Ik zette mijn tanden in een paddenstoel en kauwde er langzaam op. Daarna stond ik recht en legde een paar paddenstoelen aan de voet van een grote eik. Een kleine gift voor het Goede Volk om mij veilig te houden. Ze hadden Beer bij mij gebracht en daar was ik zeer dankbaar voor.

"Natuurlijk wil ik wel wat zien van de wereld, maar daarom moet ik niet naar de koninkrijken in het oosten gaan. Ik zou de torens van Kai El Tor willen zien. Daarmee zou ik al zo blij zijn," lachte ik.

Het bleef stil langs Beer's kant. Ik keek door het vuur heen om te zien of hij niet in slaap was gevallen. Het was per slot van rekening een hele zware dag geweest en ik had hem nauwelijks zien eten. Een beer zou voor minder zomaar in slaap vallen. Ik zuchtte diep en besloot dat het ook voor mij tijd was om te slapen. Ik legde het deken neer op de grond en ging er op liggen. Ik krulde me op tot een klein bolletje.

Hoewel het vuur nog steeds veel warmte gaf, voel ik van zodra ik op de grond lag, de koude van de nacht door mijn kleren dringen. Mijn handen en voeten hadden het koud. Ik probeerde mijn deken zo te leggen dat het ook over mijn voeten viel, maar niets hielp. Na enkele minuten lag ik klappertandend naar het vuur te staren. Ik sloot mijn ogen en probeerde te slapen. In mijn slaap zou ik niet merken hoe koud het was. Ik hoorde Beer rond schuifelen. Waarschijnlijk ging hij van onze nachtelijke stop gebruik maken om op jacht te gaan. Maar enkele tellen later voelde ik hoe hij achter mij kwam liggen. Zijn pels voelde lekker warm aan. Ik kroop dicht tegen hem aan. Hij sloeg beschermend een grote poot rond mij.

"Slaapwel, meisje," fluisterde hij.

"Slaapwel, Beer," fluisterde ik terug terwijl ik mijn ogen voelde dichtvallen. 

Kai El TorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu